Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een nieuw lied

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een nieuw lied

Vooral in de Psalmen knarst het en schuurt het

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de kerstdagen wordt er enorm veel en uitbundig gezongen. Dat is niet zo vreemd. Voorafgaande aan de geboorte van Christus zingen Zacharias en Maria hun lofzang en kort daarna heft Simeon zijn loflied aan. Zingen is uiting geven aan wat er in ons omgaat.

Verscheidene keren zal het ons overkomen zijn dat in de kerkdienst een psalm of lied werd opgegeven dat helemaal verwoordde wat er in ons hart omging. We konden het daarom met hart en ziel meezingen.
Het omgekeerde kan ook gebeuren. In wat er op dat moment gezongen werd kun je je niet herkennen en je zingt niet uitbundig mee. De dichter van Psalm 98 zegt: ‘Zing voor de Heere een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan.’
De bron van ons zingen is niet ons gevoel, maar zijn de daden van God. De predikant-dichter Willem Barnard schreef: ‘Ik kom niet zozeer in de kerk om mijn geloof uit te zingen, want dat stelt niet altijd zoveel voor. Ik kom in de kerk om mijn adem te lenen aan woorden vanouds, mij op de lippen gelegd.’ Ik kom dus niet uitsluitend in de kerk om mijn geloof uit te zingen maar veel meer om samen met de gemeente mij het geloof te binnen te zingen. Het loflied wordt ons dus op de lippen gelegd met de bedoeling dat wij het met ons hart meezingen.
Onze stemming van dat moment doet er ten diepste niet zoveel toe. Lof en dank ontspringen niet per se aan wat wij meemaken, maar aan wat God doet en wie Hij is. Dat betekent dat wij soms zingen tegen de klippen van onze ervaringen op.

Het oude liedje
Dat krijgt vooral stem in het woord ‘nieuw’. Daaraan voldoen de liederen die wij zingen – ook met Kerst – meestal niet.
Ze zijn oud. Dat geldt voor de gezangen, maar zeker voor de psalmen. ‘Nieuw’ betekent in de Bijbel echter niet: nog nooit verwoord. Het is nieuw in de zin van ons altijd weer verrassend en vreemd. Het tegendeel dus van het oude liedje, dat telkens terugkeert en steeds weer de overhand heeft. Het nieuwe lied staat net als de verkondiging van het evangelie vaak haaks op ons denken, het knarst en schuurt. Het oude liedje doet dat niet. Dat is ons vertrouwd. Dat vreemde, soms schurende en tegendraadse horen we vooral in de psalmen.

Psalmen
Psalmen zijn bij uitstek liederen van dat volk, dat altijd weer een vreemde eend in de bijt is. Afgezonderd, weggeroepen uit het heidendom of, zoals de profeet Jesaja zegt, daarvan bij herhaling losgescheurd, want we vervallen zo weer in het oude. De psalmen hebben vaak plaats moeten maken voor andere, eigentijdsere, aansprekender liederen, die beter in het gehoor liggen en, dat vooral, beter aansluiten bij onze gevoelens.
Daar mag ruimte voor zijn, maar het zou erg armoedig zijn wanneer het ons vertrouwde alle ruimte zou opeisen en krijgen. Op onze lippen wordt het tegendraadse gelegd, dat mensen uit het volk door God losgescheurd van het heidendom, hebben mogen voorzingen.
Daarom kan het voorkomen dat we denken, zeker bij de psalmen: ‘Dit bevreemdt me’. Waarom dat verlangende roepen ‘Hoe lang nog?’ als het je voor de wind gaat, de diepten van ellende niet zo ervaart? Dat lied wordt je op de lippen gelegd, om je die ervaring te schenken.
Of je zingt het lied met en voor de ander, die wel intens verlangt naar het moment waarop het koninkrijk van God komt en weet wat de diepten inhouden. Het ‘ik’ van de psalmen is altijd een inclusief en nooit een individueel ik.

Gerechtigheid
In de psalmen wordt ons dus vooral een leefwereld op de lippen gelegd die anders is dan wij denken. Dat komt onder andere tot uiting in het woord ‘gerechtigheid’, dat in Psalm 98 een grote rol speelt. ‘De HEERE heeft Zijn heil bekendgemaakt en Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen van de heidenvolken.’ De dichter roept de hele schepping op om Gods lof te vermelden. De volken doen mee, de zee, de rivieren klappen in de handen, de bergen jubelen – dichterlijke vrijheid, spreken in beelden, want bergen plegen niet te jubelen en evenmin applaudisseren rivieren.
Het is veel meer dan dichterlijke vrijheid. De schepping in dienst staande van het verbond reageert op wat God als Bevrijder doet. De coulissen komen in beweging als de Heere wonderen doet. Die wonderen zijn bevrijding van Israël uit Egypte en uit Babel, als teken van het gedenken aan Zijn verbond.
Het bewijzen van Zijn trouw aan Zijn volk Israël, in de verlossing uit Egypte, het diensthuis, waarin ze door honger, dus noodgedwongen waren terechtgekomen. Maar ook uit Babel, een situatie waarin ze door eigen schuld waren beland. Dat wonder zien de einden der aarde, de volken, de bergen, de rivieren en zij reageren daar verlost van zuchten, uitbundig zingend op. Wat de Heere met Israël doet, gaat blijkbaar de hele schepping aan. Alle schepselen zien daarom uit naar het moment waarop ze kunnen zeggen: ‘Eindelijk gerechtigheid’.

Eindelijk
in het Latijn. Bij dat woord zien we de vrouw met blinddoek en weegschaal voor ons, want Justitia meet niet met twee maten en is onpartijdig. Gerechtigheid betekent belonen naar prestatie, wie goed doet belonen, wie kwaad doet straffen.
Je hoort soms mensen zich wat cynisch uitlaten over ons rechtssysteem. Er zal best wat op aan te merken zijn, maar ik ben dankbaar dat het er is. Martin Luther King moet eens gezegd hebben. ‘Het rechtssysteem kan er niet voor zorgen dat de ander mij liefheeft. Maar het zorgt er wel voor dat de ander ervan weerhouden wordt mij te lynchen en dat is al belangrijk genoeg’.

Relationeel
Er is geen tegenstelling tussen het Grieks-Romeinse begrip ‘gerechtigheid’ en het bijbelse. Het gaat er in de Bijbel ook om dat mensen zich aan afspraken houden, het kwaad wordt betoomd. Bijbelse gerechtigheid houdt er evenwel niet mee op dat een regel is gehouden, een wet wordt gehandhaafd. Het is veel relationeler.
Gerechtigheid, schreef prof.dr. G.G. de Kruijff, betekent dat ieder mens volwaardig kan participeren in de samenleving. Gerechtigheid doen betekent daarom dat wordt weggenomen wat daarin belemmert. De marginalisering van armen, van zondaren wordt opgeheven.
Gerechtigheid betekent dat de benauwer, die de mens in het nauw drijft of daar houdt, een forse toon lager moet zingen. De Heere zal Zijn gevallen schepping verlossen van schuld, maar ook van onrecht. Met Kerst vieren wij de komst van Hem, die daar, wanneer je het evangelie leest, Zijn leven op aarde aan wijdt, Zijn schouders eronder zet en zo Zijn Naam uitschrijft. Dat Hij alle gerechtigheid komt vervullen, betekent dat Jezus uitermate partijdig is, de kant kiest van de uitgetelden en de benauwers weerstaat. De gerechtigheid, zoals wij die kennen is een goede zaak, maar kan het onrecht niet voorkomen.
Ze kan achteraf straffen, maar relaties niet herstellen. Alleen vergeving kan helen. Er zal, zegt de dichter van Psalm 98, een moment komen waarop gezegd kan worden: ‘Eindelijk gerechtigheid.’

Verrassend
Het oude liedje, stem gegeven door Lamech, is dat de schuldige wordt gepakt en moet hangen. Het oude liedje is getoonzet door de wraak. Dat is ons eigen. In het nieuwe lied ontbreekt daarvan elk spoor. De Heere zal de ontscheppende macht uit zijn voegen lichten. Hij zal Zijn heil, Zijn gerechtigheid openbaren. Het nieuwe lied zingen is daarin oefenen, daaraan leren wennen, er al een voorschot op nemen. Met de kerstdagen zullen veel bekende liederen worden gezongen. Eveneens zal het in de verkondiging gaan over bekende woorden. We kennen Lukas 2 wellicht uit ons hoofd.
Predikanten zullen mogelijk pogen iets origineels uit de kast te halen ten einde de gemeente te verrassen. Verkondigen wat geschreven is, is mijns inziens verrassend genoeg. Ik weet niet hoe het anderen vergaat, maar als het evangelie van vergeving om niet wordt verkondigd, dan weet ik als reformatorisch christen allang wat bedoeld wordt, verstandelijk althans. Het is me vanaf mijn kinderjaren met de paplepel ingegeven. Telkens is het toch weer nieuw voor me.
Goddank wordt het me, in weliswaar bekende woorden, aangezegd, want zo volledig eigen dat ik die verkondiging niet meer nodig heb, wil het me in een wereld van het oude liedje nog niet worden.


Bethlehem

Te Bethlehem geboren
als kindje in een stal
geeft zich voor ons verloren
de Heiland van ’t heelal

En wie in groot verblijden
dit kindje kussen wil
moet vooraf met Hem lijden
Zijn kruis, om Zijnentwil,

En daarna met Hem sterven
om geest’lijk op te staan
en ’t leven te verwerven,
gelijk Hij heeft gedaan!

Johannes Tauler (1300-1361)


Ds. D.M. van de Linde is hervormd predikant te Rotterdam-Hillegersberg.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Een nieuw lied

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's