Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Alleen psalmen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Alleen psalmen?

Ons oordeel over de liturgie is niet consequent

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vroeger zat de wereld eenvoudig in elkaar: de rechtzinnigen zongen psalmen, de vrijzinnigen gezangen en de evangelischen opwekkingsliederen. Maar tegenwoordig loopt dat allemaal door elkaar. Reden om de vraag te stellen of er nog iets eigens is aan een gereformeerde visie op de liturgie.

Hoezeer de liturgische praktijk van hervormdgereformeerde gemeenten vandaag ook uiteenloopt, ze komen allemaal uit de traditie van het zingen van alleen psalmen. Lange tijd is daar ook geen discussie over geweest. De opkomst van de evangelische beweging heeft daar verandering in gebracht.
Veel gemeenten zagen jongeren uitwijken naar evangelische gemeenten en een van de dingen die hen daar aantrokken, waren de opwekkingsliederen. Die waren immers eigentijds en verwoordden een beleving die ze herkenden. Zo is binnen veel gemeenten van Gereformeerde Bondssignatuur de vraag opgekomen hoe onze houding moet zijn tegenover het zingen van andere liederen dan psalmen.

Woord centraal
In een gereformeerde visie op de liturgie is een belangrijk uitgangspunt dat een eredienst een wonderbare ontmoeting is tussen een heilig God en een schuldig volk. Dat is alleen mogelijk dankzij onze Middelaar, de Heere Jezus Christus.
In de eredienst ontvangt God ons en Zijn Woord spreekt tot ons.
Daarom staat in de gereformeerde liturgie dat Woord centraal. Dat blijkt allereerst uit de belangrijke plaats die Schriftlezing en preek innemen. Daarin vindt de bediening van de verzoening plaats. Maar ook in andere onderdelen van de liturgie vinden we een voorkeur om niet eigen woorden te kiezen, maar het Woord aan het woord te laten. Zo zijn votum en groet, wetslezing en zegen alle momenten waarop de Bijbel spreekt.
In diezelfde lijn ligt onze voorkeur om in de eredienst psalmen te zingen. Zij zijn immers bij uitstek de liederen die de Heere Zelf Zijn volk in de mond gelegd heeft. Zelfs wanneer wij onze eigen geloofsbeleving willen uitzingen, zoeken we de woorden daarvoor allereerst in het Woord van God. De psalmen passen om nog een andere reden in een gereformeerde eredienst en wel omdat hun muziek past bij een sfeer van heiligheid. Wat in de eredienst gebeurt, is immers een heilig gebeuren.

Liederen
Echter, er staan meer liederen in de Bijbel dan de Psalmen. Zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe vinden we liederen. Drie daarvan zingen we in de adventstijd. Ook binnen onze hervormdgereformeerde gemeenten zien we het zingen van die liederen als in lijn met het zingen van de psalmen.
Daarom zou het nog steeds in lijn met onze traditie zijn om ook andere berijmde liederen in de Bijbel te zingen in de eredienst. In de brieven van Paulus vinden we fragmenten die ook als een lofzang op Gods grote daden klinken. Het misstaat een christelijke gemeente geenszins om dat soort teksten, waarin de namen van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest explicieter klinken dan in de psalmen, berijmd te zingen. Zeker, ook in de psalmen bezingen we de drie-enige God, maar in termen die passen bij de oudtestamentische bedeling.

Berijmingen
Eigenlijk zingen we in eredienst natuurlijk niet de Psalmen zelf. Sinds de Reformatie, toen Calvijn in Genève het zingen van de psalmen invoerde, maken we gebruik van berijmingen omdat de rijm het onthouden vergemakkelijkt. Een berijming is echter niet de bijbeltekst zelf. Soms vinden we ook duidelijke afwijkingen, ook in de berijming van 1773, die wij veelal gebruiken. Termen als ‘deugd’, ‘plicht’, ‘nut’, ‘Opperwezen’ en ‘licht der rede’ zijn vreemd aan de Schrift, terwijl wij die toch zingen.
In feite zouden we kritischer moeten omgaan met dit soort ongereformeerde termen in de eredienst. Het is niet consequent om andere liederen uit de eredienst te weren omdat daarin ongereformeerde elementen voorkomen en ondertussen ook die verzen in de berijming van 1773 te zingen die zulke elementen bevatten.

Vacuüm
Omdat we zo lang zonder enige reflectie uit de psalmberijming van 1773 gezongen hebben, is er als het ware een vacuüm ontstaan in ons vermogen om over het karakter van de gereformeerde liturgie na te denken. Misschien heeft dat er wel toe bijgedragen dat de opkomst van de opwekkingsliederen ons in verwarring gebracht heeft en er vaak maar twee mogelijke reacties gezien werden: alle andere liederen dan psalmen weren uit de liturgie of die liederen in principe aanvaarden.
De mogelijkheid van een tussenweg die nog steeds in de lijn van het gereformeerd denken over liturgie met zijn primaat van het Woord ligt, bleef buiten beeld.

Bezwaar
Het bezwaar van ongereformeerde elementen in opwekkingsliederen is ondertussen wel terecht. Vaak ligt de nadruk op de keuzen die wij zelf maken en minder op Gods werk aan en in ons. Er wordt over de Heere God soms op wel heel vertrouwelijke manier gezongen, alsof er geen grote afstand was tussen zijn grootheid en heiligheid en onze kleinheid en zondigheid.
Ook missen we de geloofsworsteling die we in zoveel Psalmen vinden, waarbij de dichter klaagt over vijanden die hem onrecht doen en zich op God beroept om recht. Nu moeten we daar wel meteen aan toevoegen dat wij in de praktijk van onze erediensten die verzen bij uitstek overslaan. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wij maar mondjesmaat gebruikmaken van de rijke veelzijdigheid van de psalmen. Van de overbekende Psalm 56 kennen we allemaal de laatste drie verzen. Maar de eerste drie, waarin de dichter zich op de Heere beroept tegen de vijanden, worden vrijwel nooit gezongen en zullen door de meeste kerkgangers niet eens herkend worden als onderdeel van die zo bekende Psalm 56.

Blinde vlek
Consequent zijn in ons denken vanuit onze gereformeerde uitgangspunten is in onze traditie wellicht een zwak punt. Wij benadrukken het belang van eerbied en trekken daaruit de consequentie voor wat we zingen en wat we niet zingen, maar in andere onderdelen van de liturgie lijken we daarvoor een blinde vlek te hebben.
We zouden het niet in ons hoofd halen om het Wilhelmus zittend te zingen, uit eerbied voor vaderland en koningshuis. De liederen van de Koning der koningen zingen we echter meestal zittend.
Niemand legt ooit een eed zittend af, maar het votum, dat in het Latijn zoiets als ‘eed’ betekent, leggen we zittend af.
Als de adjudant van Hare Majesteit de kerk binnen zou lopen en ons namens haar zo groeten, zouden we uit respect onmiddellijk gaan staan, maar als de gezant van de allerhoogste Koning ons door Zijn dienaar laat groeten, blijven we in veel gemeenten zitten.
Nu wil ik hier zeker niet pleiten voor een gekunsteld protocol van steeds maar gaan staan en weer zitten. Ik wil alleen laten zien dat wij in kritiek op de evangelische beweging wel enige bescheidenheid mogen betrachten. Wij hebben immers wel goede principes, maar passen ze niet overal even consequent toe.
Het komt er op aan dat wij in het gesprek met de evangelischen weer leren waarom wij zelf de dingen doen zoals we ze doen, om er wellicht achter te komen dat wij in bepaalde opzichten onze principes of te breed of te smal toepassen. Er ligt een roeping voor kerkenraden om ook in dit opzicht ernst te maken met hun roeping om geestelijk leiding te geven in de gemeente.

Kerkenraad
Hier ligt een ander belangrijk element van ons gereformeerd zijn, namelijk de plaats van het ambt. Onder ons zou niet de meerderheid van stemmen in een gemeente vanzelfsprekend de doorslag moeten geven in de beslissingen die we maken over de invulling van de eredienst. De kerkenraad heeft hierin immers een specifieke verantwoordelijkheid.
Willen kerkenraden daaraan invulling geven, dan zullen ze ervoor moeten zorgen beslagen ten ijs te komen door Schrift en belijdenis intensief te bestuderen en zich toe te eigenen. Dat zou voor elke kerkenraad een vreugde moeten zijn, en geen last.
Wij hebben het rijke Woord van God en de gereformeerde belijdenis is een zeer waardevol hulpmiddel in het leren kennen daarvan. Laten we het nadenken over de liturgie baseren op dat rijke fundament. Dat geeft houvast in een tijd waarin het niet meer zo eenvoudig is als vroeger.

Dr. M.J. de Vries is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie in Delft en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2013

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's

Alleen psalmen?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2013

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's