Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drie ingrijpende stormen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drie ingrijpende stormen

De Waarheidsvriend is 100 [5, het vijfde decennium]

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie de jaren vijftig van De Waarheidsvriend leest, komt onder de indruk van de vele bezinnende publicaties. Voordurend levert hoofdredacteur prof. Severijn gedegen artikelen waarin hij op kerkelijke en theologische ontwikkelingen reageert.

Een breder wordende kring van scribenten treedt intussen aan. Ze leveren een bijdrage op diverse terreinen. Te denken valt aan S. Gerssen, H. Jonker, W.L. Tukker, G. Boer, H.G. Abma, L. Vroegindeweij, S. van der Linde, H. Bout, K. Exalto, S. Meijers en anderen. Van de artikelenseries noem ik die van L. Vroegindeweij over de Dordtse Leerregels, die van Van der Linde over personen uit de Nadere Reformatie en over de Catechismus van Calvijn.
De jaren vijftig leveren een theologische en kerkelijke Fundgrube aan bezinning.
Ds. J.J. Timmer, de onvermoeibare secretaris, laat van zich horen. Nu eens is er de vaderlijke toon, wanneer zijn zoon ds. A.J. Timmer weer nieuwe abonnees voor De Waarheidsvriend heeft aangebracht (‘vader is er zo blij mee.’) Maar zijn toon blijft scherp tegen vrije groepsvorming in de kerk. ‘Wanneer zal men toch eens leren kerkelijk te denken.’ Lovend is hij over goede dingen die gebeuren, zoals de promoties van Bout, Jonker en Van den End. En wanneer dr. Van de Linde en dr. Jonker hoogleraar worden. Ook keren in dit decennium de bekende items weer terug, zoals de gezangenkwestie. Aardige dingen vind je in een serie ‘pastoralia’ en ‘een dominee vertelt.’

Drie stormen
Maar wat er dit decennium werkelijk aan de hand is in De Waarheidsvriend wordt bepaald door drie stormen: de nieuwe kerkorde (1951), de ramp in Zeeland en elders (1953) en de openstelling van de ambten voor de vrouw (1958).
Deze gebeurtenissen grijpen diep in de ziel van de Gereformeerde Bond in.

Nieuwe kerkorde (1951)
In 1949 wordt de nieuwe kerkorde in eerste lezing door de synode aanvaard. Het is een grote teleurstelling voor de Gereformeerde Bond. De hervormd-gereformeerden hebben er voor eigen besef alles aan gedaan om in het proces van de totstandkoming te pleiten voor het gereformeerde gehalte van de kerkorde. Ze vrezen dat de formulering ‘in gemeenschap met de belijdenis der vaderen’ de deur openzet voor zoveel vrijheid in het belijden van de kerk, dat de binding aan de gereformeerde belijdenis niets zal voorstellen.
Verder is er de volgorde van artikel 8 en 10. Eerst het apostolaat, dan de belijdenis. Nee, zegt de bond: eerst de belijdenis, dan het apostolaat. Waarheidsvrienden vol worden geschreven over de inhoud van de ordinanties. Hoewel er onderling best enige nuance bestaat in visie op de kerkorde, is de doorgaande lijn van de Gereformeerde Bond afwijzend.
In 1951 is de kerkorde een feit. Wat doet de Gereformeerde Bond, nu de kerk – naar een uitspraak van Timmer – een kerk zonder belijdenis is geworden? Hij blijft op zijn post.

Ramp in Zeeland (1953)
Toen zich de ramp voltrok waarbij grote delen van Zeeland, Goeree Overflakkee en elders overstroomden en honderden mensen verdronken en vele anderen dakloos werden, is het net als bij de constatering van een ernstige ziekte. We vinden in het eerste nummer van De Waarheidsvriend na de ramp – mede door de schaarse berichtgeving – een nogal kort bericht.
Maar spoedig dringt de ernst van het gebeuren door. In het volgende nummer wijdt de hoofdredacteur Severijn er een bewogen artikel aan. Niet alleen de inwoners van Zeeland en de andere direct getroffen gebieden, maar heel Nederland is getroffen. Diep onder de indruk van het onvoorstelbare leed dat zoveel gezinnen en familie en ook kerkelijke gemeente meemaken, zoekt hij naar woorden om de dingen onder woorden te brengen. In dit artikel en ook in die hierna volgen, wordt de ramp als een oordeel van God gezien.
Maar er wordt ook geschreven over het onbegrijpelijke van Gods handelen en er wordt eveneens heen gewezen naar Christus, bij Wie alleen troost en hulp te vinden is. Later doet het hoofdbestuur een oproep aan predikanten om de getroffen kerkelijke gemeenten te helpen.

Vrouw in het ambt (1958)
In 1954 aanvaardt de synode in eerste lezing de openstelling van de ambten voor de vrouw. Het is voor De Waarheidsvriend reden om te rouwen. Het is alsof de artikelen die daarover handelen voorzien zijn van een zwarte rand. De hervormd-gereformeerden vinden het echt verschrikkelijk dat dit gebeurt in de kerk. Dat geldt voor de breedte van de Gereformeerde Bond. Iemand als ds. S. Gerssen zegt: De enige belangrijke vraag is deze: waar vinden we in de Schrift de vrouw in het ambt? Zijn antwoord luidt kortweg: nergens. Er wordt een comité tegen de vrouw in het ambt opgericht. Er vinden ambtsdragervergaderingen plaats. Er worden nota’s opgesteld, er gaan brieven naar de synode. Er wordt om uitstel van beslissing gevraagd.
En dat alles omdat de Gereformeerde Bond er diep van overtuigd is dat een aanvaarding van wat God in Zijn Woord verbiedt een oordeel betekent, dat de kerk zelf over zich af roept.
Wanneer de synode het voorstel aanvaardt, gaat bij ds. Tukker, die in de nachtelijke uren nog op zijn studeerkamer zit, de telefoon. Hij hoort de uitslag, neemt zijn pen op en roept als een gewonde ziel vol pijn tot God om Zijn ontferming.
Hij schrijft: ‘Dit is de zwartste dag van mijn leven.’

Kerkelijk besef
Wat mij tijdens de eerste en derde storm is opgevallen, is het kerkelijk besef van het hoofdbestuur en de andere leidende theologen van de Gereformeerde Bond. Ze voelen zich totaal verslagen om de besluiten van de synode. Maar één ding komt niet bij hen op: de kerk verlaten. Dit middel zou voor hen erger zijn dan de kwaal. De kerk is niet van de dwaalleer en de dwaalleraars, maar van de belijdenis en de belijders. De kerk is van Christus.
‘Ik ga niet weg’, zegt ds. Tukker in zijn nachtelijke schreeuw tot God.
Ik kan niet en ik mag niet.
Naar mijn inschatting is de beslissing van het hoofdbestuur in 2004 om te blijven geheel in lijn met de houding in 1951 en 1958. Misschien moet ik het zo zeggen: wanneer ds. Tukker en ds. Boer nog geleefd hadden en hun gezag hadden kunnen laten gelden, zou de kans dat er een Hersteld Hervormde Kerk gekomen zou zijn, een stuk kleiner geweest zijn. Ik schrijf dit niet met droge ogen.

In dit jubileumjaar zoomt dr. W. Verboom elke maand in op een decennium uit de geschiedenis van De Waarheidsvriend.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Drie ingrijpende stormen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's