Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zingen in de eredienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zingen in de eredienst

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gereformeerde liturgie laat de gemeente psalmen zingen. Dat gebeurt niet voor niets. Intussen is in onze tijd in veel gemeenten het verlangen ontstaan om ook andere liederen dan psalmen te zingen. Hoe moeten we dat waarderen? Over zingen in de eredienst anno 2013.

De eredienst vormt het hart van ons gemeente-zijn. Ze is de wondere ontmoeting van een almachtige en heilige God met Zijn klein en schuldig volk. We kunnen ons er elke zondag niet genoeg over verwonderen dat deze ontmoeting mogelijk is.
Als nieuwtestamentische gemeente kennen we het geheim hierachter: alleen het volbrachte werk van onze Heere Jezus Christus maakt het mogelijk dat wij in de eredienst voor het aangezicht van onze God kunnen en mogen verschijnen. Daarom mag de eredienst ons wel kostbaar zijn en de inrichting daarvan is niet om het even. Door de eeuwen heen hebben mensen gezocht naar vormen die het ontzag voor Gods majesteit weerspiegelen.

Woord
Eigenlijk is de liturgie niet anders dan zo’n vorm. De kerk van de Reformatie koos er daarom voor om in de liturgie sterk de nadruk te leggen op Gods Woord, ook wanneer de gemeente spreekt. Als de voorganger namens de gemeente aan het begin van de dienst plechtig uitspreekt dat wij al onze hulp alleen van God verwachten (het woord ‘votum’, dat daarvoor gebruikt wordt, betekent letterlijk zelfs ‘gelofte’ of ‘eed’), gebruikt hij daarvoor woorden uit Psalm 124 en Psalm 138. Wanneer wij daarna de groet van de Heere horen, klinken woorden die we vinden in het begin van de brieven van Paulus. In de gereformeerde traditie is steeds aan dat beginsel vastgehouden: Gods Woord aan het woord in de liturgie.
Dat is de voornaamste reden dat we in de eredienst psalmen zingen. We zingen die weliswaar niet letterlijk, maar in een berijmde vorm. Voor die vorm is in de tijd van de Reformatie gekozen omdat de meeste mensen niet konden lezen en het dus van hun geheugen moesten hebben bij het zingen. Berijmde verzen zijn gemakkelijker te onthouden dan onberijmde teksten. Nog steeds maken we daar dankbaar gebruik van als we op (zondags)school de kinderen psalmverzen aanleren.

Niet alleen psalmen
In onze tijd is in veel gemeenten het verlangen ontstaan om ook andere liederen dan psalmen te zingen. Vaker dan voorheen komt het voor dat gemeenteleden op zondag eens elders gaan kijken en dan komen ze in aanraking met andere liturgische gewoonten dan de onze.
In veel evangelische gemeenten worden nauwelijks psalmen gezongen, maar opwekkingsliederen. Die roepen vaak een mooi gevoel op en spreken daarom al snel aan.
Buiten de eredienst om worden zulke liederen ook gezongen in gemeenten van gereformeerde identiteit, op gemeenteavonden en op de verenigingen. In veel gemeenten wordt de bundel Op Toonhoogte van de HGJB daarvoor gebruikt.
Die bundel bevat een verzameling van liederen: psalmen in de Oude berijming (1773) en Nieuwe berijming (1968), liederen uit de bundel van Johannes de Heer, uit de bundel Opwekking, en uit het Liedboek voor de Kerken. Steeds vaker klinkt de roep om andere liederen dan de psalmen te zingen in de eredienst, waarbij meestal Op Toonhoogte genoemd wordt als een voorkeursbundel omdat deze al bij velen bekend is. Ook sluiten de opwekkingsliederen daarin aan bij de geloofstaal van jongeren.
Dat roept de vraag op wat geschikt is om te zingen in de eredienst en wat niet. Immers, we komen soms liederen tegen die niet in overeenstemming met de Bijbel lijken te zijn of die erg eenzijdig zijn (zie de kaders ‘God helpt u wonderbaar’ en ‘Heer, ik kom tot U’). Er is daarom bezinning nodig om ervoor te zorgen dat we in de eredienst liederen zingen die goed passen bij het gereformeerde ideaal: het Woord aan het woord, gepaard met een besef van heiligheid. Wat is hierin wijsheid?

Verbonden
Voor alles is het goed te benadrukken dat we niet voor niets altijd psalmen gezongen hebben. De psalmen verbinden ons met Israël, maar ook met Christus, omdat we ze Hem nazingen. Psalmberijmingen zijn wel niet het Woord zelf, maar we kunnen in alle gevallen gemakkelijk toetsen of ze het Woord recht doen.
Soms is dat niet het geval. In de berijming van 1773 komen regelmatig uitdrukkingen voor als ‘Opperwezen’, ‘pad der deugd’ en ‘licht der rede’, die vooral ingegeven zijn door de Verlichting. Het is daarom de moeite waard om te zoeken naar een alternatief voor verzen uit de Oude berijming, die zulke manco’s vertonen.
De psalmen hebben bovendien een liturgisch karakter: ze waren bedoeld voor gebruik in de eredienst. De bundel Op Toonhoogte daarentegen is niet samengesteld met het oog op liturgisch gebruik. Het Liedboek voor de Kerken is overigens juist weer wel voor liturgisch gebruik bedoeld. In het zingen van de psalmen komt de volle breedte van het geloofsleven aan de orde (wanneer we ten minste uit de breedte van de psalmbundel zingen). Het gaat van de opperste jubel in Psalm 150 tot de diepe geloofsworsteling van Psalm 73. We bezingen er niet alleen het scheppingswerk van God de Vader mee (zoals in Psalm 8), maar ook het lijden en de opstanding van onze Heiland (Psalm 22 en Psalm 16) en het werk van de Geest, die zonde doet kennen en leidt op de weg van de nieuwe gehoorzaamheid (Psalm 51). We noemen echter de naam van onze Heiland daarbij niet, en dat kan ook niet omdat die ons pas in het Nieuwe Testament bekendgemaakt is.

Schriftberijmingen
Hoewel we dus met het zingen van psalmen niets tekortkomen, is het niet in strijd met het beginsel van ‘het Woord aan het woord’ om uit te zien naar berijmingen van andere bijbelgedeelten, en dan met name gedeelten waarin de naam van onze Zaligmaker expliciet genoemd wordt. Bijbelteksten als Efeze 5:19 en Kolossenzen 3:16 lijken die ruimte ook te bieden. Zo klinken in Lied 75 van het Liedboek een aantal ‘Ik ben’-woorden uit het Johannesevangelie, waarbij de naam van de Heere Christus genoemd wordt. We zijn overigens in onze traditie al bekend met zulke Schriftberijmingen, want we zingen rond Kerst vaak de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon.
Net als de psalmberijming behoeven zulke berijmingen van andere Schriftgedeelten toetsing. Maar ook daarbij hoeven we slechts de berijming naast de oorspronkelijke tekst te leggen om te zien of er vreemde gedachten in geslopen zijn. Overigens zijn er ook opwekkingsliederen die in feite berijmde Schriftgedeelten zijn. Meer onderscheidingsvermogen wordt vereist wanneer we liederen zingen die weliswaar niet één bepaald Schriftgedeelte op de voet volgen, maar een combinatie van bijbelgedeelten (zie kader ‘Op, waakt op!’). Er zijn ook liederen die een bijbelgedeelte als uitgangspunt hebben, maar daar andere gedachten aan toevoegen, zoals de berijmde Tien geboden en het berijmde Onze Vader in de ‘Enige gezangen’.
Nog meer onderscheidingsvermogen behoeft het zingen van ‘vrije’ liederen, die losse gedachten uit de Bijbel vertolken of de beleving van mensen weergeven. Ook die kennen we al van enkele ‘Enige gezangen’ (bijvoorbeeld de vaak gezongen Avondzang). Eigenlijk geldt: hoe verder we ons in het zingen verwijderen van de letterlijke tekst van de Bijbel, hoe meer onderscheidingsvermogen nodig is om Schriftgetrouw te zingen. Daarom is het goed dat hoe dan ook de psalmen en Schriftberijmingen een voorkeursplaats hebben in ons zingen in de eredienst.

Keuzes
Bij de keuze van te zingen psalmen en andere liederen is eveneens wijsheid nodig. Ook wanneer een gemeente besluit om het bij de psalmen te houden, kan er sprake zijn van eenzijdigheid. Veel psalmen gaan over de onschuldige die zijn toevlucht neemt tot de Heere, waarna hij dankt dat de Heere Zijn vijanden verdelgd heeft. Zulke psalmen worden weinig gezongen. Het verwijt dat opwekkingsliederen die dimensie missen is weinig geloofwaardig als we niet de breedte en diepte van de psalmen benutten in ons zingen.
Omdat het voornaamste argument voor het zingen van liederen buiten de psalmen is dat we dan de naam van onze Heere Jezus en van de Heilige Geest in de mond kunnen nemen, ligt het voor de hand dat we dan vooral liederen kiezen waarin dat gebeurt. Het is in dat licht vreemd dat er desondanks vaak gekozen wordt voor praise-liederen, terwijl onze psalmbundel daar nu juist al in voorziet, en dan met het voordeel dat we dan de woorden gebruiken die God Zelf ons aanreikt. Hier ligt een taak voor de predikanten, die uiteindelijk bepalen welke psalmen of liederen in een eredienst gezongen worden.

Passende vorm
Hebben we het tot dusver vooral over de inhoud van wat we zingen, die zo dicht mogelijk bij Gods Woord moet blijven, de vorm is ook niet onverschillig.
Alles moet immers passen bij een besef van Gods heiligheid. Dat stelt ook eisen aan dichterlijke en muzikale kwaliteit.
Veel opwekkingsliederen zijn op dat punt niet sterk. Soms passen de lettergrepen niet eens goed op de noten en er is vaak sprake van veel herhalingen.
De kwaliteit van de melodieën laat soms ook te wensen over.
Het andere uiterste is er ook. In de zogenaamde ‘nieuwe’ berijming (van 1968) en in een aantal liederen van het Liedboek is het taalkleed erg elitair en hoogdravend. Dichterlijkheid voert er de boventoon, ten koste van begrijpelijkheid. Op het moment van verschijning van deze brochure is het nieuwe Liedboek nog niet uit, maar sommige kerkmusici hebben nu al kritiek geuit op de muzikale kwaliteit van de nieuwe liederen.
Er zijn ook vragen te stellen bij het zingen van kinderliederen in de eredienst. Er kunnen situaties zijn waarin dit gepast is, maar het is de vraag of het gewoon moet zijn dat kinderliederen in de eredienst gezongen worden. Soms lijkt het alsof tegenwoordig alles in de eredienst moet plaats hebben wat vroeger thuis of door de week gebeurde. Het is goed om onderscheid te blijven maken tussen wat in de eredienst past en wat meer geschikt is om op andere momenten te zingen.

Geen domper
Zet dit nu geen domper op ons zingen?
Moet al dat toetsen zo nodig? Wie beseft hoe kostbaar de eredienst is als ontmoeting met onze heilige God, zal dat zo niet ervaren. In de liturgie mogen we hoge eisen stellen aan wat we zingen, zowel wat betreft inhoud als dichterlijke en muzikale vorm. Natuurlijk geldt ook buiten de eredienst dat we geen liederen moeten willen zingen die met Gods Woord op gespannen voet staan. Er kan dan wel meer ruimte zijn voor het uitzingen van onze menselijke gevoelens en beleving. In de eredienst echter willen we allereerst Gods Woord laten spreken, ook wanneer we als gemeente zingen. Laten we niet kiezen voor het gemak, maar ons blijven bezinnen op de vraag hoe de liturgie het best en het mooist kan weerspiegelen dat we als gemeente zo onder de indruk zijn van Gods majesteit en genade, dat we alleen willen zingen wat daaraan recht doet. Laten we daarbij ons onderscheidingsvermogen niet overschatten, zo dicht mogelijk bij de veilige kaders van de Bijbel blijven in ons zingen en onze behoefte om onze gevoelens te uiten daar ondergeschikt aan maken. Is de Heere van de Schrift dat niet ten volle waard?

Kerkenraad
Wat is in dit alles de rol van kerkenraden? Hun taak is om in de gemeente geestelijke leiding te geven. De inrichting van de eredienst behoort daar bij.
Kerkenraden dienen zich daarom te bezinnen op de liturgie. Vaak worden ze daartoe aangespoord door een gemeente die vraagt om liturgische veranderingen. Het zijn in eerste instantie de kerkenraden die met de hier beschreven richtlijnen aan het werk zouden moeten gaan. Daarbij hebben zij een eigen verantwoordelijkheid. De stemmen uit de gemeente moeten gehoord worden, maar hoeven niet bepalend te zijn voor de besluitvorming. De kerkenraad moet een bijbels verantwoord beleid in relatie tot de eredienst uitstippelen en de gemeente uitnodigen om op die weg mee te gaan. Een kerkenraad die zelf enthousiast is over een bijbels verantwoorde invulling van de liturgie zal in staat zijn om de gemeente mee te krijgen. Die weg is vruchtbaarder dan het zoeken van een grootste gemene deler.


‘God helpt u wonderbaar’
Hoewel het Liedboek voor de Kerken (1973) vele liederen bevat die dicht bij de Bijbel staan, vinden we er ook liederen met gedachten die haaks op bijbelse noties staan. Zo bevat Lied 320, dat over de opbouw van de kerk gaat, de volgende regels: ‘Kracht van de jeugd, breng nu verheugd de stenen bij elkaar. God helpt u wonderbaar.’ Dit is ver verwijderd van een gereformeerde visie op gemeenteopbouw. Volgens 1 Petrus 2:5 zijn wij niet eens bouwlieden, maar levende stenen, die door de Heere God, de grote Bouwheer, in Zijn huis worden opgenomen. Wanneer we er andere bijbelgedeelten bij betrekken, is er daarnaast wel sprake van ons bouwen (bijvoorbeeld in Ps.127 en 1 Kor.3:7-9), maar ook dan is het vreemd om te zeggen dat God ons helpt in plaats van dat wij instrumenten in Zijn hand zijn.


‘Heer, ik kom tot U’
In sommige opwekkingsliederen wordt op een wel heel vertrouwelijke manier over de omgang met God gezongen. In het lied ‘Heer, ik kom tot U’, dat in de bundel Op Toonhoogte is opgenomen, vinden we de woorden: ‘Ik voel uw kracht en stijg op als een arend; dan zweef ik op de wind, gedragen door Uw Geest en de kracht van Uw liefde’.
Ook termen als ‘Uw liefde voelen stromen’, ‘dicht bij Uw hart’, ‘kom dichterbij, dan kan ik Uw schoonheid zien’ lijken eerder weggelopen uit de middeleeuwse rooms-katholieke mystiek dan uit de Schrift. Toen Mozes in Exodus 33 aan God vroeg om dichterbij te komen zodat hij Zijn heerlijkheid kon zien, kreeg hij als antwoord dat hij dat niet zou overleven (vs.20). De melodie van het lied roept een ‘zweefgevoel’ op, wat ertoe bijgedragen zal hebben dat dit lied bij velen geliefd is. Het zingen ervan vraagt veel onderscheidingsvermogen om niet te vervallen in een geloofsbeleving waarin het besef van Gods heiligheid ontbreekt.


‘Op, waakt op!’
Vooral het Liedboek voor de Kerken bevat veel Schriftnabije liederen uit de schat der eeuwen. Lied 262 – dat afkomstig is uit de Hervormde bundel (1938, gezang 98) – bijvoorbeeld is ontstaan in de tijd van de Reformatie. ‘Op, waakt op!, zo klinkt het luide’, is de beginregel van het prachtige lied van Philipp Nicolai dat de wederkomst van de Heere Jezus bezingt.
Het is geen Schriftberijming want het volgt niet één bepaald bijbelgedeelte op de voet. Maar wie de Schrift kent, herkent allerlei elementen die rechtstreeks aan de afscheidsrede van de Heere Jezus in de evangeliën en aan het boek Openbaring zijn ontleend. In sommige psalmen klinkt het beeld van de torenwachters ook, zoals in Psalm 130, maar in Lied 262 neemt de nieuwtestamentische gemeente de naam van de Heere Jezus expliciet in de mond.


Bundel geselecteerde liederen?
Zou het niet aantrekkelijk zijn om een aparte liedbundel te hebben waarin liederen geselecteerd zijn, die door deskundigen getoetst zijn op hun overeenstemming met onze gereformeerde identiteit? Inderdaad is dat een mogelijkheid. Een voordeel daarvan zou zijn dat daaruit onbekommerd gezongen kan worden zonder de noodzaak van toetsing. Het is echter wel steeds beleid van de Gereformeerde Bond geweest om te denken vanuit de breedte van de kerk. Om die reden is de Herziene Statenvertaling aan de synode voorgelegd om vrijgegeven te worden voor het geheel van de Protestantse Kerk in Nederland.
Als er een aparte bundel zou komen, ligt het in de rede dat die dezelfde weg zal gaan. Het is wel de vraag of de synode na het verschijnen van het nieuwe Liedboek in 2013 spoedig nog een nieuwe bundel zal toejuichen.


Gespreksvragen

1 Ervaart u iets van de zeggingskracht van de psalmen wanneer u die in de eredienst zingt? Hoe kunnen we meer bewust zingen?

2 Welke criteria vindt u belangrijk om te bepalen wat er in de eredienst gezongen kan worden?

3 Vindt er volgens u in uw gemeente voldoende bezinning plaats en op een goede manier? Hoe is de rol van de gemeente en van de kerkenraad daarin?

4 Welke plaats moet er zijn voor de organisten in de bezinning over de te zingen liederen?


Verder lezen
- Deputaten Eredienst (Christelijke Gereformeerde Kerken) (red.), Zuiver zingen. Een handreiking bij het toetsen van liederen voor de eredienst, Amsterdam, zonder jaartal.
- Deputaten Kerkmuziek (Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt) (red.), Handreiking voor een evenwichtige plek voor ‘Opwekking’ in de liturgie, Zwolle 2009.
- Jan Smelik, Gods lof op de lippen. Aspecten van liturgie en kerkmuziek, Zoetermeer 2005.
- M.J.G. van der Velden e.a., Als wij samenkomen. Liturgie in de gereformeerde traditie, Zoetermeer 2000.
- P.J. Vergunst (red.), De liturgie in hervormde gemeenten. Uitgave vanwege het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland, Apeldoorn 2011 (2e editie).
- Zingen naar de Schriften. Uitgave vanwege het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk, Apeldoorn 2000.


Auteur van deze brochure is dr. M.J. de Vries, bijzonder hoogleraar christelijke filosofie in Delft, kerkenraadslid in de hervormde gemeente van Papendrecht en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.


Uitgave van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk
Bijlage bij De Waarheidsvriend, 10 mei 2013

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 2013

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Zingen in de eredienst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 2013

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's