Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat Jesaja te zeggen heeft

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat Jesaja te zeggen heeft

Profetische woorden [1]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn de profeten vooral uitleggers van hun eigen tijd? Wat betekenen hun profetieën over de toekomst? Gaan zij over Israël of ook over de kerk? Hoe interpreteren we die oude profetieën vanuit de komst van Christus? Vragen die de christenen altijd hebben beziggehouden, ook als het gaat over Jesaja.

De oudtestamentische profeten leveren in de eerste plaats commentaar op de praktijken van hun volksgenoten. In veel gevallen roepen zij op tot terugkeer, tot bekering tot de Heere, de God van Israël. Zij kondigen straffen aan en ook herstel. Door Gods openbaring voorzeggen zij de toekomst op korte en op lange termijn.
In het boek Jesaja komt herhaaldelijk het ‘voorzeggingsbewijs’ naar voren. Het is kenmerkend voor de Heere dat Hij de toekomst voorzegt, terwijl de andere goden dat niet kunnen (41:23; 48:3-7). Rijke beloften klinken, terwijl die echter lang niet allemaal vervuld zijn in de tijd van de teruggekeerde ballingen. Hoe moeten we die beloften opvatten?

Vier benaderingen
De profetieën over de toekomst van Israël kunnen globaal op de volgende manieren uitgelegd worden:

Profetieën houden kerk altijd bezig

1) De historische uitleg, een vervulling in de eigen geschiedenis van de profeet, of kort daarna.
2) De geestelijk-typologische uitleg, waarbij de verbinding met de christelijke gemeente gelegd wordt. Hier wordt gezocht naar geestelijke principes (zoals bekering en vergeving) en naar typologische overeenkomsten tussen Israël (Jeruzalem) en de kerk.
3) De concreet aardse uitleg, waarbij vervulling van de beloften aangenomen wordt in een verre toekomst van Israël op aarde. Deze concrete of historiserende eschatologie is gericht op een toekomst op aarde voordat de eeuwigheid aanbreekt. Meermalen wordt de term ‘letterlijke vervulling’ gebruikt, maar daaraan kleeft het bezwaar dat de profeten in allerlei beelden over de toekomst spreken. In deze aardsconcrete benadering blijft er onderscheid in het heilshandelen van God met Israël en met de volken (Jes.42:6; 49:6). Allerlei beloften kunnen wel gedeeltelijk vervuld worden in de kerk, maar er is ook nog een toekomstige geestelijke herleving van Israël.
4) Ten slotte zijn er profetieën die betrekking hebben op de eeuwigheid, zoals profetieën over de Dag van de Heere en over kosmische veranderingen.

Volken komen naar Sion
In Jesaja 2:1-4 is sprake van het laatste der dagen. De berg van het huis van de Heere zal boven alle heuvels verheven zijn. Is dat letterlijk of beeldspraak? In ieder geval zullen de volken komen door verlangen naar onderwijs. Dit wordt vaak in verband gebracht met het pinksterfeest en de zending onder de heidenen. Het probleem met die uitleg is echter dat het zendingsbevel de opdracht geeft wereldwijd het evangelie te verkondigen, terwijl hier staat dat de volken naar Jeruzalem zullen komen. De profetie spreekt verder over de wereldwijde vrede die zal aanbreken: de zwaarden worden omgesmeed tot ploegscharen. Dit toekomstbeeld is nog nooit gerealiseerd. De kanttekeningen van de Statenvertaling kiezen daarom voor een geestelijke uitleg: ‘dat alle volken die zich oprecht tot Christus bekeren met elkaar van één zin zullen zijn in het geloof (…) en dat zij in liefde en enigheid met elkaar zullen leven’.
De afgelopen eeuwen maken echter duidelijk dat dit geen realiteit is geworden. Daarom zien andere uitleggers hierin een profetie wat er met het Joodse volk zal gebeuren: het zal in de toekomst een bijzondere rol vervullen in Gods heilsplan en tot zegen zijn van de volken op aarde.
De Messiasbelijdende Jood David Baron, overleden in 1926, stelt op grond van de profetieën dat het de taak van de kerk is om de wereld het evangelie te verkondigen, zodat er individuele personen uit de volken toegebracht worden tot de kudde. Het is volgens hem gereserveerd voor het herstelde en bekeerde volk Israël om de andere volken tot kennis van hun glorierijke Messias en Koning te brengen en om universele zegen aan de wereld te geven (Jes.2 en Zach.14).

Twijgje
In Jesaja 11:1-10 kondigt de profeet een Twijgje (Spruit) aan uit de afgehouwen stronk van Isaï. Deze nakomeling zal toegerust worden met de Geest en ook recht spreken. Wij weten dat Jezus, de Zoon van David, de Geest bij de Jordaan ontving. Hiermee is de profetie gedeeltelijk vervuld. De Beloofde zal vonnissen, en daarbij de armen recht doen. Ook zal Hij de aarde slaan met de roede van Zijn mond en de goddelozen doden. Dit is nog niet gebeurd, maar is een taak die in de toekomst uitgevoerd zal worden.
Ook zullen allerlei elkaar vijandige dieren dan in vrede met elkaar leven. De aarde zal vol worden van de kennis van de Heere, zoals het water de bodem van de zee bedekt. Het is mogelijk hier te denken aan de eeuwigheid, maar dat ligt niet zo voor de hand bij het volgende vers: de volken zullen vragen naar de Wortel van Isaï. Er is dus het verlangen van de volken om bij Hem te horen. Dit lijkt meer op het optrekken naar Jeruzalem, zoals in Jesaja 2 en veel andere teksten.
In Jesaja 65 denken velen bij ‘Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ (17) aan het aanbreken van de eeuwigheid. Toch heeft Jeruzalem daarin een belangrijke plaats (18). Geween en geschreeuw ontbreken, maar blijkbaar is de dood nog niet geheel overwonnen, want mensen kunnen op honderdjarige leeftijd nog sterven (19-20). De bewoners bouwen huizen, planten wijngaarden en eten de vrucht daarvan. Tevens worden er kinderen geboren. Ook is er sprake van dieren die in vrede met elkaar leven, waarmee duidelijk wordt dat de vloek uit Genesis 3 opgeheven wordt. Toch blijft het oordeel over de slang: zijn voedsel zal stof zijn. Een dergelijke profetie doet de vraag rijzen of in beperkte beelden de eeuwigheid geschilderd wordt, of dat een goede, maar nog niet volmaakte toekomst bedoeld is. Opvallend is dat Jesaja 25:8 en 26:19 wel duidelijk spreken over de overwinning van de dood.

Vroegchristelijke kerk
Al in de eerste eeuwen hebben christenen zich beziggehouden met de uitleg van profetieën. Papias, een van de eerste christelijke schrijvers na de apostelen, beschrijft rond het jaar 110 op beeldrijke wijze het toekomstige rijk van Christus. Volgens hem valt dit rijk in de eerste periode na de opstanding uit de dood, en dan zullen veel oudtestamentische profetieën in vervulling gaan.
Justinus Martyr (ca. 135) en Irenaeus in Frankrijk (ca. 185) schrijven ook over het aardse rijk van de Messias. De Zoon zal regeren totdat totdat Hij het koninkrijk aan de Vader zal geven (1 Kor.15:25-28). Christus gebruikte ook dergelijke concrete taal toen Hij beloofde de beker met wijn weer te zullen drinken in het Koninkrijk (Mat.26:27-29). In de tijd van Augustinus (ca. 400) wijzigt dit perspectief en wordt het rijk van Christus vooral betrokken op de periode van de kerk op aarde. Het is daarbij opvallend dat deze kerkvader toch ook een toekomstige volksbekering van de Joden verwachtte. Het messiaanse rijk van vrede en gerechtigheid is vooral het rijk van de christelijke kerk. Vanuit dit perspectief wordt er sterk gelet op de geestelijke vervulling van de profetieën in de kerk.
Deze visie is gangbaar geworden in de eeuwen daarna, ook in en na de Reformatie. Voor Israël als volk zijn er in de meeste gevallen weinig of geen aparte beloften meer, al komen er wel individuele Joden tot bekering.
Ten tijde van de Nadere Reformatie en het Reveil komt hierop een correctie bij allerlei theologen en predikanten. Daar worden de profetieën zeker op de kerk betrokken, maar blijven ze toch in de eerste plaats aan Israël geadresseerd. Hetzelfde volk dat gestraft werd, zal ook weer gezegend worden. Het recente Studiebijbelcommentaar Hooglied-Jesaja vermeldt deze en andere wijzigingen in de uitleg in de loop van de geschiedenis, opdat wij des te beter onze eigen positie kunnen bepalen.


Dr. M.J. Paul is hoogleraar Oude Testament en doceert aan de CHE te Ede en de ETF te Leuven. Hij is ook eindredacteur van de Studiebijbel Oude Testament


Deel 1 van vier schetsen
Deze week de eerste van vier korte schetsen van profetische perspectieven bij Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Zacharia, als voorpublicatie van het binnenkort te verschijnen boek Profetisch licht. Toekomst voor Israël en de kerk (deel 6 in de THGB-reeks). Prof.dr. J. Hoek, eindredacteur: ‘Bij het schrijven stond de auteurs het appèl voor ogen waarop het profetisch visioen van Jesaja 2:1-5 uitloopt: ‘Huis van Jakob, kom, laten wij wandelen in het licht van de Heere.’ De geloofskracht van dit appèl spreekt te meer wanneer we bedenken hoe donker en dreigend de tijd was waarin de profeet Jesaja leefde toen hij deze woorden uitsprak. Het geldt niet minder in 2013. Moge Joden en heidenen verenigd worden in de hoop op de God en Vader van Jezus Christus en in de wandel in Zijn licht.’


Volgende week: drs. C.C. Stavleu over Jeremia

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Wat Jesaja te zeggen heeft

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's