Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ook onrein dier ‘zeer goed’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ook onrein dier ‘zeer goed’

Leviticus ontdekken [2]

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Leviticus is voor de meeste christenen een onbekend bijbelboek. Wie verdiept zich erin? Wie dat doet aan de hand van de Britse Mary Douglas, krijgt een bijzondere leeservaring. Zij laat je bijvoorbeeld ontdekken dat het etiket onrein niet negatief is.

Wie het over Leviticus heeft, moet het ook over rein en onrein hebben. Het woord onrein komt maar liefst 107 keer in Leviticus voor (HSV).
Het onderscheid rein-onrein speelt een heel belangrijke rol bij het vaststellen of iemand al dan niet een besmettelijke ziekte heeft, zoals lepra. Maar ook in verband met de offerdienst is dit onderscheid heel belangrijk. Alleen dieren die rein zijn mogen immers geofferd worden, onreine dieren niet. Rein en onrein is ook steeds aan de orde als het gaat over voedsel. Een Jood zal echt geen varkensvlees eten, terwijl Johannes de Doper sprinkhanen at, omdat deze rein zijn.

Niet per se negatief De grote vraag is waarom het ene dier rein is en het andere dier niet. Mary Douglas, auteur van het verrassende boek Leviticus as Literature (Leviticus als literatuur), maakt hierover een aantal zinvolle opmerkingen.
Ten eerste wijst ze erop dat er staat: ‘Spreek tot de Israëlieten: Dit zijn de dieren die u eten mag van alle dieren die op de aarde zijn’ (11:2). Dus het verbod geldt niet automatisch voor alle mensen. God zegt niet dat het voor alle mensen een slechte zaak is als zij onreine dieren eten, zoals het wel slecht is voor alle mensen als zij liegen of stelen of de Naam lasteren.
In de tweede plaats staat er ook niet dat het onderscheid gemaakt wordt met het oog op onze gezondheid. Dus dat het eten van onreine dieren onze gezondheid zou schaden. Om de reden te achterhalen waarom sommigen dieren rein zijn en andere niet, is dikwijls in die richting gedacht. Ook is wel gezegd dat de onreine dieren die dieren zijn die in andere godsdiensten vereerd werden. Maar rund, schaap en geit, die voor Israël rein zijn, werden door de omringende volkeren vaak als offerdier gebruikt. Dus deze verklaringen roepen zo veel tegenvragen op dat niemand hiermee echt tevreden is.

Leviticus heeft ontzag voor alles wat God schiep

In de derde plaats is het de moeite van het vermelden waard dat God alle dieren geschapen heeft, ook de onreine dieren. Onreine dieren zijn geen slechte of tweederangs dieren of extreem gevaarlijke dieren. God zei van de schepping, die ook deze onreine dieren omvatte, dat zij zeer goed was. En Noach kreeg opdracht om ook de niet reine dieren een plekje in de ark te geven (Gen.7:2,8).


In kudden
Onreinheid hoeft dus niet per se als iets negatiefs opgevat te worden. Zonder nu op allerlei details in te gaan, vermeld ik de mening van Douglas, namelijk dat het onderscheid tussen reine en onreine dieren, zoals Leviticus 11 deze beschrijft, alles te maken heeft met de dieren die de Israëlieten gebruikten als middel voor hun bestaan. Reine dieren waren de beesten die zij in kudden hielden: de runderen en ook het kleinvee, de schapen en de geiten. Van deze kudden hing hun bestaan af. Vandaar dat gezegd wordt dat dieren met een gespleten hoef, die tevens herkauwend zijn, rein zijn en alle andere dieren onrein.
De reine dieren zijn aangewezen op de zorg en de bescherming van hun eigenaars. Ze delen bijvoorbeeld ook in de sabbatsrust (Ex. 20:8). De onreine dieren hebben die hulp en bescherming niet nodig. Ze kunnen om zo te zeggen voor zichzelf zorgen.

Met rust laten
De Israëlieten moesten de onreine dieren met rust laten. Ze mochten niet gegeten worden en de kadavers waren onrein. Dat betekent dat deze dieren daardoor nutteloos waren, want een sandaal maken van de huid van een onrein dier is niet toegestaan. Wie dergelijke leren sandalen draagt, blijft zelf voortdurend onrein. Men kan de huiden ook niet gebruiken voor kleding of voor wijnzakken.
Douglas ziet in het etiket ‘onrein’ een manier om het dier te beschermen. Als een dier als onrein wordt aangemerkt, dan behoort zo’n dier in feite tot een beschermde diersoort. Onrein betekent nu juist niet wat we op het eerste gehoor zouden denken: dat we er alles mee mogen doen. Integendeel, in godsdienstig opzicht kun je met zo’n dier niets beginnen – het mag niet geofferd worden – en in commercieel opzicht is de waarde zeer beperkt (kamelen en ezels).

Schepping
Het is dan ook niet toevallig dat we in Leviticus steeds weer woorden horen die aan Genesis herinneren. Zo ook in hoofdstuk 11:2: ‘Dit zijn de dieren die u eten mag van alle dieren die op de aarde zijn.’ Dat herinnert aan de schepping. God heeft alle dieren van de aarde op het oog. Ook alles wat over de grond kruipt, alle insecten, maar ook alles wat in de zeeën in de oceanen krioelt: dat is van Hem en daar moet de mens van afblijven. Behalve de soorten die vinnen en schubben hebben mag niets daarvan gegeten worden. Dat zijn grenzen die al lang uit het zicht verdwenen zijn. Wij vinden het vanzelfsprekend dat er geen grenzen zijn, maar hebben wij ons misschien niet te veel toegeëigend? Leviticus kent ontzag voor God en dus ook voor alles wat God geschapen heeft.

Onreine mensen
Naast onreinheid van dieren is er de onreinheid van mensen. Op zichzelf is dit al een verrassend gegeven. Dieren zijn rein of onrein. Er is geen andere mogelijkheid. De mens echter kan het ene moment rein zijn en het andere moment onrein. De vrouw kan onrein worden door bloedvloeiing, de man door zaadlozing en beiden door ziekten, door lepra en andere huidziekten.
Een ander opvallend gegeven is dat de onreinheid niet wordt veroorzaakt door zonde. Ook in het geval van lepra noemt Leviticus nergens een bepaalde zonde als oorzaak. In feite getuigen de ‘leprawetten’ van Leviticus van de nuchterheid waarmee de Bijbel met deze dingen omgaat: er worden praktische maatregelen genomen.

Besmettelijk
Onreinheid niet hetzelfde als zonde. Dat wordt nog eens onderstreept door het feit dat ook de tabernakel onrein kan worden, ondanks het feit dat de tabernakel niet zondigt. En dat wijst er weer op dat onreinheid besmettelijk is. Het beperkt zich niet tot de mens die onrein geworden is. Alles wat de onreine mens aanraakt wordt ook onrein. Het is een voortgaand proces. Het lichaam maakt de kleding onrein en ook het eetgerei en ook het huis.
Het proces gaat door, ook het land kan onrein worden (18:28) tot en met de tabernakel (16:20)
en wat zal het gevolg zijn als die besmettelijke onreinheid God zal treffen? Dat is de spanning die in de hoofdstukken over onreinheid voelbaar is. De onreinheid moet tegengehouden worden om ergere dingen te voorkomen.

Leven
De oorzaak van onreinheid is niet zonde, maar alleen bepaalde lichamelijke afscheidingen: bloed, huiduitslag of zaad (toiletbezoek maakt niet onrein). Toch moet ook hier onderscheiden worden. Want ook bloed als zodanig maakt nog niet onrein. Een Israëliet met een bloedneus wordt daardoor niet onrein, merkt Mary Douglas op. Dat is inderdaad zo. Het bloed van de besnijdenis maakt evenmin onrein; het is het bloed van het verbond. Wat een vrouw onrein maakt is menstruatiebloed en dat heeft weer alles te maken heeft met vruchtbaarheid.
Toch is het voor ons gevoel stuitend dat een moeder een brandoffer en een zondoffer moet brengen als de tijd van haar onreinheid voorbij is (12:6). De priester moet verzoening voor haar doen. Waarom verzoening? Die verzoening heeft niets te maken met het kind dat zij kreeg, maar wel met het bloed dat vloeide bij de geboorte. Duidelijk is dat het boek Leviticus zeer waakzaam is als het gaat om bloed. Vandaar ook de strenge bepaling – die overigens in Handelingen 15 weer terugkeert – ten aanzien van het eten van bloed(producten). Want wie bloed eet, eet het leven. Dat mensen het leven zouden eten, is naar bijbelse maatstaven afschuwelijk. Wie bloed eet zal uit het midden van het volk uitgeroeid worden (17:10). Dat is radicaal. Het mag wel eens gezegd worden dat een boek dat zo vaak beschuldigd wordt van wreedheid en oorlogsgeweld de strengste bepalingen heeft ten aanzien van bloedvergieten.

Lepra
Veel aandacht heeft Leviticus voor melaatsheid (lepra). Twee lange hoofdstukken (13 en 14) zijn eraan gewijd. Bijzonder is wat we lezen over het ritueel na genezing. De leprapatiënt die door de priester genezen is verklaard, moet een ritueel ondergaan, zodat hij weer in de gemeenschap van het volk kan worden opgenomen. Nu wijst Douglas op de opvallende overeenkomst tussen dit ritueel en dat van Aäron als hij tot hogepriester wordt gewijd. Hier volgen twee gedeelten. Eerst een paar verzen over de wijding van Aäron, daarna over het reinigingsritueel van de leprapatiënt.

Leviticus 8
22 Vervolgens liet hij de andere ram naderbij komen, de ram van het wijdingsoffer. En Aäron met zijn zonen legden hun handen op de kop van de ram. 23 Men slachtte hem, en Mozes nam een deel van zijn bloed, en streek het op de rechteroorlel van Aäron, op de duim van zijn rechterhand en op de grote teen van zijn rechtervoet.
Leviticus 14 13 Daarna moet hij het lam slachten op de plaats waar men het zondoffer en het brandoffer slacht, op de heilige plaats. Want het schuldoffer, evenals het zondoffer, is voor de priester. Het is allerheiligst. 14 De priester moet dan een deel van het bloed van het schuldoffer nemen, en de priester moet dat strijken op de rechteroorlel van hem die gereinigd wordt, op de duim van zijn rechterhand en op de grote teen van zijn rechtervoet.

Ten eerste moet het voor een hogepriester een oefening in ootmoed geweest zijn te weten dat de eerste de beste leprapatiënt op dezelfde wijze door God wordt aangenomen als hij. Het is om zo te zeggen de oudtestamentische wijze van voetwassing. De meester is niet meer dan zijn dienaar. Ten tweede staat er iets merkwaardigs over de rechteroorlel, de rechterduim en de grote teen van de rechtervoet. Op die plaatsen wordt het bloed aangebracht. Het zijn de uiteinden van het lichaam, waarmee gezegd is dat het hele lichaam rein is.

Tweedeling
Toch is het de vraag waarom het linkerdeel van het lichaam niet dezelfde behandeling krijgt. Het antwoord van Douglas is dit: overal in het Oude Testament komt dit voor. Hier zijn het de twee delen van het lichaam, maar het komt heel algemeen voor. De Bijbel denkt tweepolig. Het is typerend voor de bijbelse manier van spreken. De twee polen vullen elkaar aan, maar staan ook tegenover elkaar en stoten elkaar af. Op Grote Verzoendag gaat het over twee bokken, waarvan de ene geslacht werd en de andere de vrijheid kreeg. De Bijbel spreekt over Kaïn en Abel, Jakob en Ezau, over Jeruzalem en Samaria, over het Twee- en het Tienstammenrijk.
De rij is nog veel langer. De tweedeling, beter gezegd: de scheuring, zet zich voort in de christen zelf. Hij is aan de ene kant geheel verlost en toch blijft hij een tegenstrijdig wezen. Hij heeft concreet te maken met de macht van de zonde. Dat is dus niet alleen een inzicht van het Nieuwe Testament; ook Leviticus weet ervan


Dr. A.A.A. Prosman is hervormd emeritus predikant te Nijkerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Ook onrein dier ‘zeer goed’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's