Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bevrijd van zoveel moeten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bevrijd van zoveel moeten

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In veel hervormd-gereformeerde gemeenten zijn evangelische invloeden merkbaar. Hoe ga je daar als gemeente en als kerkenraad mee om? Waar moet je op letten om de erfenis van de Reformatie goed te bewaren?

Het is nog maar de vraag of de hervormd-gereformeerde beweging zelf die erfenis wel op de juiste wijze heeft bewaard. Moeten we op dit punt niet de hand in eigen boezem steken?

Nodig
In een evangelische gemeente heeft iedereen een eigen taak, die bij hem of haar past. Daardoor voelt men zich nodig, en dus ook betrokken bij de gemeente. Niemand kan anoniem de samenkomst in en uit gaan.
De Reformatie heeft, bijvoorbeeld in de persoon van Marin Bucer, vanuit de Schrift al eerder het ‘ambt van alle gelovigen’ benadrukt. Maar moeten we in de eerste plaats niet eerlijk zeggen dat in onze gemeenten, zeker in grote gemeenschappen, dit gegeven lang niet altijd voldoende tot zijn recht komt? Zijn we nog niet veel te veel een domineeskerk met samenkomsten waarin wordt geconsumeerd?

Blij gevoel
Verder valt in evangelische samenkomsten de grote plaats op die aan gevoel en ervaring wordt gegeven. Alles (zingen, preek, gebed) is erop gericht een blij gevoel en een geweldige ervaring te geven. Tegelijk geldt ook hier dat we kritisch naar onszelf mogen kijken. Zijn wij niet vaak te verstandelijk? Waaruit blijkt bij ons de vreugde en de verwondering die er in het leven van het geloof ook is? Is er bij ons ook niet te weinig gesprek over de beleving van het geloof ? Zou de gemeente juist niet moeten zorgen voor meer oefenplekken waar het geloofsgesprek gevoerd wordt?
Ouderen zeggen tegen mij dat jonge mensen zo heerlijk open over het geloof kunnen spreken. Zelf hebben ze dat niet geleerd.

Belevingswereld
Wat betreft de prediking legde de Gereformeerde Bond jarenlang de nadruk op de bevinding van het geloof en de religie van de belijdenis. Bevinding is niet hetzelfde als ervaring, maar is de prediking onder ons de laatste jaren niet verobjectiveerd? Is ze niet te ver van de belevingswereld van gemeenteleden af komen te staan? Wordt er niet te weinig een appèl gedaan

Goed om de hand in eigen boezem te steken

Ook zijn wij er niet zo sterk in om de grote woorden van Bijbel en belijden door te vertalen naar postmoderne gemeenteleden voor ons in de kerkbank.
Het is vaak een abstracte woordenbrij, die veraf staat van de werkelijkheid van elke dag. Doet dat niet verlangen naar een prediking die directer en persoonlijker is, en makkelijker te volgen?

Betrokkenheid
Evangelische gemeenten kenmerken zich door een grote betrokkenheid op elkaar en liefde voor elkaar. Die is zichtbaar en voelbaar voelbaar. Al is ook waar dat men bij spanningen makkelijk uiteen gaat. Hoe is dat bij ons? Moeten we, ten vierde, niet eerlijk zeggen dat onze gemeenten zich nog al eens kenmerken door een bepaalde anonimiteit en gebrek aan aandacht? Er zijn volgens mij nogal wat gemeenteleden die het idee hebben dat ze minder meetellen in de gemeente dan anderen en die zich daardoor eenzaam voelen. Zijn we niet geroepen om de onderlinge liefde in de gemeente echt concreet inhoud te geven?

Veranderingen
Soms hebben wij van het kerkelijk leven iets stars gemaakt en schrikken we al van de minste verandering. Dat is het vijfde aandachtspunt. We schieten in een kramp zodra iemand iets voorstelt wat we niet gewend zijn. Nu is niet elke verandering ook een verbetering, maar we moeten de moed hebben om soms dingen anders of beter te doen, ze dichter bij de leefwereld en de taal van vandaag brengen.
Veranderingen of af en toe iets anders doen hoeft helemaal niet te betekenen dat de inhoud verandert. Dat wijst de praktijk uit en is ook mijn ervaring.
Is er in onze gereformeerde traditie bovendien niet meer ruimte dan we vaak voor waar willen hebben? We beroepen ons vaak op Calvijn, maar durven we het ook aan om zijn Straatburgse en Geneefse liturgie geheel te volgen? Zelf ervaar ik de laatste jaren steeds meer de behoefte om na de preek met de gemeente door te praten en samen te bidden om vrucht en doorwerking van de Heilige Geest. Is dat evangelisch? Nee, dat is bijbels en gereformeerd.

Open gesprek
Om geestelijk leiding te geven aan een gemeente die invloeden vanuit de evangelische beweging ondergaat, reik ik enkele handvatten aan. Op het beleidsmatige niveau van de kerkenraad geldt dat kerkenraden open en eerlijk het gesprek zouden moeten aangaan met gemeenteleden die evangelische elementen willen inbrengen in de gemeente. En ook met mede kerkenraadsleden die hiervoor opteren.
In zo’n gesprek kan gevraagd worden naar de intenties. Aan de orde kan komen of hun gedachten ook passen bij de gemeente als geheel en of de gemeente er op langere termijn beter van wordt. Daarnaast kan dan in zo’n gesprek de waarde van de gereformeerde theologie uitgelegd worden. Kerkenraden dienen voor dit gesprek wel toegerust te worden.
Wees hierin proactief bezig. Want moet je niet eerlijk zeggen dat je er als kerkenraad vaak te laat bij bent wanneer gemeenteleden overgaan naar een evangelische gemeente? De beslissingen zijn meestal al genomen en het gesprek gaat meer over verantwoording achteraf dan over de vraag: hoe verder? Probeer als kerkenraden daarom al in een vroeg stadium en zo lang mogelijk met deze gemeenteleden in gesprek te blijven.

Opdragen
In het geval er een verzoek komt van ouders om hun kind op te dragen of te zegenen in plaats van het te laten dopen, moet je dat niet als mogelijkheid aanbieden. Ook al biedt onze kerkorde er ruimte voor, doe het niet, omdat je anders je geloofwaardigheid verliest.
De kinderdoop is niet maar een mogelijkheid, onze kinderen hóren gedoopt te worden, zegt het doopformulier. Er is namelijk een wezenlijk verschil: in het opdragen handelen de ouders, in de doop handelt ten diepste God Zelf. In de zegening gaat het om wensen, in de doop gaat het om beloften.

Overdopen
In het geval gemeenteleden zich laten overdopen, zal de kerkenraad van situatie tot situatie moeten bekijken hoe hij hiermee om moet gaan. Het is belangrijk om de motieven tot overdoop te wegen. Wil iemand de overdoop actief gaan uitdragen in de gemeente of als een persoonlijke ervaring voor zichzelf koesteren?
De ervaring leert dat mensen na zo’n overdoop meer dan eens bij de kerkelijke gemeente aangesloten willen blijven en daar zo mogelijk ook actief willen blijven in het gemeentewerk. Als kerkenraad sta je dan bijvoorbeeld voor de volgende afwegingen: iemand kan misschien nog wel als bijbelkringleider functioneren, maar niet als jeugdwerker of kerkenraadslid.
De avondmaalstafel kan meestal open blijven, omdat de overdoop eerder een dwaling is dan een zonde, al kunnen die twee dicht tegen elkaar aan komen te liggen.

Toerusting
Het is heel belangrijk dat jongeren en ouderen in de gemeente blijvend worden toegerust, zodat ze hun eigen traditie kennen en kunnen verwoorden.
Als mijn catechisanten geschokt zijn over wat ze op school over de uitverkiezing horen, zegt dat niet alleen iets over de school en de docent die zorgt voor verwarring, maar ook over onze gemeenten. Blijkbaar is onder ons de uitverkiezing niet meer aan de orde. Hierbij kunnen de leerdiensten een belangrijke rol vervullen. Ik ervaar de prediking over de Nederlandse Geloofsbelijdenis als zeer basic en verrijkend.
Ik denk ook aan doopcatechese en de bezinningsuren in de week van voorbereiding op het heilig avondmaal. Ik ervaar dit als uitgelezen momenten van toerusting.

Geloofsgesprek
Kerkenraden zouden daarnaast voor meer oefenplekken voor het geloofsgesprek in de gemeente moeten zorgen. Niet als extra activiteit naast het vele dat er al is, maar door gebruik te maken van bestaande activiteiten.
Laten hervormden en evangelischen elkaar vooral spreken, na afloop van de kerkdienst, door in groepjes de dienst met elkaar te delen om elkaar te leren verstaan en vast te houden. Je moet dan wel ouderwets aftellen, want anders kruipen gelijkgezinden bij elkaar.

Andere tradities
Kerkenraden doen er goed aan waardevolle elementen uit andere tradities, indien mogelijk, te integreren, om een zo breed mogelijk bereik te hebben. Ik denk daarbij aan het belang van gemeenteopbouw en de kleine groep als bouwsteen. Met name wil ik hier het gebed noemen. Uit eigen ervaring weet ik hoeveel er van het samen bidden kan uitgaan.

Prediking
Last but not least pleit ik voor een herwaardering van de prediking in onze beeldcultuur, zodat gemeenteleden ervaren dat het de Heere Zelf is die tot hen spreekt.
Dat vraagt van predikanten dat er lijn in de prediking zit, de lijn van zonde en genade. Dat vraagt van predikanten dat ze een gestructureerde preek bieden die landt in het (geloofs)leven van mensen, een preek die voedsel, levensbrood biedt voor het hart. In prediking en geloofsbeleving is er in onze gemeenten grosso modo een verschuiving opgetreden van rechtvaardiging naar heiliging. Dat is op zich ook te begrijpen, omdat er in het verleden over het algemeen in de prediking meer aandacht besteed werd aan de rechtvaardiging dan aan de heiliging.
Het is de vraag of dat wel bijbels en gereformeerd is. Het viel mij in dit verband opnieuw op hoe evenwichtig de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt, in de lijn van Calvijn.

Bevrijding
Door de evangelische invloed kom ik de vraag van Luther naar een genadig God bij ouderen en jongeren niet veel meer tegen. Wel de vraag: hoe leef ik heilig voor God? Wat is Gods wil? Belangrijk is het, zo heb ik geleerd van ds. C. Blenk, om dan heel pastoraal de vraag te stellen: wat doe je, als je vastloopt in het verlangen van je hart om heilig voor God te leven? Ontdek dat je terug mag vallen op genade alleen, Christus alleen, het geloof alleen. Juist dat is het bevrijdende van het reformatorische gedachtegoed. Het is een belijdenis die bevrijdt van zoveel evangelisch moeten.
We staan als kerkenraden en gemeenten voor de uitdaging om dat bevrijdende te laten zien. Simul justus ac peccator: tegelijk rechtvaardige/heilige, en zondaar. Of in de taal van onze tijd: tegelijk oké en niet oké.
Laten we die bevrijding die het evangelie verkondigt telkens opnieuw weer uitdragen, en uitleggen in de taal van deze tijd. En laten we ons te midden van alle postmoderne veranderingen en van alle beleidszaken vastklemmen aan het woord van Christus waarmee Hij elke zondag tot Zijn gemeente komt: ‘En zie, Ik ben met u, alle dagen, tot de voleinding van de wereld’.


Ds. P. Nobel is hervormd predikant te Waddinxveen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 2013

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's

Bevrijd van zoveel moeten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 2013

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's