Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verheerlijking staat centraal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verheerlijking staat centraal

De offerdienst in het Oude Testament [2, slot]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zondeval had plaats in het paradijs. Maar niet alleen daar. In het midden van de Tora is het opnieuw zondeval. Tegenover de inwijding van het heiligdom door Aäron staat de ontwijding van dat heiligdom door Nadab en Abihu, de zonen van Aäron.

Hun zonde is te vergelijken met de val van Adam en Eva in het paradijs. Het gebeurt nota bene in het boek Leviticus, waarin het gaat om de dienst van de verzoening.
In het Nieuwe Testament is het niet anders. Want de zonde van Nadab en Abihu laat zich ook vergelijken met het bedriegen van de Heilige Geest door Ananias en Saffira.
Maar ondanks alle gebrokenheid is de schepping er nog. De dienst van de verzoening gaat door en de Heilige Geest zál de wereld overtuigen van zonde, van gerechtigheid en van oordeel.

Speerpunttekst
Nadab en Abihu sterven voor het aangezicht van de HEERE. Maar de offerdienst zal doorgaan. Dat is het eerste wat Mozes nu tegen Aäron zegt (Lev.10:3; zie kader).
De woorden die God hier spreekt hebben iets van een spreuk (Hebreeuws: maasjaal). Het is een speerpunttekst.
Zulke teksten treffen we vooral aan in het boek Spreuken maar ze komen ook elders voor in de Bijbel. Ze staan in dichtvorm. Daardoor kun je ze goed onthouden.
Mozes haalt een woord van God aan dat Aäron moet kennen maar dat verder nergens in het boek Leviticus is terug te vinden.
Het ‘zal Ik geheiligd worden’ en het ‘zal Ik verheerlijkt worden’ zijn twee kanten van hetzelfde gebeuren. Als God ‘in het tot Hem naderen’, namelijk door de priesters die de offerdienst verrichten, ‘geheiligd wordt’, dan ‘wordt Hij ook verheerlijkt’. ‘Heiligen’ is apart zetten, boven alles uit opheffen.
Waarom wil de HEERE in de offerdienst geheiligd worden? Dan zal het volk zien hoe de HEERE verheerlijkt wordt. ‘Heerlijkheid’ betekent letterlijk ‘gewicht’. Het is datgene wat de doorslag geeft.
Kijk je nog eens goed naar de tekst dan zie je dat God hier dé handelende Persoon is. Dat zijn niet de priesters en dat is niet het volk. Het is in deze spreuk tweemaal ‘Ik’. God is in beide zinsdelen het onderwerp.
Daarmee vergeleken komt wat de priesters doen duidelijk op de tweede plaats. En wat het volk betreft, dat hoeft alleen maar te kijken. In het ‘naderen’ van de priesters, dat is de offerdienst, verheft de HEERE Zijn Naam en maakt daardoor zichtbaar voor het volk dat Zijn genade de doorslag geeft. Daarop valt in deze spreuk het volle licht. Dit is het Evangelie.
Wat deze maasjaal in Leviticus 10 zegt, keert terug in het Sanctus van Jesaja 6:

‘Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!’ (Jes.6:3)

Jesaja 6 vormt de achtergrond van de gelijkenissen van het Koninkrijk van God in Mattheüs 13.
Christus zal komen. De Heilige Geest wordt uitgestort. Het Woord gaat nu heel de wereld door. Zie, een Zaaier gaat eropuit om te zaaien. Dit is de triomftocht van Gods genade in onze Heere Jezus Christus.

Hogepriester
Wat verder opvalt in deze spreuk uit Leviticus 10 is de trits ‘zeggen – spreken – zwijgen’.
Mozes zei, God sprak, Aäron zweeg. Zo niet Christus, onze grote Hogepriester. Hij spreekt. Het ‘Ik zal geheiligd worden’ van God neemt Hij over wanneer Judas de discipelkring heeft verlaten:

‘Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt; en God is in Hem verheerlijkt. Als God in Hem verheerlijkt is, zal God Hem ook in Zichzelf verheerlijken, en Hij zal Hem meteen verheerlijken.’ (Joh.13:31b,32)

We staan dan ook stil bij het Hogepriesterlijk gebed:

‘Dit sprak Jezus, en Hij sloeg Zijn ogen op naar de hemel en zei: Vader, het uur is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijkt.’ (Joh.17:1)

Aäron, de hogepriester van het Oude Testament, zweeg…. Jezus, onze grote Hogepriester, sprak, sloeg Zijn ogen op naar de hemel, en zei: ‘Vader…’ Om Zijn verzoenend lijden en sterven leert Hij ons nu bidden: ‘Onze Vader Die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd’.

Verkondiging
Is in het Oude Testament de dienst van de verzoening de offerdienst, in het Nieuwe Testament is dat de verkondiging van het evangelie.
Offers zijn niet meer nodig. Want Christus, onze grote Hogepriester, ‘heeft met één offer hen die geheiligd worden, tot in eeuwigheid volmaakt’ (Hebr.10:14).
De verkondiging van het evangelie is onze roeping. Dat bepaalt nu ook onze houding. Het blijft een naderen, een tot God gaan. Maar nu breng je geen offers meer. Je mag biddend bezig zijn met het Woord van God. Om dan zo gezant te zijn van Jezus.
Dat slaat in de eerste plaats op de apostelen, maar dan ook op de dienaren van het Woord en dan ook op heel de gemeente. Het is het ambt van alle gelovigen. Je mag de mond van God zijn. Nog steeds valt het ‘ik’ van de dienaar weg.
Nog steeds staat het ‘Ik’ van God centraal.
Daarom is ‘het evangelie een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft’ (Rom.1:16). Het is deze boodschap: ‘Laat u met God verzoenen’. Dan zal God voor de ogen van heel het volk verheerlijkt worden. Je zult het zien: Zijn genade geeft de doorslag. Je zult het beleven.

Naderen
Het naderen geeft aan dat je vervuld bent met heilig ontzag. De secularisatie heeft geleid en leidt steeds verder tot ontwijding. De eerbied voor God in onze samenleving is weg. Daarmee verdwijnt ook het respect voor de naaste.
Soms ook het zelfrespect met alle problemen die daaruit voortvloeien.
De secularisatie tast ook het kerkelijk leven aan. Ouderen en jongeren haken af. Maar werkt de teloorgang van de eerbied in onze samenleving misschien ook door in de hang naar laagdrempeligheid in verkondiging en liturgie onder ons?
Je kunt nooit klein genoeg denken over jezelf. Maar je kunt nooit groot genoeg denken over God.
Naderen betekent een houding vol eerbied tegenover God. Dat is het profiel van een evangeliedienaar (T.E. van Spanje). Zo mag je alleen de ‘mond van God’ zijn.
Wat is ‘laagdrempeligheid’? Zelf verwonderd staan:

Wie is als de HEERE, onze God?
Die zeer hoog woont,
Die zeer laag ziet,
in de hemel en op de aarde;
(Ps.113:5,6)

Beperkte werking
De werking van de offerdienst in het Oude Testament is beperkt.
Dat geldt zelfs voor het offer dat door de hogepriester wordt gebracht op de Grote Verzoendag.
Dat wordt duidelijk in nieuwtestamentisch perspectief. Christus is de Hogepriester geworden van een beter verbond. (Hebr.8) ‘Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed voor eens en altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht.’ (Hebr.9:12)
De Tora geeft dat trouwens ook zelf aan. Na de regeling van het zondoffer bij de Sinaï in het boek Leviticus wordt voor de generaties daarna – in het boek Numeri – de werking daarvan ingeperkt. Het zondoffer brengt alleen verzoening aan voor ‘onopzettelijke zonden’, zonden begaan ‘in onbedachtzaamheid’ (Num.15:28v), maar niet voor zonden begaan ‘met opgeheven hand’, met opzet (Num.15:30v).
Die inperking zet de offerdienst van het Oude Testament in de schaduw omdat het volle licht valt op de Messias. Dat doet ons stil zijn om te luisteren naar het tweegesprek tussen de Zoon en de Vader (Ps.40:7-12; zie daarbij de Kanttekeningen 13-22 van de Statenvertaling; Hebr.10:4-10):

Het is geen offervuur wat U behaagt,
Gij wilt, Heer, dat Ik naar U hoor
en zelf ontsluit Gij Mij het oor:
Gij hebt alleen gehoorzaamheid gevraagd.
Mijn God, Ik draag Uw wetten,
om op Uw wil te letten,
gedurig bij Mij om.
Het boek schrijft over Mij.
Gij hoordet hoe Ik zei:
‘O Heere, zie Ik kom’.
(Ps.40:3 NB)

De Dienaar
Werkelijke verzoening wordt alleen tot stand gebracht door de Dienaar van de HEERE. Zie het vierde lied van de Knecht van de HEERE (Jes.52:13-53:12). Het bestaat uit vijf stukken. Het middelste (weer het middelste) geeft aan:

‘Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.’(Jes.53:5)

Het gaat in de offerdienst om de verheerlijking van God. Hij zal geheiligd worden, Hij zal verheerlijkt worden. Dat vraagt om een zuiver leven. Dat raakt ook het jaarthema van de Gereformeerde Bond: leven in vrome achting voor God. Zo mag je staan in de dienst van de verzoening.

---
Leviticus 10:3
‘En Mozes zei tegen Aäron: Dit is wat de HEERE gesproken heeft:
In hen die tot Mij naderen zal Ik geheiligd worden en voor het aangezicht van heel het volk zal Ik verheerlijkt worden.

Maar Aäron zweeg.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 2012

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Verheerlijking staat centraal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 2012

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's