Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Cultus van het ego

Bekijk het origineel

Cultus van het ego

Sporen van geloof in hedendaagse romans [2]

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de hedendaagse literatuur valt veel te vinden waarmee dominees en catecheten hun voordeel kunnen doen. Bijvoorbeeld in het werk van P.F. Thomése.

Sommige citaten uit de literatuur kunnen op speciale belangstelling van predikanten rekenen. De bekende zin van Willem Kloos – ‘Ik ben een god in ’t diepst van mijn gedachten’ – lijkt een mooi aanknopingspunt te bieden voor een preek over ’s mensen hoogmoed. De mens die zichzelf tot God verheft, ziedaar de oerzonde van Adam.
Zonder twijfel zag Kloos zich als een soort godheid: hij beschouwde zijn creatieve ik als zijn hoogste waarde. Van zijn poëzie verwachtte hij ‘verlossing’, want daarin kon hij een kunstzinnige puurheid oprakelen die haaks stond op de door hem verfoeide, middelmatige burgerlijkheid. Dat is een typisch romantische gedachte, die al lang voor Kloos’ optreden in de mode was, bijvoorbeeld in de Duitse Romantiek van rond 1800.

Ontmaskerd
Toch zijn de ideeën van Kloos allang doorgeprikt. Kloos’ ideeënwereld heeft zonder twijfel invloed uitgeoefend, maar duidelijk is toch vooral dat zijn ideeën zijn ontmaskerd in de letteren die na hem werden geschreven. In veel romans en verhalen wordt de mens niet vergoddelijkt, maar juist neergehaald.
De mens die bijvoorbeeld in de romans Arnon Grunberg geschetst wordt, is een ontluisterde mens, van wie alle hooggestemde ideaalbeelden hardhandig zijn afgenomen. De vermeende goddelijkheid is er wel zo’n beetje af, honderd jaar na Kloos. Predikanten zouden daar toch eens over na moeten denken, zo’n Grunberg die de ellendestaat van de mens – om in termen van de Heidelberger te spreken – zonder enige terughoudendheid in beeld brengt.

Dikke ik
De literatuur vormt een spiegel van de cultuur, wordt vaak gezegd.
Toch kun je niet altijd de lijnen rechtstreeks trekken tussen de letteren en de algemene cultuur van een samenleving. Want de ontluisterende visie van een auteur als Grunberg lijkt haaks te staan op het ‘dikke ik’ en het grenzeloze egocentrisme dat volgens cultuursociologen typerend zou zijn voor de westerse mens. Het beeld van de mens als onaantastbaar, ‘heilig’ individu, zit sterk in onze westerse cultuur. Gezag van buitenaf wordt gewantrouwd; waarden die ons te boven gaan, wijzen we af als ze tegen onze hoogst authentieke verlangens indruisen. Vooral sinds de jaren zestig is een zogeheten authenticiteitsideaal in zwang geraakt, dat het nog altijd goed uithoudt.
Ook een romanauteur als P.F. Thomése maakt gehakt van het ideaal van persoonlijke zelfexpressie in zijn in 2011 verschenen roman De weldoener. Hoofdpersoon in deze roman is de Haarlemse musicus Sierk Wolffensberger. Hij beseft dat niemand zijn talent erkent, maar in de beschutting van zijn ego waant hij zich geniaal: ‘Alleen van binnen leeft hij waarlijk, in dat donkere hol waar niemand hem weet te vinden. Daar, in zijn soevereine, door niets en niemand aan te tasten innerlijk, gloeit en schroeit zijn ziel tot in het hoogste register.’
Bij toeval ontdekt Wolffensberger een meisje dat weggelopen is en de wanhoop nabij. Hij ontfermt zich over haar, biedt bescherming en reist aan het slot van de roman met haar naar een vakantiehuisje in de bergen. Wolffensberger beschouwt zich als een weldoener: hij redt het meisje van de ondergang.
Maar ook in zijn muziek zal hij een weldoener zijn, als hij maar een keer kan excelleren en zijn creatieve kern tot volledige ontplooiing kan brengen. Zijn succes zal heil betekenen, voor hem en voor de mensheid.
Het is opvallend dat Thomése deze Wolffensberger over zichzelf laat nadenken in romantische termen én in beelden die aan het christendom ontleend zijn. De weg waarlangs zijn ideaal tot gelding moet komen, is de uitdrukking van zijn heilige, creatieve kern – een ‘dik ik’ van jewelste. Uit de manier waarop Thomése hem neerzet, is duidelijk dat hij de spot drijft met dit doorgeslagen streven naar authenticiteit. Hij laat aan het slot van de roman zijn beide romanpersonages een grote hoogte bereiken, in letterlijke zin: ze belanden in de bergen. Maar daar gaapt ook de afgrond, waarin alle hooggestemdheid verdwijnt.

Hoogmoedige waan
Het interessante van deze roman zit vooral in de ontmaskering van het streven naar authenticiteit. De cultus van het ego blijkt een doodlopende weg, een hoogmoedige waan. De kerk kan daarover nog wel een paar andere dingen vertellen, maar het mag wel opvallend heten dat de dromen van Kloos niet alleen door dominees naar de prullenbak worden verwezen.

Volgende week zoomt de auteur in op werk van Philip Roth.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 oktober 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Cultus van het ego

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 oktober 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's