Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belijdenis als reisstaf

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belijdenis als reisstaf

Volkskerk in de marge [4, slot]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een zorgelijke periode, waarin de kerk marginaal wordt en missionair blijft, weet dr.ir. J. van der Graaf zich gedrongen op te komen voor de gedachte van de kerk als volkskerk. Zij is volkskerk of zij is niet.

Opnieuw schreef de voormalige algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond een boek. Een afbeelding van de Noorderkerk te Amsterdam met op de voorgrond marktkramen en winkelend publiek siert de voorkant van Volkskerk in de marge. Een actuele bezinning.
De schrijver stelt zichzelf voor met zijn voornaam Jan. Daarmee komt hij dicht bij het lezerspotentieel.
Deze Jan maakt van zijn liefde voor de kerk geen geheim. Hij is nog altijd dromer van een kerk en wil zijn zorg en verlangen met anderen delen.

Afscheid
De volkskerkgedachte houdt Van der Graaf grondig tegen het licht.
In de studie poogt hij antwoord te geven op de volgende vragen: Waarop is de volkskerkgedachte gebaseerd? Welke gronden zijn voor de volkskerk te vinden in de Schrift? Hoe was met name de Nederlandse Hervormde Kerk volkskerk? Is met de vorming van de Protestantse Kerk in 2004 inderdaad afscheid genomen van de volkskerk? Met andere woorden: kan het zo zijn dat met ingang van een bepaalde datum een kerk ophoudt volkskerk te zijn? Of is zij allang passé, ook al ten tijde van de Nederlandse Hervormde Kerk?

Hoedemaker
Van der Graaf laat zich graag leiden door stemmen uit de kerk. Dat hij Hoedemaker hoog had staan weet een ieder die de publicatiedrift van de schrijver van dichtbij meemaakte en van zijn geschriften kennisnam. De stem van de negentiendeeeuwse theoloog werd wederom intensief beluisterd.
Naast Hoedemaker komt uiteraard de theocratische theoloog uit de twintigste eeuw, dr. A. A. van Ruler, uitgebreid aan het woord. Beiden helpen hem zijn standpunten te formuleren en in de actuele bezinning verder te brengen. Bij de bronnen en lijst van auteurs komt dr. P.J. Kromsigt helaas niet voor. Ook hij was diepgaand door Hoedemaker beïnvloed en heeft dat een- en andermaal in een aantal studies over de kerk uitgewerkt (zie kader).

Separatisme
We hebben het meer uit de mond van Van der Graaf vernomen en in zijn artikelen gelezen: de kerk als ‘Christusbelijdende volkskerk’.
Zijn vertrekpunt nemend in de rechtvaardiging van de goddeloze, is de schrijver beducht voor separatisme en afscheiding, doleantie en alles wat daarop lijkt.
Hij en velen met hem hebben eronder geleden. Terecht wijst hij op de repeterende breuk die met de afscheiding gegeven is. Hij heeft Hoedemaker aan zijn kant: ‘Daarom verzet ik mij tegen de verscheuring van onze kerk, omdat ik vastelijk geloof dat zij het teeken zal zijn tot ontkerstening van het volk.’

Support
Het gesprek dat over deze studie inmiddels op gang komt, heeft zowel support als bedenkingen opgeleverd. Predikanten uit de kring van de Gereformeerde Gemeenten en emeriti in de Protestantse Kerk (met hervormde bloedgroep) hebben zich over het boek uitgelaten. Van der Graaf zal zich meer thuis voelen bij ds. C. Stelwagen dan bij ds. C. J. Meeuse. In een ingezonden stuk in het Reformatorisch Dagblad schrijft ds. C. Stelwagen, emeritus predikant te Damwoude: ‘Laat ons daar (in die volkskerk) maar zitten, aangevochten en aangevreten. Maar de gerichten des Heeren gaan als een steek door ons hart. We voelen ons verwant met de dichter van Psalm 102: ‘Elk heeft deernis met haar gruis’. Calvijn tekent daarbij aan: ‘Maar er is geen verwoesting die ons moet verhinderen om de stenen en het gruis der Kerk lief te hebben’.’

Veracht
Kerk van het volk of kerk voor het volk? Een theologische vraagstelling die in het boek aan de orde komt. De schrijver biedt ons helder zicht op de Heere Jezus, die de schare zo liefhad en die at met tollenaren en zondaren, al leverde Hem dat de verachting van de farizeeën op.
Hoedemaker wordt weer geciteerd: ‘Ik wens geen andere plaats dan Hij, die veracht was bij de Farizeeën, omdat Hij een vriend van tollenaren en zondaren was.’ Dit schriftgegeven was voor Hoedemaker, die in de Nederlandse Hervormde Kerk bleef en Kuyper niet volgde in de Doleantie, nog wezenlijker dan het verbond.

Tucht
Van der Graaf heeft er nooit een geheim van gemaakt hoe hij aankijkt tegen en omgaat met de belijdenis van de kerk. De belijdenis wordt vruchtbaar wanneer we ons realiseren dat het gaat om de religie van de belijdenis. Menig keer wees de schrijver in navolging van prof. J. Severijn naar zijn hart. Hij verabsoluteert de gereformeerde confessie niet, maar beschouwt de belijdende documenten als een reisstaf voor de kerk onderweg.
Hij is voorzichtig met het toepassen van te strenge tucht (één van de drie kenmerken van de ware kerk in onderscheid van de valse kerk, art.29 NGB). Hij beseft de gevolgen van een te rigide strengheid. Tucht rond de kinderdoop raakt vooral het kind. Dat moet de kerk niet willen. En blijft naar gereformeerd inzicht de doop niet een teken en zegel van de objectieve genade en niet van de subjectieve beleving?

Realiteit
De realiteit verliest Van der Graaf niet uit het oog. De kerk bevindt zich in de marge. De feiten liegen niet. Vijftigduizend uitschrijvingen per jaar uit de boeken van de Protestantse Kerk, uit de ledenadministratie van de vele gemeenten, uit de kaartenbak van ouderlingen.
Om wakker van te liggen, om van te huilen, om Hem aan te lopen als een waterstroom: ‘Heere, behoed ons en ons volk, want wij vergaan.’
Of zoals Van der Graaf zijn boek afsluit: ‘Leve de volkskerk, namelijk dat zij levende en wervende kerk zij en telkens weer worde.’


Dr. P.J. Kromsigt over de volkskerk

Dr. P.J. Kromsigt, hervormd predikant en geestverwant van dr. Hoedemaker, gaat in het begin van de twintigste eeuw in een brochure uit van het bestaan van ‘tweeërlei volkskerk’. De moderne belijdenisloze volkskerk, die hij sektarisch noemt en te vrij, wijst hij af. Hij houdt een vurig pleidooi voor de gereformeerde volkskerkgedachte. Dat is de gedachte van een belijdende volkskerk. De kerk moet namelijk kerk blijven. Zij mag haar positieve belijdende grondslag geen ogenblik verlaten. Maar tegelijkertijd mag zij het ideaal niet loslaten om te zijn zowel idealiter als realiter ‘de openbaring van het lichaam van Christus’ (1 Kor. 12:27) voor een bepaald land, om daarbij ook zoveel mogelijk heel het volk te omvatten.

De volkskerkgedachte hangt nauw samen met de heel de Heilige Schrift beheersende verbondsgedachte.
Deze mag tot geen prijs worden losgelaten, maar zij moet en theoretisch en praktisch worden ontwikkeld. Het heerlijke van de Schriftuurlijke verbondsgedachte is dat het persoonlijke zich paart aan het gemeenschappelijke. Deze gedachte bevat tevens uitnemende praktische betekenis, aangezien heel het leven beheerst wordt door die grote tegenstelling: persoon en gemeenschap, individualiteit en solidariteit.
De volkskerkidee ligt geheel in de lijn van de verbondsgedachte. God doet Zijn genade verbondsgewijze aan de mensen toekomen. Hij sluit Zijn verbond niet slechts met personen, ook met geslachten, ja ook met volken. Gods genade is in haar gericht zijn op een totaal volk (Israël) in dit opzicht onder het nieuwe verbond niet beperkter dan onder het oude. Het doelwit van alle zending moet zijn, dat ‘de volken de Heere loven’ (Ps.67). Wij mogen niet rusten voor het volk als volk gekerstend is. Ook waar de kerk geheel was gedeformeerd, grepen de reformatoren terug op het verbond Gods met de volken in hun organische eenheid als christenvolken en namen daarin hun uitgangspunt voor de reformatie van de kerk.

Een belijdende volkskerk. Men heeft dit genoemd ‘de quadratuur van de cirkel’. Ten onrechte. Wie de geschiedenis raadpleegt zal moeten erkennen, dat hier in Nederland en ook elders meer dan twee eeuwen zo’n ‘belijdende volkskerk’ bestaan heeft. Heel de praktijk van een belijdende volkskerk zal erop gericht zijn om wel enerzijds de belijdenis ongerept te handhaven, maar ook anderzijds zo min mogelijk haar leden af te stoten en zoveel mogelijk heel het volk binnen haar kring te bewaren en te vergaderen. De leus zal dus zijn en blijven: Heel de kerk en heel het volk. Hoewel in het begrip ‘belijdende volkskerk’ een zekere spanning ligt, moeten wij de spanning tussen ideaal en werkelijkheid niet opheffen. Alleen het geloof grijpt en houdt hier vast datgene, dat straks pas wordt gezien. En ook hier geldt: de rechtvaardige zal door het geloof leven.

N.a.v. Jan van der Graaf, ‘Volkskerk in de marge. Een actuele bezinning’, uitg. Groen, Heerenveen; 124 blz.; € 12,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Belijdenis als reisstaf

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's