Schoolpsalm in de liturgie

In 2005 gaf de Gereformeerde Bond een brochure uit onder de titel Naar Christus toe. Het geheim van de prediking voor onze tijd doordacht. Aan het einde, op pagina 57, wordt een aantal gespreksvragen aangedragen. Vraag 12 begint met de vraag: ‘Sluit wat er gezongen wordt goed aan bij de preek?’
Ik neem aan dat elke kerkenraad en voorganger daar naar streeft. Maar die goede bedoeling kan doorkruist worden door de zogenoemde Schoolpsalm of hoe verder het lied of de psalm genoemd waarmee in veel plaatsen de samenkomst van de gemeente begonnen wordt. Aan het begin van de samenkomst, veelal voor Votum en Groet, wordt gezongen wat aansluit bij wat de kinderen op school moeten leren of wat volgens een bepaald rooster van te voren is vastgelegd. In sommige gemeenten worden de diensten begonnen met alle psalmen achtereenvolgens te zingen. Passend bij het kerkelijk jaar of de prediking, of niet.

Bezwaren daartegen
1. De liturgie vormt geen eenheid, waardoor de prediking en het gezongene niet bij elkaar passen en op elkaar zijn afgestemd.
2. In geval het openingslied door de school wordt opgegeven kunnen de kinderen de verkeerde indruk krijgen dat zij daarna er verder niet meer zo toe doen.
3. Een toelichting of verduidelijking op wat er gezongen wordt is niet mogelijk: de voorganger staat nog niet op de kansel. Hij zit bij de kerkenraad of wacht nog in de consistoriekamer.
4. Het heeft de schijn dat de kerkenraad geen verantwoordelijkheid draagt voor wat er vóór de officiële dienst wordt gezongen.
5. Soms heeft de predikant dezelfde psalmverzen ook al in de door hem gemaakte ‘Orde van Dienst’ een plaats gegeven.

Voorstel ter overweging
1. Laat de voorganger van te voren weten wat geregeld is inzake wat er aan het begin van de samenkomst zal worden gezongen. Dat geldt speciaal de gastpredikers. Soms wordt in de uitnodiging hem gevraagd zelf de voorzang op te geven. Soms wordt hem meegedeeld dat in de voorzang al voorzien is, zonder te melden wat die voorzang dan is.
2. Wanneer de gekozen voorzang bekend is en aan de voorganger is meegedeeld, geef hem dan de vrijheid de psalm (of eventueel het lied) elders in de dienst te laten zingen waar het beter kan passen en waar er ook zo nodig een toelichting op kan worden gegeven.
3. Het argument dat elke psalm goed is en altijd in alle situaties gezongen kan worden, doet afbreuk aan de zorgvuldigheid bij het opstellen van de ‘Orde van Dienst’.
4. Wanneer mogelijk de kerkenraad geen verantwoordelijkheid meent te kunnen dragen voor het door de school aangedragen lied en het dus ook niet na de aanvang van de dienst wil laten zingen, is overleg tussen kerkenraad en school zeker noodzakelijk.

Ds. J.J. Tigchelaar, Putten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen