Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontwikkelingen op school

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontwikkelingen op school

Christelijk onderwijs: kansen en bedreigingen [1]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe het christelijk onderwijs er anno 2025 uit zal zien, is nu niet te zeggen. Maar we dragen er wel verantwoordelijkheid voor. Hoe kunnen en moeten we handelen in onderwijsland?

Om onze eigen verantwoordelijkheid goed te verstaan, moeten we meer zicht krijgen op mogelijke toekomstige ontwikkelingen in het onderwijs. Hiervoor is het noodzakelijk ook het recente verleden te analyseren. Door de recente en huidige ontwikkelingen in onderwijs en maatschappij op een rij te zetten en te duiden vallen vervolgens lijnen te trekken naar de toekomst.
De actualiteit van het moment heeft, zeker vandaag de dag, iets hijgerigs.
Ze vertroebelt het zicht op de toekomst eerder dan dat ze dat verheldert. Het zou onjuist zijn ons beeld van de werkelijke actualiteit en onze kijk op de toekomst al te zeer te laten bepalen door het samenspel tussen media en politiek.

Vertekend beeld
Ook is het contraproductief om onze kijk op de toekomst te laten domineren door een vertekend beeld van de werkelijkheid. Zo is in de kring van reformatorische christenen de laatste tijd de opvatting in zwang dat er sprake is van een gerichte en georganiseerde samenzwering tegen alles wat nog christelijk heet.
Door in één adem de dossiers te noemen van weigerambtenaar, het verbod op ritueel slachten, de homodocenten en hun vermeende genezing en het verbieden van de SGP op grond van haar kijk op vrouwen, wordt dat beeld dan bevestigd.
Ik wil de ernst van deze dossiers op geen enkele manier bagatelliseren, maar vind tegelijkertijd ook dat te gemakkelijk voorbij wordt gegaan aan het gegeven dat vele van deze dossiers gelanceerd zijn door politici, media of maatschappelijke groeperingen die hun invloed zien slinken en op deze wijze krampachtig proberen zich nog wat in de kijker te plaatsen. Men probeert op deze manier de maatschappelijke aandacht vast te houden en het verlies van eigen relevantie te camoufleren.
Voor de gedachte dat in de Nederlandse samenleving antichristelijke elementen georganiseerd samenspannen om via een weldoordacht masterplan de laatste resten van de christelijke beschaving in de Nederlandse samenleving uit te roeien, is naar mijn mening onvoldoende aanleiding.

Onverschilligheid
Maar er valt niet te ontkennen dat er bij het Nederlandse publiek sprake is van een toenemende onbekendheid en onverschilligheid ten op zichte van het christendom en de uitingen ervan in het openbare leven. Dat impliceert zeker dat we er maar niet op moeten rekenen dat er massaal protest te horen is als het christendom op de korrel wordt genomen of wordt bestreden.

Analyse
Bij het duiden van de ontwikkelingen in onze maatschappij doen we er goed aan niet alleen naar de actualiteit van de dag te kijken, maar deze ten minste ook te plaatsen in het kader van de ontwikkelingen gedurende een wat langere periode.
Aan de hand van een analyse van H.M. Bronneman-Helmers schets ik de recente ontwikkelingen in het Nederlandse onderwijs door aandacht te besteden aan de rol die acht verschillende actoren daarin spelen.

Overheid
De eerste speler op het onderwijsveld is de overheid. Zij is grondwettelijk gehouden zorg voor en betrokkenheid bij het onderwijs te betrachten.
Als we het over artikel 23 van onze Grondwet hebben dan denken we vrijwel onmiddellijk aan de vrijheid van onderwijs. Op grond van artikel 23 is de overheid gehouden ruimte te bieden aan het particulier en maatschappelijk initiatief om onderwijs te verzorgen.
Het is echter goed om te bedenken dat artikel 23 niet bij de vrijheid van onderwijs inzet. Het eerste lid verwoordt dat van de overheid niet wordt verwacht dat ze gepaste afstand neemt van het onderwijs, maar juist dat de overheid tot betrokkenheid bij het onderwijs geroepen is. Dat eerste lid van artikel 23 luidt: ‘Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering’.
De Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden geeft dus aan dat het onderwijs van te grote betekenis voor volk en vaderland is om exclusief aan het particulier of maatschappelijk initiatief over te laten, laat staan aan de vrije markt.
Hier ligt een grondwettelijke taak van de overheid.

Deugdelijkheid en willekeur
Net zo min als de zorg van ouders voor hun kinderen zich kan beperken tot het tijdig verschaffen van voldoende voeding, kleding en onderdak mag ook van de overheid verwacht worden dat haar zorg voor het onderwijs verder strekt dan alleen het beschikbaar stellen van financiële middelen.
Daarom stelt artikel 23 van overheidswege ook eisen van deugdelijkheid aan het onderwijs. ‘Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander bij de wet te regelen.’
Daarnaast biedt artikel 23 het onderwijs ook een stevige bescherming tegen mogelijke willekeur van diezelfde overheid. Immers in vrijwel ieder lid komt de uitdrukking ‘bij wet te regelen’ voor. Als het erop aan komt heeft de Minister van Onderwijs maar heel weinig over het onderwijs te zeggen, omdat onderwijsbeleid bij wet en niet bij Algemene Maatregel van Bestuur wordt geregeld.
Dat beschermt het onderwijs tegen politiek opportunisme, omdat voorstellen tot aanpassingen van het onderwijsstelsel in ieder geval op een ordentelijke wijze in beide kamers van het parlement besproken en aangenomen moeten worden, voordat ze in beleid kunnen worden omgezet.

Verkaveld
Als je de wetgeving van de afgelopen twintig jaar in ogenschouw neemt, valt allereerst op dat het onderwijs in deze periode sterk is verkaveld. Het primair of basisonderwijs (inclusief het kleuteronderwijs), het algemeen voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs (hbo en wo) zijn inmiddels allemaal in afzonderlijke wetten geregeld.
Hiermee werd recht gedaan aan de overtuiging dat een jongere in de groei naar de volwassenheid verschillende fasen doorloopt die elk hun eigen pedagogische en didactische aanpak nodig hebben.
In het oog springend nadeel van deze vier onderscheiden onderwijswetten is echter dat op de overgangen tussen de verschillende fasen gemakkelijk fricties kunnen optreden vanwege te geringe interactie tussen de verschillende onderwijssoorten.
Het mag dan ook niet verbazen dat de laatste jaren veel aandacht uitgaat naar het creëren van soepele overgangen tussen basisschool en voortgezet onderwijs, tussen voortgezet onderwijs en hoger onderwijs en tussen vmbo en mbo.

Schaalvergroting
Een tweede in het oog springende ontwikkeling van het Nederlands onderwijsstelsel in de jaren ’90 van de vorige eeuw zijn de grote schaalvergrotingsoperaties. Tussen 1990 en 2000 nam het aantal scholen met 30 procent af, terwijl het aantal leerlingen met 14 procent toenam. In het voortgezet onderwijs liep het aantal scholen zelfs terug met 61 procent. Het mbo spande de kroon met een teruggang van 86 procent.
De daling van het aantal scholen in het primair onderwijs is met 21 procent nog het meest bescheiden gebleken. Deze schaalvergroting was het gevolg van grotere autonomie en daaraan gepaard een grotere behoefte aan bestuurlijke professionaliteit.
De sigaren rokende notabelen die één keer per maand een avond het ‘Hoofd der School’ kapittelden over recente voorvallen in de school, zagen zich steeds meer geconfronteerd met bevoegdheden waar ze niet zo goed raad mee wisten. Dat deze schaalvergroting ertoe leidde dat de ouders zich minder bij de school betrokken voelen, laat zich raden.
In de loop van het eerste decennium van de 21e eeuw raakte de schaalvergroting echter over zijn hoogtepunt heen. Hoewel scholen die aan de schaalvergroting zijn ontsnapt tegenwoordig wel laatdunkend ‘éénpitters’ worden genoemd, is de slinger aan het terug bewegen. Inmiddels is een wet aangenomen die scholen die nu nog met elkaar willen samengaan verplicht zich eerst aan een zogenaamde fusietoets te onderwerpen.
Ook defusering behoort inmiddels tot de wettelijke mogelijkheden. Hoewel de schaalvergroting dus op haar retour is, is anderzijds ook duidelijk dat we niet zullen terugkeren naar de situatie van de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw. Het algemeen gangbare ideale model is een uitgebalanceerd evenwicht tussen een door leerlingen en leerkrachten ervaren menselijke maat en een deskundig en efficiënt opererend bestuur of toezichthouder.

Basiskwaliteit
Het lijkt daarom geen gewaagde veronderstelling dat het onderwijsstelsel zoals het er nu bijstaat in het komende decennium geen grote wijzigingen zal ondergaan. Wat het onderwijsstelsel betreft zal de belangstelling van de overheid en politiek zich vooral richten op de overgangen tussen de verschillende schoolsoorten.
Nadat het onderwijsstelsel zich in het begin van de 21e eeuw had gezet, verplaatste de aandacht van de overheid zich meer naar de spelers in het onderwijsbestel. Zo werd in 2002 de Wet op het Onderwijstoezicht ingevoerd. Daarbij kreeg de onderwijsinspectie de taak toe te zien op de borging van de basiskwaliteit van scholen en het stimuleren van een kwaliteitszorgsysteem binnen iedere school.
In 2010 werd de wet ‘Goed onderwijs, Goed bestuur’ van kracht, die de overheid de mogelijkheid biedt op te treden in geval de kwaliteit van een school ernstig of langdurig tekortschiet of wanneer sprake is van bestuurlijk wanbeheer.

Volgende week: de invloed van inspectie en schoolbesturen op de ontwikkelingen in het onderwijs.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Ontwikkelingen op school

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's