Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een eerste klas vakman

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een eerste klas vakman

Prof. Van Deursen bleef ‘een gereformeerde jongen’

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij een terugblik op zijn leven zou het feit dat hij altijd een gereformeerde jongen gebleven is, het centrale thema moeten zijn, vond prof. dr. A.Th. van Deursen. Dertig bijdragen belichten hem in Een gereformeerde jongen vanuit verschillende invalshoeken. De bundel bevat tevens een biografie en een volledige bibliografie.

Een man met een regenjas, een beetje voorovergebogen houding, een ouderwetse boekentas. Met een verlegen uitstraling. Maar dit alles verdween naar de achtergrond wanneer hij sprak. Dan hing je aan zijn lippen, omdat hij met een uitzonderlijke originaliteit kon vertellen. In korte zinnen, net zoals hij schreef.’ Zo typeert Mai Spijkers van uitgeverij Prometheus in het boek Een gereformeerde jongen prof. dr. Arie Theodorus van Deursen, die op 21 november 2011 overleed. ’Ik ben altijd een gereformeerde jongen gebleven, en dat zou bij een terugblik op mijn leven het centrale thema zijn,’ schreef hij in 2003 aan deze uitgever. In dit boek typeren 30 auteurs – ‘vrienden en leerlingen’ – Van Deursen in het licht van deze titel.

Bavianen en slijkgeuzen
Nochtans schrijft zijn collega historicus Gerrit Schutte een bijdrage onder de titel: ‘Van Deursen: “Mijn theologische ligging is niet in het geding”’. Hij noemt hem een ‘ontzuilde wetenschapper’, die ook onbekommerd heilige huisjes en tradities terzijde stelde.
Schutte wijst dan op zijn opus magnum Bavianen en slijkgeuzen, de scheldnamen voor remonstranten en contra-remonstranten in de zeventiende eeuw.
Over de twisten tussen remonstranten en contraremonstranten, tussen Maurits en Oldenbarnevelt schreven en polemiseerden gereformeerden en nietgereformeerden al meer dan drieënhalve eeuw, bibliotheken vol over theologie, synodes, filosofie, staatkunde, recht, macht en onrecht. De lezer van Bavianen en slijkgeuzen leest daarover feitelijk niets. Van Deursen versloeg geen hooggeleerde betogen, synodezittingen en Statenvergaderingen. Het confessionele twistpunt, de predestinatie, vatte hij samen in één zinnetje. Tot dan ging de kerkgeschiedenis over theologie, kerkorden, de kerk als instituut, dominante geestelijken, al dan niet orthodox, wereldse machthebbers en natuurlijk allerlei ketters. Van Deursen schreef over het geloof van de gewone mensen, hoe zij dat beleefden en hoe het hen in beweging bracht. Geen grote mannen maar de mensen van weinig vermogen.
Toen Van Deursen eind jaren tachtig toenemende bekendheid en waardering kreeg als ‘narratief historicus’, als schrijver van ‘vervaarlijke columns, opzienbarende essays en soms dodelijk-kritische studies’ ofwel als cultuurcriticus, vonden critici hem wel ‘erg gereformeerd en teveel klein-rechts’. Langzaam maar zeker werd hij aangemerkt als ‘geen ware wetenschapper (…) preker voor eigen parochie en verdediger van achterhaalde groepsopvattingen’. Dat had, zegt Schutte, te maken met verschuivingen binnen de gereformeerde wereld zelve. Hij was overigens altijd al ‘een ietwat vreemde eend in die verzuilde, neocalvinistische omgeving waar hij in 1967 binnentrad’. Hij was ook geen ‘vrijgemaakte scherpslijper (…) Nog meer was hij vreemd aan de wereldmijdende traditie van de bevindelijkheid’.Zijn afschuw van Kuyper had echter ‘welhaast afgescheiden/vrijgemaakte scherpte’.
Maar toen hij zijn boek Een hoeksteen in het verzuild bestel, over de geschiedenis van de Vrije Universiteit, had uitgegeven was de progressieve elite aldaar teleurgesteld, ontevreden en boos. VUmedewerker Wim Berkelaar zette hem neer als ‘fundamentalist, man van de verzuiling’. Schutte concludeert echter dat Van Deursen ‘een eerste klas vakman (was) die recht doet aan het verleden voor alle Nederlanders.’

Huizinga-lezing
Medio 1994 kreeg Van Deursen een uitnodiging om in de Pieterskerk te Leiden de (23e) Huizingalezing te houden, georganiseerd door de NRC en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Zijn thema was ‘Huizinga en de geest der eeuw’, met een kennelijke verwijzing naar het boek van de negentiende-eeuwse Isaäc da Costa Bezwaren tegen de geest der eeuw. Hij refereerde aan Huizinga’s In de schaduwen van morgen. Het kwam hem op vileine kritiek te staan. ‘De fundamentalistische gelovige overvleugelt steeds meer de historicus Van Deursen.’ ‘Ze luisteren niet naar mij, ze luisteren niet naar Da Costa, maar Huizinga moeten ze serieus nemen’, was het oordeel van Van Deursen. Daarom had hij de humanist uit de jaren dertig met zijn cultuurkritiek geplaatst naast de ‘vurige jonge christen’ Da Costa. Hij haalde een vergelijkbaar voorbeeld aan uit de zeventiende eeuw. Op Hugo de Groot wilde men zich wel beroepen, maar ‘nu ja, die Voetius’.

Gevarieerd
Het is ondoenlijk aan de totaalinhoud van het boek recht te doen, gegeven de veelheid van schrijvers. Ik noem nog de bijdragen van Koen Goudriaan over ‘Van Deursen en de Middeleeuwen’. In de media is ‘middeleeuws’ hetzelfde als ‘achterhaald’, voor Van Deursen is het vooral ‘christelijk’. Bart Jan Spruyt schrijft over Van Deursen als columnist (in ND, RD en De Waarheidsvriend), Roelof Bisschop over Van Deursen als ‘politiek geëngageerd calvinist’, Ton van der Schans over ‘Arie van Deursen als cultuurcriticus’ en Fred van Lieburg over ‘Van Deursen en de Nadere Reformatie’. Zijn vierdelige werk Het kopergeld van de gouden eeuw, later bijeengebracht in Mensen van klein vermogen, komt herhaaldelijk voor het voetlicht.
Willem Frijhoff noemt Van Deursens boek Een dorp in de polder. Graft in de zeventiende eeuw (1994) zijn meesterwerk, geschreven niet ‘vanuit theoretische overwegingen maar vanuit de mensen’. Jos Wienen, de burgemeester van Katwijk, schrijft over Van Deursens zwanenzang: In Katwijk is alles anders, het boek dat Van Deursen op verzoek van Wienen schreef.

Kerkelijke gang
In dit verband sluit ik af met de kerkelijke gang van Van Deursen. Die gang was opmerkelijk. Geboren in een gereformeerd gezin, deed hij uiteindelijk belijdenis in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Hij werd vervolgens Nederlands gereformeerd en later in Katwijk christelijk gereformeerd. Maar zijn kerkelijke gang eindigde in de hervormde gemeente van Katwijk. Van Lieburg en Roelevink schrijven:
Begin mei 2011 – nog voor zijn laatste ziekte uitbrak – nam Van Deursen met zijn vrouw nog een ingrijpende beslissing. Het echtpaar ging over tot de Hervormde Gemeente Katwijk aan Zee, behorend tot de Protestantse Kerk in Nederland. Wie de nuances binnen het vaderlandse calvinisme kent, begrijpt hoe bijzonder deze overstap was voor iemand wiens gehele voorgeslacht tot de afgescheidenen had behoord. Toch paste de ultieme keuze voor de ‘volkskerk’ bij zijn instelling om in een plaatselijke situatie te kiezen voor een gemeente die hem verder kon helpen in zijn geloofsbeleving. Na een aantal jaren onder de sterk bevindelijk georiënteerde prediking in de Christelijke Gereformeerde Kerk te hebben verkeerd, had hij behoefte aan een zeker orthodox evenwicht, dat hij aanwezig achtte bij de Katwijkse hervormden. Hij moest vaak terugdenken aan wat zijn predikant van de Nederlands Gereformeerde Kerk in Amstelveen (die ook in Katwijk had gestaan) meer dan eens tegen hem had gezegd: als ik het allemaal nog eens over moest doen, werd ik hervormd. Nu hij vertrouwd was geraakt met de in meer dan één opzicht kerkse cultuur van zijn woonplaats, begreep hij die verzuchting maar al te goed en voegde hij de daad bij het woord.

Al met al een boeiend boek over een gewaardeerd en bekritiseerd historicus, beschrijver van volkscultuur en (daarom) ontzuild historicus. Als consciëntieus historicus staat hij ook te boek als ‘archiefrat’.


N.a.v. Fred van Lieburg en Joke Roelevink (red.) Een gereformeerde jongen. Arie Theodorus van Deursen 1931-2011. Uitg. Bert Bakker, Amsterdam; 343 blz.; € 24,95.


Dr. ir. J. van der Graaf uit Huizen is oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 2013

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een eerste klas vakman

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 2013

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's