Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloofsopvoeding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloofsopvoeding

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloofsopvoeding is een belangrijke taak van ouders, maar het schiet er nogal eens bij in. Vaak ervaren christelijke vaders en moeders het als moeilijk om met opgroeiende kinderen over het geloof te spreken. Ze weten niet goed hoe ze er vorm aan moeten geven of ze hebben het druk met allerlei andere dingen. Daarom is het waardevol als de christelijke gemeente ouders toerust bij de opdracht die ze bij de doop van hun kind(eren) op zich hebben genomen.

Geloofsopvoeding is…
…consequent beleven en voorleven wat het geloof in God voor je persoonlijk betekent. Een groot deel van de geloofsopvoeding is non-verbaal: ons dagelijks leven illustreert de omgang met God. De verbale geloofsopvoeding omvat het doorgeven van het ‘geloofsgoed’ zoals bijvoorbeeld Deuteronomium 6 dat verwoordt.
…een goede band met onze kinderen onderhouden. Juist in onze tijd moeten ouders en opvoeders hun kinderen niet alleen laten.
…kinderen leren standhouden in een tijd waarin de spanning tussen christelijk en niet-christelijk op diverse terreinen van het leven steeds sterker wordt. Wij zouden de confrontatie liever voor hen vooruitschuiven, naar een moment waarop ze ouder zijn. Dat is in de praktijk moeilijk. Ze worden soms al op jonge leeftijd geconfronteerd met occulte spelletjes, video’s, boeken en computersoftware.
Hierin hebben ouders en medeopvoeders wijsheid nodig om te onderscheiden tussen datgene wat echt ongeschikt is en waarvoor zij hen toch – onder goede begeleiding – weerbaar moeten maken.
…in de praktijk beleven en doorgeven dat ‘God nabij is’ en dat ‘het Woord nabij is’ (Rom.10:8).
…de bedreigingen in het licht van de grootheid van God vertalen in uitdagingen. De twaalf verspieders uit Numeri 13 en 14 zijn hier het grote bijbelse voorbeeld. Zij zagen allemaal zowel de reuzenmensen als de reuzendruiven. Tien van hen bezweken voor de bedreiging, maar twee zagen die als een uitdaging en mochten als enigen het beloofde land binnengaan.

Voor de Heere
Paulus maakt ons deelgenoot van het doel van de geloofsopvoeding: ‘opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust’ (2 Tim.3:15-17, en vooral vers 17). Aan slaven verkondigt deze apostel dat ze hun werk mogen doen als voor de Heere (Kol.3:23). Deze houding mogen ouders hun kinderen voorleven, wat betekent dat ze mogen opvoeden als voor de Heere. Als kinderen zich tot God willen keren, mogen ze weten dat Hij hun hart wil vernieuwen. Dan zullen ze ervaren dat de Heere gediend wil worden met blijdschap en krijgen ze een afkeer van wat niet van Hem is en wat in de wereld op hen afkomt.

Drie lagen
In de geloofsopvoeding kunnen we drie lagen onderscheiden, waarbij je steeds dieper doordringt tot de kern. In de eerste plaats leren we onze kinderen bepaalde gedragingen aan. We leren hen bidden: handjes vouwen en oogjes dicht. Ze leren ‘amen’ zeggen bij het gebed voor en na het eten. Ze moeten eerbiedig zijn onder het bijbellezen en leren versjes over de Heere Jezus en de rituelen die bij het geloof horen. Dat is de eerste laag.
Een tweede laag in de geloofsopvoeding gaat dieper. Daarbij gaat het om het overdragen van normen en waarden, het aanleren van wat goed en wat verkeerd is. We leven onze kinderen voor in een bepaalde levenshouding en een bepaalde kijk op het leven. Daarbij hoort ook het bijbrengen van geloofskennis. God heeft de wereld geschapen en zorgt voor ons in gezonde en zieke momenten. We mogen Hem om vergeving vragen als we dingen verkeerd doen en we dragen verantwoordelijkheid voor de mensen om ons heen. In deze beide lagen gaat het nog niet om de kern van het geloof, niet om waar het echt om draait. Daarvoor moeten we nog een laag dieper. Want de kern van het geloof is een persoonlijke relatie met God, door het geloof in Jezus Christus. Het belangrijkste is dat onze kinderen een hechte band met Hem krijgen. Dat ze worden ingewijd in het geheim van de omgang met God, niet als een aangeleerd lesje, maar als een levende werkelijkheid. Een werkelijkheid waarmee het leven staat of valt.
Uiteindelijk gaat het vooral om deze derde laag: door het geloof in Jezus Christus deel hebben aan Zijn verzoenend werk. Dat moet het hart van alles zijn, de innige liefde tot God. Het is onbegrijpelijk dat sommige ouders zeggen: ‘Wij laten onze kinderen vrij. Ze moeten later zelf maar een keus maken; wij dwingen onze kinderen niet net zo te geloven als wij.’ Natuurlijk kun je kinderen niet dwingen, maar als je zelf vol bent van liefde voor God en vrede met God hebt ontvangen, wil je je kind dit toch niet onthouden?

Taak van ouders
De gedachte dat je als ouder een belangrijke schakel bent bij de godsdienstige opvoeding is heel mooi. Wanneer het om (geloofs)opvoeding gaat, noemt de Bijbel op verschillende plaatsen vooral de ouders. In Psalm 78 staat bijvoorbeeld dat de vaders (en dus ook de moeders) degenen zijn die de grote daden van God doorvertellen aan hun kinderen, opdat de kinderen die daden horen, geloven en ze vervolgens weer doorvertellen aan hun kinderen. De ouders hebben zelf gehoord, zelf geloofd en zo vertellen ze door aan hun kinderen.
Gelovige ouders mogen hun kinderen opvoeden voor de Heere. Daarbij gaat het vooral om ons levenspatroon: ons gaan en staan, het verwerven van inkomsten en het doen van uitgaven, ons spreken, luisteren en kijken. De eer van God, het doen van Zijn geboden zal daarin zichtbaar moeten worden voor onze kinderen – en ook voor kinderen van andere ouders. Ouders moeten hun kinderen voorleven, corrigeren en begeleiden.
Er zijn meer bijbelse gegevens te noemen.
Neem Deuteronomium 6, over het onderwijs van Mozes (‘U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken’), Jozua 4 (‘Wanneer uw kinderen morgen vragen’); dichters in de Psalmen (119) en Salomo in de Spreuken; Joël 1(‘Vertel erover aan uw kinderen’) en Paulus in Efeze 6. Ouders geven bij de doop van hun kind hun jawoord op de vraag hiernaar te handelen. Ook de Heere Jezus wijst op de verantwoordelijkheid ten opzichte van de kinderen als Hij hen zegent (Mark.10:13-16).
Hier lezen we: ‘Laat de kinderen bij Mij komen’, maar Calvijn wijst op het verkeerde in deze vertaling. Het gaat hier volgens hem om kleine kinderen, die nog aan moeders borst zijn. Er moet eigenlijk staan: ‘Laat de kinderen tot Mij naderen.’
Ze moeten dus door hun moeders worden gebrácht.

Intieme relatie
Ouders hebben in de Bijbel dus een centrale plaats. Het gezin is de plek bij uitstek waar kinderen leven in relatie met hun ouders en waar ouders bouwen aan een relatie met hun kinderen. Die relatie heeft – zoals bedoeld vanuit de schepping – een heel intiem karakter. De meest intieme relatie in het leven van een kind is die met zijn eigen papa en mama. Nergens zijn relaties intiemer dan juist in het gezin, met name als het gaat om jonge kinderen.
Wanneer kinderen tiener worden en die relatie anders wordt, dan is juist die (h) echte ouder-kindrelatie een onmisbaar fundament om in het gezin elkaar vast te blijven houden. In die intieme relatie tussen ouders en kinderen vindt geloofsopvoeding plaats. Deze relatie kan beschadigd worden als de digitale opvoeders een grote invloed gaan uitoefenen op onze kinderen. Verschillende ouders en leerkrachten worstelen met het mediagebruik van (jonge) kinderen. Ze vragen zich af hoe de nieuwe mogelijkheden op verantwoorde wijze benut en hoe gevaren vermeden kunnen worden. Dit vraagt om bezinning, waaraan we ons niet kunnen onttrekken.

Taak van kerkelijke gemeente
Voor veel jongeren – ook kerkelijke jongeren – is de kerk aan de rand van hun leefwereld terechtgekomen. De kerkelijke gemeente moet zich realiseren dat hier voor haar een belangrijke taak ligt. De gemeente moet als geloofsgemeenschap bij de geloofsopvoeding voor de ouders betekenisvol aanwezig zijn. Ouders die alleen staan voor de geloofsopvoeding van hun kinderen verdienen binnen de kerkelijke gemeente bijzondere aandacht.
Om allerlei redenen is het van belang aan te sluiten bij de doop, die aan vrijwel elk kind van de gemeente wordt bediend. We zien de doop als een rijke belofte van God, waarop steeds gepleit mag worden. Het is het teken en zegel van Gods genadeverbond. De doop betekent dat God als een Vader voor ons en onze kinderen wil zorgen. De doop is een visueel gebeuren, dat toegang heeft tot de belevingswereld van de kinderen. Ze tilt de geloofsopvoeding boven het individuele uit en maakt er een gemeenschappelijk aandachtspunt van.
De doopouders (bijvoorbeeld alle doopouders van een bepaald jaar) kunnen een groep vormen om tijdens de opvoeding met elkaar op te trekken en de vragen van de opvoeding (zoals de keuze van een kinderbijbel, het leren bidden, de manier van spreken over God, de schoolkeuze, het internetgebruik) door te spreken. De doop is ook het teken bij uitstek dat aangeeft dat je je kind tot de Heere Jezus wilt brengen.
Ouders mogen die weg gaan, hun kinderen eerst nog dragend, later bij de hand nemend en nog later merkend dat ze vóór hen uit gaan.
Het is van grote betekenis dat de gemeente veel zorg besteedt aan de vorming en toerusting van de ouders. Het accent moet dan liggen op bewustwording. Het is goed als de kerk activiteiten voor kinderen en jongeren organiseert. Maar als die activiteiten alle aandacht opeisen, dan is dat niet goed voor de geloofsontwikkeling van het kind. Het jeugdwerk binnen de kerk mag ook ouders helpen om de relatie die zij met hun kinderen onderhouden vanuit het geloof in te vullen. Daarbij helpt trouwe kerkgang, maar ook thuis moet het geloofsgesprek worden ondersteund. Dat begint al bij het doopgesprek dat met ouders vanuit de kerk wordt gevoerd, maar daar moet het niet bij blijven. Kunnen we een verbinding leggen tussen de zondagse eredienst en onze geloofsbeleving in het gezin?

Onderling gesprek
Voor de geloofsopvoeding is het van belang als gemeente aan te sluiten bij de religieuze beleving die de ouders oproepen bij hun kinderen. Al gaande – samen met onze jongeren – kan blijken dat het Woord van God een eigen werfkracht bezit – niet wij maken die maar Hij Zelf.
De ouders en de kerkelijke gemeente behoren partners te zijn in de geloofsopvoeding. Heel gemakkelijk spelen kinderen hun ouders uit tegen ouders van vriendjes in wat zij wel of niet mogen. Dit kan het sommige ouders moeilijk maken. Daarom is het onderlinge gesprek van ouders binnen de gemeente van wezenlijk belang.
Jongeren moeten worden ingewijd in de kerkelijke gemeente; dat is jongeren laten zien hoe ze volwaardig onderdeel zijn van het lichaam van Christus. Ze moeten worden ingewijd in de aspecten van het gemeente- zijn: de eredienst, het pastoraat en het diaconaat. Het komt nogal eens voor dat ouders geneigd zijn om de geloofsopvoeding maar over te laten aan de kerk. Maar God als je Schepper leren kennen gebeurt allereerst thuis – of het gebeurt niet. Daarom moet de kerk misschien minstens zo veel investeren in steun aan ouders bij de geloofsopvoeding als in nog aantrekkelijker jeugdwerk.

Taak van school
Het is de taak van de werkers in het christelijk onderwijs een bijdrage te leveren aan het christelijk leven, denken en handelen zoals dit naar de wil van God in de kerk, het gezin en de maatschappij gestalte moet krijgen.
Van de school wordt vandaag veel verwacht. De manier waarop de kinderen op school geconfronteerd worden met de omgang met God en Zijn Woord, kan zeer bepalend zijn voor de rest van hun leven. Het onderwijs op de christelijke school moet doordrenkt zijn van de liefde tot God. Dat is belangrijk met het oog op de geloofsopvoeding van de kinderen.
Het is ook van belang voor de samenleving. Het gaat er bij christelijk onderwijs niet om dat we onszelf afzonderen van de wereld; dat we een muur optrekken tussen degenen die bij ons horen en degenen die niet tot de kerk behoren. We hechten aan onderwijs dat heenwijst naar Jezus Christus, opdat onze kinderen toegerust worden om in deze samenleving een zoutend zout te zijn en een licht op de berg. We stichten geen christelijke scholen om het maar geriefelijk te hebben. Het gaat erom dat wij en onze kinderen leren bewust christen te zijn met het oog op hen die God niet kennen. Onze kinderen moeten het belang daarvan leren zien.
Christelijk onderwijs is er niet alleen opdat onze kinderen beschermd en veilig opgevoed worden, maar opdat we leren hoe we onze verantwoordelijkheid vorm kunnen geven in een samenleving die van God vervreemd is.
Spurgeon zei eens: ‘Hoewel het niet absoluut nodig is, is het toch gunstig voor de groei van een goed ontwikkeld karakter dat het fundament hiervoor in de jeugd wordt gelegd. Hij die een kind van de dwaling van zijn weg bekeert, voorkomt een groot aantal zonden’. Het christelijk onderwijs kan bij uitstek een bolwerk zijn in de strijd tegen de tijdgeest. De overtuiging en de inzet van de leerkracht zijn hierbij van fundamenteel belang.

Bijbellezen en bidden
Door als gezin samen de Bijbel te lezen erkennen we de tegenwoordigheid en het gezag van God in ons gezin. Het is voor kinderen belangrijk om te ervaren dat ouders in afhankelijkheid van God leven en willen luisteren naar Zijn Woord. Timotheüs heeft in het leven van zijn moeder en grootmoeder gezien Wie God was en wat Zijn Woord voor hen betekende. Zij hebben hem hierin onderwezen. Zijn moeder en grootmoeder hebben in hun leven gestalte gegeven aan dat wat zij met de mond hebben beleden. Het samengaan van woord en daad is van fundamenteel belang voor het geloofsleven. Laat het uit de Bijbel lezen een vertrouwd gebruik zijn bij de maaltijden en de dagsluiting. Het is goed zowel ’s morgens als ’s avonds als gezin een korte meditatieve stilte in onze dagorde in te bouwen om meer tot bezinning te komen in ons leven. Voor het naar bed gaan kan de dagsluiting in gezinsverband plaatsvinden, maar onze kinderen kunnen dat ook zelf doen.
Voor het bijbellezen moet tijd vrijgemaakt worden, er moet rust zijn, en tijdens het bijbellezen moet er aandacht en eerbied zijn. Het gaat om het samen luisteren naar Gods Woord en de boodschap toepassen in ons dagelijks leven.
Ouders mogen hun kinderen wegwijs maken in het Woord, maar dit kan alleen met de hulp van de Heilige Geest. De Heere openbaart Zich niet alleen aan oudere mensen. Het is rijk als onze kinderen de Heere al jong mogen zoeken en vinden. Hij wil erom gebeden zijn. Dan heeft de christelijke gemeente er een jonge bidder bij, die met alle tekortkomingen tot zegen kan zijn van de gemeente. We zagen het voorbeeld van Timotheüs, die ervan geprofi teerd heeft dat in zijn ouderlijk huis Gods Woord werd gelezen en voorgeleefd. Ook kleine kinderen moeten in het gebed worden betrokken. Voor onze kleinen mogen (moeten!) we bidden, maar hen ook vroegtijdig met het gebed vertrouwd laten worden.

Karakter vormen
Op deze manier een kind opvoeden kost tijd, inzet, energie en liefde. Maar het kind heeft daar recht op, zodat zijn karakter gevormd kan worden in alles wat loffelijk, vriendelijk, waar, respectvol en goed is. In zijn spel, in zijn helpen in het gezin en in zijn omgang met andere kinderen op school kan het steeds de juiste handelswijze leren, zodat het kind leert de ander hoger te achten dan zichzelf. Het zal straks op een verantwoorde manier zijn plaats in de maatschappij kunnen innemen, met als fundament het bijbels denken om vast te staan als de stormen komen. Dit is een essentieel punt in de geloofsopvoeding van onze kinderen.


Gespreksvragen

1 Welke problemen ervaart u bij de geloofsopvoeding van uw kind(eren) en welke steun ontvangt u?

2 Bestaat er bij de opvoeding van uw kind(eren) een bepaalde rolverdeling tussen u als ouders? Hoe ervaart u deze?

3 Hoe ervaart u als alleenstaande ouder het feit dat u in principe alleen voor de geloofsopvoeding van uw kind(eren) staat? Waardoor voelt u zich gesteund? Wat is belemmerend? Wat kunnen anderen voor een alleenstaande ouder betekenen?

4 Er wordt veel gesproken over het aantrekkelijk zijn van de kerkelijke gemeente voor jongeren. Is dit voor u een belangrijk punt en hoe denkt u hierover?

5 Lees Markus 10:13-16. Wat kunt u hieruit leren voor het gezinsgebed?

6 Kinderen opvoeden doe je niet zomaar tussendoor. Het is een levenswerk en vraagt om heel bewuste keuzes. Welke keuzes hebt u gemaakt of wilt u maken? Hoe gaat u hiermee om?

7 Overeenstemming in de geloofsopvoeding is van wezenlijk belang. Ervaart u die als het gaat over de christelijke school van uw kind(eren)?

8 Wat is uw inbreng bij de geloofsopvoeding van jongeren in uw gezin, in uw kerkelijke gemeente en in de school van uw kind(eren)?

9 Hoe helpt de Bijbel u in uw leven met God? Lees Psalm 119:105. Wat betekent dit vers voor uw taak als ouder? Wat kan de Bijbel u bieden als het gaat om de geloofsopvoeding van uw kinderen? Wanneer vond u concrete hulp uit de Bijbel bij opvoedingsvragen?


Verder lezen
- Duidelijke ouders, Jelle Terpstra
- Katernen over geloofsopvoeding, uitgave HGJB
- HGJB-blad Dichtbij (via internet te lezen)
- Handboek christelijke opvoeding, J. Stolk (red.)
- Opvoeden. Boeiend en vermoeiend, Sarina Brons-van der Wekken (red.)
- De hunkerende generatie, E.J. van Dijk


Auteur van deze brochure is A.A. Korevaar, oud-voorzitter van het college van bestuur van het Ichthus College in Veenendaal.


Uitgave van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk
Bijlage bij De Waarheidsvriend, 10 mei 2012

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 2012

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Geloofsopvoeding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 2012

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's