Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nadenken over de Godsleer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nadenken over de Godsleer

Hoogleraren Gereformeerde Bond [1, dr. J. Hoek]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op zijn 55e werd dr. J. Hoek hoogleraar, zeven jaar later verhuist hij met de PThU van Kampen mee naar Groningen. Ik hoop dat de hervormde lijn, die de theologie in Groningen kenmerkte, versterkt wordt.

Als dr. J. Hoek terugkijkt op de zeven jaar dat hij als bijzonder hoogleraar gereformeerde spiritualiteit aan de Theologische Universiteit Kampen en later aan de vestiging Kampen van de Protestantse Theologische Universiteit werkte, constateert hij ‘dat het gelukt is een herkenbare plek in te nemen te midden van de collega’s. Ik deed steeds meer mee in hun programma’s, werd meer een vraagbaak voor studenten met een orthodoxe achtergrond of voor hen die meer wilden weten over gereformeerde vroomheid.’

Lastig begin
‘Het begin in Kampen verliep naar mijn beleving wat stug. Toen ik na enige weken informeerde naar het geven van de colleges, bleek het lastig daar ruimte voor te vinden.
Ik moest niet denken dat er studenten op mijn onderwijs zaten te wachten. Gelukkig waren er elk jaar zes, zeven, acht studenten, dat viel me mee. Hun niveau was vergelijkbaar met dat van de studenten van de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven en van de ‘betere’ studenten van de Christelijke Hogeschool Ede, waar ik eveneens parttime werk.’
Dr. Hoek herkent het niet als zijn positie als hoogleraar als eenzaam getypeerd wordt. ‘In het onderzoek moet je wel zelf je spoor trekken, maar gelukkig was er in Kampen een leerstoelgroep rondom de dogmaticus prof.dr. G.W. Neven en later prof.dr. N. den Bok. We deelden daarin ons werk. Ook met de collega’s Van den Brink en Van den Belt is er goed en waardevol overleg.’

Onderwijs en onderzoek
‘Ik zie onderwijs en onderzoek als twee gelijkwaardige polen in mijn taak. Bijzonder hoogleraren hebben veelal een bescheiden aanstelling. Vanuit de universiteit wordt in het algemeen tegen hen gezegd dat ze hun kracht in het onderzoek moeten zoeken, om zo een specifieke bijdrage aan het onderzoeksprogramma van de faculteit te kunnen leveren. Echter, ik vind als hoogleraar van de Gereformeerde Bond dat er evenveel aandacht voor het onderwijs nodig is, om herkenbaar aanwezig te zijn voor de studenten. Ik wil in de bachelorfase graag alle studenten bereiken, wat nu makkelijker kan dan toen ik aantrad.
In de afgelopen jaren ontstonden er vacatures die voorlopig niet zijn opgevuld, zodat ik meer onderwijs kon geven. Voor de PThU-vestiging in Groningen is de post hoogleraar dogmatiek nog niet ingevuld, terwijl er ook geen opvolger benoemd is voor de praktisch theoloog prof. dr. E.R. Jonker. Als ik zou willen, zouden er dus nog meer mogelijkheden zijn voor onderwijs, maar dan komt het onderzoek weer in de knel.’

Gereformeerde vroomheid
‘In de collegereeksen van de afgelopen jaren gaf ik vanuit een bepaalde optiek steeds een dwarsdoorsnede van de gereformeerde spiritualiteit, de gereformeerde vroomheid. We dachten na over stervensbegeleiding, hebben in het calvijnjaar de plaats van de spiritualiteit bij Calvijn onderzocht, hebben het puritanisme behandeld, zijn ingezoomd op de negentiende eeuw en gaven invulling aan het begrip bevinding. Mooi was dat er elk jaar belangstellenden van buiten de universiteit meededen. In de komende tijd wil ik het collegeprogramma strakker binden aan mijn onderzoeksprogramma.
Omdat ik me in het onderzoek de komende jaren bezighoud met de Godsleer, zullen de colleges bijvoorbeeld gaan over het spreken over God in de belijdenisgeschriften.’

Historisch-kritische methode
Dr. Hoek erkent dat een bijzonder hoogleraar van de Gereformeerde Bond aan de universiteit van de kerk in principe een vreemd verschijnsel is. ‘Ik had voor mijn aantreden een uitgesproken beeld van Kampen, waarbij de modernistische lijn van de Gereformeerde Kerken hoorde, waaraan bijvoorbeeld de naam van C.J. den Heyer (de theoloog die de klassieke verzoeningsleer loochende, red.) verbonden was. Maar in 2006 was de periode van polarisatie voorbij. Ik belandde in een klimaat met meer postmoderne tolerantie, waarin ieder zijn partij meeblaast.
In de breedte van de PThU waren er collega’s die vonden dat een leerstoel van de Gereformeerde Bond niet nodig is. Eigenlijk zouden ze gelijk moeten hebben, maar het ís wel nodig. Waar mogelijk ga ik met collega’s het inhoudelijke gesprek aan, bijvoorbeeld naar aanleiding van publicaties. Uit reacties van studenten blijkt dat ze het waardevol vinden dat ze met iemand over het gezag van de Bijbel kunnen spreken, gerelateerd aan wat ze horen op colleges. De vooronderstelling op colleges is toch wel het volgen van de historisch- kritische methode, waarin de betrouwbaarheid van bijbelgedeelten regelmatig ter discussie gesteld wordt.’

Goed alternatief
De hoogleraar ondersteunt van harte de beslissing van de Gereformeerde Bond voor aanwezigheid in Groningen. ‘Die vloeide voort uit de keuze om present te zijn waar de predikanten voor de kerk worden opgeleid. Daarbij ben ik blij in Groningen te mogen werken. De Vrije Universiteit heeft toch altijd nog de nestgeur van de voormalige Gereformeerde Kerken. Daarnaast is er gelukkig ook een hervormde lijn, die zich voorheen in Utrecht bevond, in het meer vrijzinnige Leiden en eveneens in Groningen. Ik zie de stevige inzet van de Gereformeerde Bond om in Groningen aanwezig te zijn als een onderstreping van de hervormde lijn van Groningen en hoop dat dit in de gemeenten gezien wordt, dat er ook bij aanstaande studenten een knop omgaat, waarbij Groningen als een goed alternatief gaat gelden. Het doet me goed dat ik nu al merk dat de Groningse faculteit meer orthodoxe en evangelicale studenten aantrekt.’
Wat in Kampen tot stand kwam, hoopt dr. Hoek in het hoge noorden te continueren. ‘Het zou fijn zijn als er voor de colleges ook belangstelling uit de regio ontstaat. Naast de collegereeks over de Godsleer zal ik enkele colleges over spiritualiteit in de predikantsmaster geven en hoop ik dat voor mijn emeritaat drie à vier promovendi tot een afronding van hun dissertatie komen. Tot slot wil ik een boek schrijven dat gelinkt is aan mijn onderzoek naar de Godsleer.’

Toekomst van de theologie
De Groningse hoogleraar is niet somber over de toekomst van de gereformeerde theologie. ‘In de wereld van de theologie zijn er veel eendagsvliegen, theologische hypes. Denk bijvoorbeeld aan de huidige aandacht voor gnostische zaken. Of neem de maatschappijkritische theologie van G.H. ter Schegget van enige decennia terug, die nu toch echt voorbij is. Als er geen belijning vanuit de Schrift is, gaan allerlei theologische modeverschijnselen voorbij. Daarom zal de gereformeerde theologie naar mijn besef vitaal blijven. Een opmerkelijk signaal daarvan is de verschijning van de dogmatiek van Van den Brink en Van der Kooi, die veel aandacht trekt.’
Toch is dr. Hoek niet zonder zorg.
‘Ik ben blij dat de Gereformeerde Bond investeert in jonge theologen, door aan mijn leerstoel en die van de twee collega’s een assistent in opleiding te verbinden. Met het oog op de gewenste internationale publicaties is er een prestatiedruk voor mensen die aan de universiteit willen werken. Daarop moet je voorsorteren, ook als je met beide benen in de kerk wilt blijven staan.
Het is mijn zorg dat de faculteiten anders bemenst zullen worden door theologen die niet eerst een aantal jaren in de kerk gewerkt hebben en mede daarom de relatie met de kerk voldoende van waarde achten.’


Dr. J. Hoek (1950) studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit Leiden. In 1981 promoveerde hij op de studie ‘Daniël Colonius. Theoloog tussen reformatie en orthodoxie’.
Van 1975 tot 1979 was hij hervormd predikant te Blauwkapel-Groenekan, van 1979 tot 1994 te Veenendaal. Sinds dat laatste jaar was hij staffunctionaris bij de HGJB, docent dogmatiek aan de Christelijke Hogeschool Ede, directeur van de Theologische hogeschool van de Gereformeerde Bond ‘Johannes Calvijn’ en hoogleraar systematische theologie in Leuven. Op 1 januari 2006 kwam hij voor 0,2 fte als bijzonder hoogleraar gereformeerde spiritualiteit bij de Theologische Universiteit Kampen – een jaar later de PThU – in dienst van de Gereformeerde Bond; per 1 januari 2012 voor 0,4 fte. Sinds vorige maand is zijn leerstoel verbonden aan de vestiging Groningen van de PThU.

In deze serie komen in november en december achtereenvolgens dr. G. van den Brink en dr. H. van den Belt en hun werkzaamheden als Gereformeerde Bondshoogleraar voor het voetlicht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Nadenken over de Godsleer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's