Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veertig jaar verder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veertig jaar verder

Benschopse belijdenisgroep 1973 zoekt elkaar weer op

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij belijdenisdiensten denk je terug aan je eigen jawoord. Hoe was dat? Hoe zou het de medecatechisanten zijn gegaan? Als Israël door de woestijn? Welke levensvragen markeren de reis? Veertig jaar verder zijn er vragen genoeg voor een reünie.

De catechisanten die op 15 april 1973 in de Dorpskerk van Benschop belijdenis van het geloof aflegden zijn redelijk snel gevonden. Het zijn er vijftien, één van de groep is overleden. Bijzonder om te ervaren dat iedereen nog een binding met het geloof heeft, ook al is dit niet bij elk meer hetzelfde kerkelijke nest. Een terugblik.

Wat heeft de belijdeniscatechisatie uit 1973 voor jullie groep betekend?
Atie Branger-Kersbergen: ‘Aan de belijdeniscatechese in de studeerkamer van de Benschopse pastorie bewaar ik goede herinneringen. Ds. Verboom gaf met liefde en passie les aan de hand van zijn eigen methode Wij geloven.’ Joop van Roest: ‘De gastvrijheid en de persoonlijke aandacht maakten het bijzonder. Je was bezig met een heel persoonlijke keuze voor je leven. De vanzelfsprekendheid om belijdenis te doen was voorbij. Wij stonden aan het begin van de secularisatie. Dit was in onze dorpskerk nog niet merkbaar in de aantallen, maar ik merkte het wel in de contacten met leeftijdsgenoten. Zo was je je bewust van een persoonlijke keuze, waarvan je later in je leven steeds meer gaat zien dat het een gave van God is. Dat maakt een belijdenisdienst bijzonder.’
Atie: ‘Op zondag 15 april 1973 was de belijdenisdienst. Van de preek kan ik me niet veel meer herinneren. Volgens de belijdenisplaat, die nog steeds op onze slaapkamer hangt, ging het over Mattheüs 16:16. Op de gestelde belijdenisvragen antwoordde ik met volle overtuiging: ‘Ja!’’ Nel Kastelein: ‘Naar het geven van een jawoord groei je toe. De jaren ervoor en het belijdenisjaar zelf leerden mij met anderen over geloven te praten. Dat heb ik als heel waardevol ervaren.’
Corry Verwoerd-Kersbergen: ‘Bij ons thuis moest je gewoon naar catechisatie en dan volgde als afsluiting je belijdenis. Ik moest er voor uit Utrecht komen. Ik weet er weinig meer van. Ik ben niet zo’n denker, meer een doener. Ik heb nog een poging gedaan om mijn tekst op te zoeken, maar kon die niet meer zo gauw vinden.’
Arie en Toos Nap-Anker: ‘We hebben als pas getrouwd stel in verwachting zijnde van ons eerste kindje belijdenis van ons geloof gedaan in de voor ons nieuwe gemeente. De wekelijkse catechisatie hielp ons mede bekend te raken met en in de gemeente.’ Joop: ‘Wij vormden de groep ‘jongeren’, daarnaast was er de groep ‘ouderen’. We ontmoetten elkaar pas op de aannemingsavond. We vonden dat toen heel gewoon. Nu, in deze tijd zou ik pleiten voor meer contact tussen jong en ouder in de gemeente. De keren waarop ik zulke ontmoetingen later meemaakte, heb ik als zeer verrijkend ervaren.’

Wat uit het belijdenisjaar is in de praktijk van het leven vooral waardevol gebleken?
Arie en Toos: ‘Na een bijzondere verkeringstijd, die ook békeringstijd was, was het voor ons duidelijk dat het de Heere God is die ons leidt. Daarom wilden we Hem dienen en ons geloof openbaar belijden in de gemeente. Het is voor ons, na moeilijke jaren, gebleken hoe waardevol het is om bij een gemeente te horen waarin de Heere God Zijn liefde, troost en kracht schenkt door mensen om je heen.’
Atie: ‘De tekst die ik meekreeg was 1 Timotheüs 6:12: ‘Strijd de goede strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen.’ Die tekst heb ik altijd onthouden, net als het als groep zingen van Psalm 56: 5 en 6. Steeds wanneer we dit lied zingen denk ik terug aan mijn belijdenis. Voor het eerst aan het avondmaal gaan was weer zo’n bijzonder moment. Er zouden nog vele keren volgen voor de broodnodige versterking van mijn geloof.’
Corry: ‘Ik ging in die tijd met patiënten in het Utrechtse Diakonessenziekenhuis naar de kerk. Die vorm daar sprak mij toen wel aan. Nu leven we mee met een andere gemeente in ons dorp.’ Joop: ‘Mij is vooral bijgebleven dat je het geloof moet bouwen op Gods Woord en niet op gevoel. Rond het belijdenis doen liep ik nog rond met vragen over de realiteit van God voor mij persoonlijk, over Zijn aanwezigheid, over kerkelijke tradities en regeltjes. Op andere momenten van bijbelstudie, gesprek en gebed was er weer de dankbaarheid en de verwondering. Heel bijzonder vond ik het dan ook dat ik naar aanleiding van het persoonlijke gesprek als belijdenistekst meekreeg Hebreeën 13:8: ‘Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid.’’

Hoe hebben jullie de afgelopen veertig jaar contact gehouden?
Nel: ‘Na dat jaar zijn er geen contacten meer geweest met de groep.’ Arie en Toos: ‘Maar we verheugen ons erop elkaar te ontmoeten.’ Atie: ‘Al tijdens het belijdenisjaar deden we met enkele personen van de groep bijbelstudie. We zijn daar nog geruime tijd mee doorgegaan. Daarnaast bezocht ik ook de jonge lidmatenkring. Na mijn huwelijk verhuisde ik naar Harmelen, waardoor ik het contact met het merendeel van de groep verloor.’
Corry: ‘In het dorp zie je wel eens iemand, maar er is nooit echt diep contact.’ Joop: ‘Ik kreeg twee jaar later verkering met een meisje uit onze groep. Ze is nu mijn vrouw. Wij ervaren het nog steeds als heel bijzonder dat we toen al samen de belijdeniscatechisatie hebben gevolgd.’

Op welke wijze hebben jullie het geloof zelf overgedragen en voorgeleefd?
Arie: ‘We zien het als eerste verantwoording om het geloof over te dragen in ons gezin met de kinderen en kleinkinderen. Daarnaast mocht ik 25 jaar werkzaam zijn als clubleider en jeugdouderling, nu weer als ouderling.’ Toos: ‘Het is bijzonder fijn om bezoekwerk te doen en hulp te bieden daar waar dat nodig is.’ Atie: ‘Ons huwelijk werd gezegend met zes kinderen. Mijn man en ik hebben geprobeerd om het geloof aan hen over te dragen en voor te leven. De uitkomst daarvan hebben wij echter niet in eigen hand, maar dagelijks leggen we hun namen in Gods hand.
Bij mijn belijdenis heb ik onder andere beloofd om met blijdschap te arbeiden in Gods koninkrijk en met de mij geschonken gaven mee te werken aan de opbouw van de gemeente. Ik doe dat vooral in het kinderwerk: zondagsschool, vakantiebijbelwerk, kinderbid- en dankdagdiensten. Ook het deelnemen aan kringwerk vind ik fijn. Doordat mijn man ouderling is zijn we allebei intensief betrokken bij het wel en wee van onze gemeente.’ Nel: ‘Ik ging wonen en werken in Nieuwegein. In het werken met schipperskinderen heb ik het geloof over kunnen dragen en voorleven. Hiervoor ben ik heel dankbaar.’
Corry: ‘Ik zorg graag voor andere mensen. We hebben pleegkinderen in huis. Die voeden we op volgens de gebruiken in ons gezin. Ze gaan naar de kerk en naar de christelijke school.’ Joop: ‘Door mijn werk in het onderwijs, het jeugdwerk en het werk als ouderling en kringleider is en wordt mijn geloof versterkt. Voorleven hebben we geprobeerd, door samen de Bijbel te lezen, samen te bidden, trouwe kerkgang en jeugdwerk. Opvoeden gaat niet vanzelf. Zeer waardevol voor onze kinderen was het kerkelijk jeugdwerk. We zijn dankbaar voor leiders die ruimte geven en de Weg wijzen.’
Atie: ‘In ons mooie kerkgebouw staan bijbelteksten op de balken. Vanaf de plek waar ik meestal zit, zie ik de woorden: ‘Die volstandig zal blijven tot het einde die zal zalig worden.’ Trouw zijn en volharden is de opdracht, maar gelukkig niet in eigen kracht.’ Arie en Toos: ‘Soli Deo Gloria!’


feestelijke dag’ in Benschop op 15 april 1973
Het is een feestelijke dag, die dag waarop in Benschop zestien mensen de belijdenis van hun geloof afleggen. De preek gaat over Mattheüs 16:16, over de belijdenis van Petrus aangaande Jezus: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’ Het is op het moment dat Jezus Zijn leerlingen apart neemt in de stilte, ergens in de buurt van Caesarea Filippi. Moment van bezinning op het meest wezenlijke in je leven: je relatie met Jezus Christus. De kernvraag is: hoe is het met jou, als het om Jezus gaat? Laten we het Petrus nazeggen: U bent ook voor mij de Christus, de Zoon van de levende God. U bent mijn Heiland, mijn Koning. De leerlingen van Jezus zien in de verte de contouren van de Romeinse cultuur. Daar zullen ze straks getuigen van Jezus zijn. Een voorbeeld ook voor ons. Morgen staan we in dat leven van elke dag. Laten we daarvoor alles van de Heere verwachten.
Na de preek worden de belijdenisvragen gesteld. De nieuwe lidmaten spreken een voor een hun persoonlijk jawoord uit. Ieder krijgt een persoonlijke tekst mee. Daarna zingen zij samen, als kwetsbare leerlingen in zichzelf, maar sterk in hun Heiland Psalm 56:5 en 6. De gemeente staat op en zingt hen bemoedigend toe: Psalm 87:4. Daarna volgt het slotlied van de gemeente: ‘Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen’ (Ps.72:11). Nu in 2013, veertig jaar later zoeken we elkaar weer op. Dat is iets kostbaars. Het is om de trouw van God in ons leven samen te belijden en te vieren. Hij heeft Woord gehouden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 2013

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's

Veertig jaar verder

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 2013

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's