Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Licht en vrolijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Licht en vrolijkheid

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Licht is gezaaid voor de rechtvaardige en blijdschap voor de oprechten van hart. Psalm 97:11

Bovenstaande tekst lijkt te zeggen dat het pad van het kind van God bezaaid is met licht en vrolijkheid. Met blijdschap en voorspoed, zoals het blauwe fi rmament op een mooie avond bezaaid is met lichtvonkende sterren, waartussen de heldere maan zo goedig lachend ons aanstaart.

Wat zouden de dagen van Gods kinderen dan kalm en rustig voorbijgaan, lijkend op het scheepje dat stil heen en weer wiegelt op de kabbelende golfjes, zich gemakkelijk bewegend op de kalme waterrimpels. We voelen meteen: dat kan de psalmist niet bedoelen, het moet iets anders betekenen. Het strijdt immers met heel de praktijk der godzaligheid wanneer wij verkondigen dat Sion van dag tot dag mag wandelen in het licht, met vrolijkheid overgoten.

Anders
Dat weet de dichter van Psalm 97 ook wel. Inderdaad hebben die woorden een heel andere betekenis. Lees de kanttekening van onze Statenvertaling maar (die we nooit zonder vrucht bij het onderzoeken van de Schrift zullen opslaan!): ‘Het gaat met de troost die de vromen bereid is als met het zaad dat in de aarde geworpen wordt, dat zo aanstonds niet opschiet maar dikwijls lang in de aarde blijft liggen voor het te voorschijn komt.
Maar daarna brengt het schone vruchten voort. Zó wordt de rechte vreugd en vrucht voor de kinderen Gods hun in de hemel toebereid, terwijl het nu verborgen is.’ Dat is wat anders!
Want dachten we onwillekeurig dat licht en vrolijkheid door Gods hand over de weg van Zijn kinderen uitgestrooid wordt, zoals een blije menigte bloemen strooit voor de voet van de Koning, om hun Vorst met eer te begroeten, we hebben nu te denken aan het zaad dat de zaaier in de donkere aarde uitstrooit, om daar verborgen te worden en weg te schuilen voor ons oog, dagen, weken, maanden soms, zonder dat we er iets van zien dat dat zaad leeft en honderdvoudige vrucht kan voortbrengen.

Als een zaaier
Zo doet de Heere, die licht en vrolijkheid in Zijne hand heeft, met Zijn kinderen. Als een zaaier gaat Hij onder Zijn volk rond en in de levensakker van elk van Zijn kinderen verbergt Hij licht en vrolijkheid, waarvan dan hier op aarde dikwijls weinig te zien is, maar waarvan de duizendvoudige vrucht zal groeien tot in eeuwigheid.
Daarmee komt dan overeen het woord dat de Heiland tot Zijn discipelen sprak: ‘een slaaf is niet meer dan zijn heer, (…) in de wereld zult gij verdrukking hebben’. Of zoals Mozes zei in Psalm 90: ‘het meeste van het leven is moeite en verdriet’.
Maar daarmede stemt dan ook overeen wat de psalmdichter blij uitroept: ‘Welzalig het volk dat de HEERE tot zijn God heeft, het volk dat Hij Zich als eigendom verkozen heeft.’ Of zoals ergens anders staat: ‘overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht, liefl ijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd’.
Zeker, zoals het graan eerst in de donkere aarde moet geborgen worden om te sterven en daarna uit te schieten om vrucht te dragen – deze vrucht moet dan weer gemalen worden tussen harde stenen, voordat er brood van gebakken kan worden –, zo moet Sion eerst door veel ellende om tot het leven te komen, om dan langs een weg van moeite en smart te naderen aan de poort van het hemels Jeruzalem, waar witte statieklederen en een eeuwige palmtak bewaard worden voor al Gods gunstgenoten.

Toch niet ruilen
Laat dan de weg hier moeilijk zijn.
Laat het dan waar zijn dat duizend noden en duizend doden het angstvallig hart kunnen verschrikken. Laat de dichter van Psalm 119 dan moeten uitroepen: ‘Ik ben een vreemdeling op de aarde, (…) mijn ziel druipt weg van treurigheid (…), ik ben geworden als een leren zak in de rook.’
Maar wat zijn voor een arm en in zonden totaal verloren volk de snoeren in liefl ijke plaatsen gevallen, ziende op Sions Borg en Middelaar en ziende op rijke en eeuwige beloften van de Heere. Voor geen geld zou het kind van de Heere willen ruilen met het kind van de wereld. Want het deel van de wereld, hoe schoon dat misschien ook schijnt, is van dien aard dat welhaast allen eeuwig zullen schreien in de buitenste duisternis, in de poel van vuur en sulfer.
Terwijl voor Gods volk deze woorden wachten: ‘Komt in, gij gezegende des Vaders, en beërft het Koninkrijk dat voor u is weggelegd van voor de grondlegging der wereld.’
Als de ziel dan ook door Gods genade welgesteld mag zijn en bij Christus’ werk mag leven, dan wordt bij menige bittere klacht getuigd:
Maar (blij vooruitzicht dat mij streelt!)
Ik zal, ontwaakt, Uw lof ontvouwen,
U in gerechtigheid aanschouwen.
Verzadigd met Uw Godd’lijk beeld.

Deze meditatie is een bewerking van de overdenking in ‘De Waarheidsvriend’ van 7 januari 1910, geschreven door ds. M. van Grieken, destijds hervormd predikant te Ameide-Tienhoven, voorzitter van de Gereformeerde Bond en hoofdredacteur van ‘De Waarheidsvriend’.

Volgende week opnieuw een meditatie uit één van de 100 jaargangen van ‘De Waarheidsvriend’.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 2012

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Licht en vrolijkheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 2012

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's