Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Ik ben het’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Ik ben het’

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zoekt u? Jezus de Nazarener. Ik ben het. Johannes 18:4 en 5

In het lijdensevangelie zijn twee zinnetjes onze bijzondere aandacht waard. Allereerst: ‘Ik ben het toch niet?’ Vervolgens de zin: ‘Ik ben het.’

Zien we Hem staan in de hof ? De Heere Jezus. Inderdaad, de man uit Nazareth. Tegelijkertijd is Hij de Zoon van God. Bekleed met macht en majesteit. Dat moeten we niet vergeten. Voor Zijn vijanden zal dat verschrikkelijk zijn, maar voor Zijn vrienden vertroostend. Zo gezien zal het erom gaan aan welke kant we staan.

Ik ben
‘Wie zoeken jullie?’ vraagt de Heere Jezus. Rauw klinkt het antwoord: ‘Jezus de Nazarener.’ ‘Ik ben het’, zegt Hij. In de oorspronkelijke taal staan er slechts twee woorden: Ik ben. Zo maakt de Heere Jezus Zich bekend.
Daar schrikt de bende geweldig van. De mannen lopen achteruit en vallen op de grond. Vanwaar die schrik? Het zijn toch soldaten?
Die zijn toch zomaar niet uit het veld geslagen?
Omdat er maar één ‘Ik ben’ mag zeggen en dat is God Zelf. Dat ‘Ik ben’ is maar niet één of andere constatering, maar een zeer geladen uitdrukking. Jezus is de Zoon van God. Hij mag als enige zeggen: ‘Ik ben.’ Dat is ten diepste met de tekst bedoeld.
De Heere Jezus zegt: ‘Ik ben.’ De bende schrikt. Ze denken meteen aan die ontmoeting die er ooit was tussen God en Mozes bij de brandende braamstruik. Ze kennen de Schriften. Daar zijn ze mee opgevoed. Wie zegt ‘Ik ben’, heeft de pretentie dat hij God Zelf is. Dat hij de God is van het brandende braambos. Daarom lopen de soldaten achteruit en vallen op de grond. Want voor wie ga je achteruit? Voor wie val je op de grond?
Dat doe je alleen maar voor God.

God ontmoeten
Die notie heeft ons het nodige te zeggen. Het valt op dat de soldaten niet zeggen: Wat een verbeelding! Hoe durft Hij. Ze beven voor de heiligheid van God. De Heere Jezus vraagt hen: ‘Wie zoeken jullie?’ De Nazarener. Maar die vinden ze niet, althans niet zoals zij Hem hadden voorgesteld. Ze lopen tegen God op! Iedere Jood wist, of je nu soldaat was of geestelijk leider, dat je voor ‘Ik ben’, dus voor God niet bestaan kon.
Wie kan God ontmoeten en in leven blijven? Niemand. Als het waar is dat Jezus van Nazareth God is, dan betekent dat dat ze moeten sterven. Daarom schrikken ze zo.

Ootmoed
Het is niet zomaar dat Johannes dit aan het begin van het lijden en sterven van de Heere Jezus vertelt.
Want wie is Jezus van Nazareth? Hij is een mens van vlees en bloed. Een spot, een smaad, een worm op wie je trappen kunt. Hij wordt straks geslagen, gegeseld en gekruisigd. Hij staat dat allemaal toe.
Maar Jezus van Nazareth is tevens de Zoon van God. Laten we daar diep van doordrongen zijn. Hij zegt: ‘Ik ben.’ Voor Hem kan geen sterveling bestaan en leven. Vanwege Zijn gerechtigheid en heiligheid. Laten we ons voor God verootmoedigen en in het licht van Gods gerechtigheid en heiligheid onze zonden en vervloeking overdenken.

Toegevoegd
Laten we tegelijk niet vergeten dat de Heere Jezus ook vaak het nodige aan dat ‘Ik ben’ heeft toegevoegd. ‘Ik ben het Licht der wereld.’ Wij zijn van onszelf één en al duisternis. Maar in onze duisternis schijnt de Heere Jezus met Zijn ontdekkende en bevrijdende licht. Dan zie je wie je zelf bent, maar ook wie Hij is.
De Heere Jezus heeft ook gezegd: ‘Ik ben het Brood des Levens. Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt zal in der eeuwigheid niet hongeren en dorsten.’
Hij zei ook: ‘Ik ben de goede Herder. De goede Herder stelt Zijn leven voor de schapen.’ Wat zien we in de hof gebeuren? Wie voor de Heere Jezus staat, gaat tegen de vlakte, maar wie achter Hem staat, wordt beschermd. Het zal erom gaan aan welke kant ik sta. Als ik nog aan de verkeerde kant sta, dan zegt Jezus: ‘Ik ben de Deur.’
Sta ik achter de Heere Jezus? Echt?
Dan mag ik God danken. Geweldig is dat. Dan geldt voor mij het woord: ‘Als u dan Mij zoekt, zo laat dezen weggaan.’ Niet om wat ik ervan terecht breng, maar om wat Hij aan het kruis tot stand heeft gebracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 2012

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's

‘Ik ben het’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 2012

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's