Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Contact met school

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Contact met school

Kerken kunnen voortgezet onderwijs ondersteunen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerken zijn onmiskenbaar van invloed op het onderwijs op de diverse scholen. Maar hoe sterk of broos is de relatie? De relatie tussen het voortgezet onderwijs en de kerken kan op individueel niveau best sterk zijn, maar formeel is ze zwak.

Onlangs liet dr. F.A. van der Duyn Schouten in De Waarheidsvriend zijn licht schijnen over de spelers op het onderwijsveld. Als een van de acht noemde hij de kerken. Als onderste in de kolom.
Na vier jaar onderwijservaring (godsdienst en klassieke talen) op een protestants christelijke scholengemeenschap stel ik vast dat de relatie kerk en school in het algemeen christelijk onderwijs – dus niet specifiek gereformeerd, reformatorisch of evangelisch – niet zo gemakkelijk te benoemen is.
Meestal is er eenvoudigweg geen formele relatie. Daarmee bedoel ik een platform, een overlegstructuur of een vorm van gereguleerd contact tussen schoolbestuur en de kerk(enraden). In een één-opéénsituatie van dorp en basisschool is dat vaker het geval. De weinige spelers maken dat ook gemakkelijker.
Maar scholen voor voortgezet onderwijs hebben vrijwel altijd een regionale functie en herbergen om diverse redenen zeer verschillende kerkelijke achtergronden bij hun leerlingen. In ons geval is het ook nog eens zo dat de school niet alleen wordt bevolkt door protestantse leerlingen. Ook andere gezindten, vooral en in toenemende mate de rooms-katholieke denominatie, komen de school binnen.
De vraag rijst dan: over welke kerken hebben we het?

Dezelfde bron
Voordat je die vraag zinvol kunt beantwoorden, is het goed na te gaan of er wel gezamenlijke belangen zijn in het onderwijs. Ieder heeft zijn eigen werkterrein en zijn eigen kennis en doelstelling.
Vormt de kerk wel een eigen en aparte speler op het onderwijsterrein?
In de christelijke onderwijswereld is die vraag altijd positief beantwoord. Hoewel de geschiedenis duidelijk verschillende verantwoordelijkheden en keuzes laat zien, is er altijd wel bedacht dat de bron dezelfde is en dat het de bedoeling én van de kerk én van het onderwijs is om jonge mensen op te voeden tot mensen voor wie de kennis van Christus van doorslaggevend belang is op alle levensterreinen.
Het speelveld van kerk en onderwijs wordt dus vooral bepaald door de bron, de Bijbel, en door de mens, de leerling en zijn omgeving van ouders en verzorgers. Je komt elkaar simpelweg tegen, levend vanuit de bron en staande in de protestantse traditie.
Ik zou de grens dus niet al te snel trekken tussen de kerken waarmee als school wel of geen contact. Onderhoud liefst het contact met alle betrokken kerken.

Vervreemding
Het lijkt me veel interessanter om te weten wat er met de bron wordt gedaan. Hoe geven we die door?
Hoe geven we er gestalte aan in de jonge levens? In een situatie van geen of nauwelijks contact betekent het al snel dat ieder doet wat goed is in eigen oog en dat dat voor de jongere zelf de nodige verwarring en verdeeldheid in de dop geeft.
Concreet, wanneer we van elkaar niet eens weten wat er op het erf van de kerkelijke gemeenten en op dat van de school rondom de bron gebeurt, vraagt dat om vervreemding en leidt het makkelijk tot verkeerde beeldvorming. Dan kan het gebeuren dat in kerkbladen zaken worden benoemd en kritisch worden besproken die de school nu juist inzet om zo jonge mensen met het evangelie te bereiken.
Ik geef een voorbeeld: zelden is er in de klas en thuis het afgelopen jaar zo open gesproken over de Stille Week en de paasviering op onze school. Dat kwam door de soms heftige beelden en muziek van de Passion (versie Gouda). In de plaatselijke kerkbladpers was, zacht gezegd, minder begrip.
Waarom? Wisten we het niet van elkaar? Een kritisch gesprek is juist vormend. Maar nu gaf het vervreemding en ook wel verdriet.

Natuurlijke dwarsverbanden
Hoe zou het contact gestalte kunnen krijgen? In de eerste plaats wil ik de waarde van de persoonlijke contacten benadrukken. Er zijn veel natuurlijke dwarsverbanden: de leraar is ouderling, een directielid scriba, een andere collega is actief in jeugdwerk en weer een andere collega is voorzitter van een kerkenraad. Deze linking pins zijn van grote waarde voor de onderlinge uitwisseling.
Het komt er dan wel op aan dat ze worden ingezet en benut. Al te vaak weten we niet eens van elkaar wat we doen en wie we zijn. Is dat een erfenis uit het bange verleden van de scheiding werk en privé of nog weer anders, van de scheiding tussen kerk en staat?
Het lijkt me van groot belang dat er niet alleen over elkaar als instituut wordt gesproken, maar ook met elkaar. De taal van de kansel over de school en zijn werkers ontmoet de taal van de school over de kerk.
Dan voorkomen we stereotiepen en bevorderen we de onderlinge bemoediging in een deels gezamenlijke opdracht. Wie het gezamenlijk belang zoekt – de opvoeding als christen van onze kinderen – kan toch bereid zijn hier open mee om te gaan.

Platform
Naast de persoonlijke contacten zou het waardevol kunnen zijn een soort platform van contact te creëren tussen kerken en school/scholen. Niet dat ik voor nog meer vergaderingen pleit, maar ik vind het jammer en zorgelijk dat kerk en school in de wereld van het voortgezet onderwijs bij mijn weten ternauwernood op de kaart staan, terwijl er een wereld van kennis, bemoediging en ondersteuning te winnen is.
Ik denk daarbij ook aan de oude hervormde gedachte, dat in de gebeden van de kerk, om maar wat te noemen, de scholen een vaste liturgische plek hebben in ons kerken Dienstboek, bijvoorbeeld in de zondag over het vierde gebod en in de gebeden. Wie voor elkaar bidt, mag ook wat van elkaar weten.

Ondersteunend
Een dergelijk platform zou informatie kunnen uitwisselen: wat leeft en wat speelt er? Maar er is meer. Veel scholen worstelen met hun identiteit. Is dat omdat we de woorden niet meer kunnen vinden voor de veranderende schoolpopulatie, of omdat we losraken van die woorden, of omdat we onvoldoende steun ervaren voor die woorden? Wat betekent het om christelijk onderwijs te bieden en wat betekent het om protestants christelijk onderwijs te bieden?
De differentiëring van onze cultuur en de diversiteit van de leerlingen in een veranderende samenleving nopen steeds weer tot bezinning. Identiteit is niet iets wat je eenmaal vaststelt en vastlegt, aan de poort van de school voor de leerlingen en de in dienst tredende leraren. Het gaat het hele schoolleven mee en werkt in alles door.
Wat mij betreft gaat daar het contact met de kerken ook over: wat is identiteit, wat is het eigene van christen zijn? De kerk heeft op dit gebied niet het alleenrecht, maar wel duizenden jaren ervaring. Ze zou ondersteunend aanwezig kunnen zijn.
Ik zie er dan geen heil in om te zoeken naar wat ons onderscheidt van de rest van het onderwijs, maar wel in wat ons typeert als christelijk en wat wij aan onze leerlingen en elkaar kunnen toezeggen en beloven.

Docenten
Want, eerlijk is eerlijk, ook voor docenten is identiteit niet altijd een uitgemaakte zaak en niet te versimpelen tot een dagopening en een viering. Daarbij verandert de docent zelf ook nog eens. In toenemende mate is het lastig voldoende identiteitsgebonden personeel te vinden. Wie dan alleen aan de poort wat met identiteit doet en verdere vorming en toerusting laat liggen, doet zichzelf tekort.
De kerken hebben een schat aan ervaring op dit terrein. De school hoeft niet elk wiel zelf uit te vinden. De school moet wel weten wat ze wil en waarom. Het gesprek over de identiteit moet daarom vooral ook in de school zelf blijvend gevoerd worden.
Het is een soort belofte aan de kinderen en hun ouders: hier staan wij voor en dat willen wij meegeven aan onze jongeren. Uit eigen ervaring kan ik trouwens zeggen dat het aangaan van deze gesprekken, het proces van bezinning alleen al, nuttig en helpend is. Hoe vaak praat je met je eigen mensen om je heen over wat je gelooft en hoe mooi en ook hoe moeilijk dat is? Laat staan om het dan over te brengen. De vraag stellen is haar beantwoorden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 2012

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Contact met school

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 2012

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's