Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schijnvroomheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schijnvroomheid

Kom naar Bethel en zondig, naar Gilgal om veel te zondigen. Amos 4:4a

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dienst aan God kan soms gevaarlijk zijn. Wie kan zich voorstellen dat hij met zijn kerkgang, met zijn bijbellezen, met zijn bidden en zijn gaven geven veel zondigt? Toch is dat mogelijk.

De profeet Amos roept in onze tekst het volk Israël op om naar Bethel en Gilgal te gaan. Amos is een profeet die optreedt in de tijd van koning Jerobeam II. Het is een bloeitijd voor het volk. Politiek gezien is zijn regeringsperiode er één van nationaal zelfbewustzijn. Hij heeft het grondgebied weer weten uit te breiden. De economie bloeit. De welvaart is tot grote hoogte gestegen. Het is in Israëls bestaan de laatste bloeiperiode. En hoewel tijden van welvaart vaak ook tijden zijn waarin de secularisatie toeneemt, in Israël is dat niet het geval. Op verschillende plaatsen staan heiligdommen en vooral tijdens de feesten is het er erg druk. Grote offers worden er gebracht. De mensen hebben er veel voor over.
Prachtig toch? Amos mag wel tevreden zijn.

Aansporing
Maar wat horen we hem in onze tekst zeggen? ‘Kom naar Bethel en zondig, naar Gilgal om veel te zondigen.’ Hij roept het volk op om naar deze cultusplaatsen te gaan om daar hun godsdienstige handelingen te verrichten. Amos zegt: ‘Breng ’s morgens uw offers, op elke derde dag uw tienden. Laat van het gezuurde brood een lofoffer in rook opgaan, kondig luid vrijwillige gaven aan, laat het horen, want zo wilt u het toch graag, Israëlieten, spreekt de Heere HEERE.’ Wat een aansporing!
Bethel en Gilgal zijn niet de minste cultusplaatsen. Is in Bethel de Heere niet aan de aartsvader Jakob verschenen toen hij op de vlucht was voor zijn broer Ezau? Hoe bemoedigde de Heere hem in deze plaats. En Gilgal mag er ook zijn. Hier heeft Jozua na de doortocht door de Jordaan gedenkstenen opgericht. Hier had hij het volk toen besneden. En nu roept Amos het volk op om naar de heiligdommen in Bethel en Gilgal te gaan om daar uitbundige offers te brengen. Is Amos er ook van onder de indruk?

Schijnvroomheid
Maar als we zijn oproep goed lezen, horen we er de spot in doorklinken. Want hij noemt hun gaan naar Bethel zondigen. Veel zondigen. Hoe is dat mogelijk. Stel dat tegen mij gezegd wordt: ‘Kom naar de dorpskerk, bid, luister, geef goed en zondig veel’. Hoe zou ik reageren?
Maar wat was er dan zo zondig aan al die godsdienstige handelingen? In de eerste plaats kunnen we opmerken dat die heiligdommen er niet mochten zijn. De Heere wil in Jeruzalem gediend worden. In de tweede plaats wordt in die heiligdommen God vereerd door middel van de kalverendienst, dus dit was overtreding van het tweede gebod. In de derde plaats overtreedt het volk bij het offeren wetten van de Heere God. Zo offert men gezuurd brood. Dat mag niet.
Maar toch hebben we dan nog de kern niet te pakken waarom Amos spot met hun godsdienstige verrichtingen. De profeet hekelt hier hun schijnvroomheid. Israël brengt veel offers en geeft gul om de Heere gunstig te stemmen. Maar als een soort aflaat.
Want, en dat is het erge, heel het godsdienstig bezig zijn gaat gepaard met een levenspraktijk waarin het volk Gods geboden naast zich neerlegt. Israël verdrukt de arme en geringe. Eigenwillige godsdienst is de zonde die de profeet hier aan de kaak stelt.

Dicht bij ons
Komt Amos’ ironische opwekking niet dicht naar ons toe? Waar gaat het ons om in ons godsdienstig leven? In ons bidden, in ons bijbellezen, in onze kerkgang, in het geven van onze gaven? Is dat bij ons soms ook een soort afkoopsysteem? Willen we op deze manier ons geweten sussen en ondertussen leven naar het goeddunken van ons eigen hart? Waar gaat het om in onze godsdienst? Gaat het ons om Christus? Kunnen we niet meer buiten Hem? Heeft Zijn liefde ons hart aangeraakt? Willen we daarom voor de Heere leven? Onze godsdienst kan in Gods oog ook zondig zijn. In onze godsdienstige verrichtingen kunnen we veel zondigen. Wanneer? Als ons hart voor de Heere gesloten blijft. De Heere heeft ons juist de middelen der genade gegeven om Hem te zoeken en te vrezen. Hoe rijk wordt onze kerkgang, ons bidden, ons bijbellezen wanneer de begeerte in het hart leeft om de Heere te leren kennen, al meer te leren kennen, om te horen van de Heere Jezus, om Wie de Heere juist al onze zonden vergeven wil. Wat een genade wanneer van ons mag gelden wat later Paulus schrijft: ‘Opdat ik Hem mag kennen en de kracht van Zijn opstanding.’ Dan zal dit ook in onze levenspraktijk te zien zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 2013

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Schijnvroomheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 2013

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's