Vandaag is er vergeving

Het hart van het Evangelie is de vergeving van de zonden, die door het geloof in Christus wordt toegerekend. Die vergeving valt een van de kwaaddoeners ten deel als vrucht van Jezus’ gebed om vergeving.

Twee kwaaddoeners zijn er op Golgotha. Moordenaars, schrijft Mattheüs (Matt. 27:38). In elk geval hangen ze links en rechts van Jezus. Die twee zijn in zekere zin bondgenoten en spotten er rustig en lustig op los.
Ze tarten en provoceren Hem.
Wat schept dat herkenning. Ik ben toch niet beter? Ben ik het, Heere?
En Jezus? Hij dreigt niet, maar bidt. Onverstoorbaar en hoorbaar.
‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’ Deze woorden verwonden als een scherpe pijlpunt het hart van een van de kwaaddoeners. Eén woord, één zin is voldoende. Voor hem was dat het eerste kruiswoord van Jezus.

Gebed
De ene kwaaddoener is gestopt met spotten. Hij is verwonderd. Er is Iemand die voor hem bidt. Het grijpt hem aan en hij grijpt Hem aan, de Rechtvaardige. En ronduit en honderduit spreekt hij lijdend en belijdend: ‘Hij is rechtvaardig en wij zijn het niet. Ik ben het niet.’ Dat is taal van het hart en van het geloof. Wij verdienen straf. Wij hebben gezondigd. Niet Hij, maar wij.
Hij schaamt zich niet voor Hem aan het kruis. Omgekeerd geldt dat Hij Zich niet schaamt voor hem. Maar er is nog meer: hij gaat bidden. Wat een verschil. Hij heeft niet langer gebalde vuisten, maar gevouwen handen. Dat kan herkenning bij ons oproepen. Dat je bent geraakt en aangeraakt door het Evangelie van het kruis van Jezus Christus. Zijn Woord liet je niet meer los en zelf laat je het Woord niet meer los. Zijn doorboorde handen doorboorden mijn hart en in mij welde een heerlijke smart: ‘Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.’

Paradijs
Deze kwaaddoener heeft in het geloof geroepen: ‘Heere, gedenk mijner.’ Hij erkent: ‘Jezus is Heere.’ ‘Tot u zeg Ik – Ik zou het ook graag tot anderen zeggen, maar die menen dat zij geen zonde hebben – tot u zeg Ik: alles is vergeven. (…) Nog heden ga Ik naar Huis, nog heden zult gij zijn, waar Ik ben, heden met Mij in het paradijs.’ (Kohlbrugge)
De vergeving der zonden is vrucht van Jezus’ gebed. Hierdoor ontsluit Hij voor de kwaaddoener de hemel. Dat is wat geweest. Van de hel in de hemel. Weggerukt voor de poorten van de hel. Satan moet hem prijsgeven en overgeven aan Hem, die gebeden heeft voor degenen die de Vader Hem gegeven heeft (Joh.17:9).
Als voorschot op de volle oogst is hier al een rijpe vrucht. Samen komen ze aan, omdat Jezus gesproken heeft: ‘Heden zult u met Mij in het paradijs zijn.’ Met Mij.
Met Jezus, het Lam, staande als geslacht, in het midden van de troon. Daar is ook hij. Deze gewezen moordenaar. Hij is in het paradijs van God. Eeuwig. Voorgoed.
Daar was het de moordenaar niet om te doen, maar de Zoon van God wel. Aan het kruis blijkt Wie Hij is en blijft Hij Wie Hij was: Herder der schapen. Hij is op zoek naar het ene, afgedwaalde schaap, totdat Hij het vindt. Dat leeft in Zijn hart, uit liefde tot wat verloren was.

Aanroepen
Maar door Hem leeft er ook wat in het hart van deze moordenaar, want Hij ziet in de stervende Jezus zijn Zaligmaker. Daartoe heeft hij geroepen en Hem aangeroepen.
Immers, Wie Hem aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot. Dat is Gods gave. Deze gave is in de Zoon uitgetekend en door Lukas opgetekend uit de mond van de Middelaar: ‘Heden…’ Dat mag de moordenaar horen.
Dat laat God ons vandaag ook horen. Is dat dan ook voor mij? Laten we Hem eens vragen: ‘Heere, gedenk aan mij.’

Antwoord
Op een antwoord hoeft hij niet lang te wachten. Direct krijgt hij antwoord. Heden. Aan dat woord mogen we ons vastklemmen. De Heere maakt het waar. Niet alleen toen, maar ook nu. Heden.
Er is genade voor deze moordenaar. Daarom hoeven ook wij niet te wanhopen aan Gods genade.
Hij wil ons leiden aan Jezus’ hand en meenemen naar het Vaderland.
Niet morgen, maar vandaag. Heden. Ik houd u vast in Mijn doorboorde handen. Amen. Dat is: voorwaar. Het zal waar en zeker zijn. Want mijn gebed is veel zekerder van God verhoord, dan ik in mijn hart gevoel dat ik zulks van Hem begeer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen