Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Werken aan jezelf

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Werken aan jezelf

Supervisie [2]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De positie van de predikant in kerk en samenleving is de laatste jaren sterk veranderd. Het pastor zijn is veeleisend en ingewikkeld geworden. Op welke wijze kan supervisie een bijdrage leveren aan het geestelijk welzijn van de voorganger?

Op de predikantencontio van dit jaar bracht de voorzitter van de Gereformeerde Bond, ds. A.J. Mensink, de aanwezigen terug bij het hart van het predikant zijn: het geheim van de roeping (1 Tim.1:12-17).
Op welke manier (her)vinden wij de vreugde in ons werk wanneer sleur en vermoeidheid dreigen binnen te sluipen? Van dat laatste vangt de voorzitter regelmatig signalen op uit diverse kerkbodeberichten. Een kernzin uit de openingsspeech: ‘Wij preken niet alleen het sola gratia, wij leven er ook van.’

Vrijheid
Met deze geestelijke herbronning stem ik van harte in. Ik voeg eraan toe dat deze geestelijke kern ook heel praktische uitwerking behoeft. Het sola gratia heeft alles te maken met innerlijke vrijheid. ‘U bent tot vrijheid geroepen, broeders!’ (Gal.5:13)
Deze vrijheid in Christus betekent ook een stukje bevrijding van verwachtingspatronen van mensen.
Je moet een tegenover durven zijn, leiderschap tonen, je eigen beperkingen accepteren, en vooral: hard werken aan jezelf. Wij leven van het gegeef: van het volbrachte werk van Christus. Dat maakt mij als voorganger bescheiden als persoon en in mijn ambt.
Tegelijk schakelt Hij mij wel helemaal in, als een instrument van de Geest. Zo mag ik de kerk dienen, met huid en haar betrokken op de Boodschap die ik mag doorgeven in prediking, pastoraat en op velerlei manier.
Dat laatste brengt spannende vragen met zich mee. Want mijn karakter, mijn opleiding, mijn persoonlijk geloof spelen dus allemaal mee. Evengoed mijn twijfels en mijn beperkingen. Door de manier waarop ik het predikant zijn invulling geef, kan de voortgang van Gods Woord bevorderd of belemmerd worden.
Door wie ik ben, als predikant en als gelovige, en door mijn manier van doen krijgt het werk in de gemeente eigen klank en kleur.
Meer dan ik zelf vermoed.

Rol
Wij hebben als voorgangers een hoge ambtsopvatting, wij weten ons immers van Godswege geroepen. Wij voelen ons daarom zeer verantwoordelijk voor het heil van de gemeente. En terecht.
Als deze overtuiging er maar niet toe dient om onze eigen kwetsbaarheid af te schermen, of – en dat gebeurt maar zo – te overschreeuwen.
Het is niet eenvoudig om in ons ambtsgewaad ook dicht bij onszelf te blijven, oprecht namelijk voor God en voor de mensen.
Voordat je het weet is het dominee zijn een rol.
Het is de vraag of wij de durf hebben om onze eigen gaven dankbaar te aanvaarden en ermee te woekeren. Trouwens, hebben wij eveneens de moed om onze eigen beperkingen onder ogen te zien en daarmee onze weg te gaan?
Staan we er open voor om ons te laten bemoedigen en eventueel te corrigeren? Op die manier scheppen wij ruimte voor het werk van de Geest van God, die in ons – en door ons heen – werken wil.

Professioneel
De Geest in je laten werken én werken aan jezelf; het is geen tegenstelling. Dat heeft met gebed te maken, met spiritualiteit, met leven voor Gods aangezicht. Dat is het geestelijke aspect. Maar er is ook een vakmatige kant: studie, oefening, collegialiteit, professionaliteit.
Predikanten vullen hun studieweken vaak cognitief in: we lezen een goed theologisch boek, we horen een lezing aan of volgen enkele studiedagen. Wij houden ons vak bij. Niet minder belangrijk is het om te werken aan de eigen vaardigheden en competenties.
Juist op dit snijpunt van persoon, ambt en werk kan supervisie een belangrijke rol vervullen. Onder allerlei beroepsgroepen is deze vorm van werken aan de eigen professionaliteit inmiddels bekend en in de opleiding verplicht.
Met name onder hen die werken met mensen (zoals maatschappelijk werk, verpleging, onderwijs) heeft supervisie een vaste plaats gekregen. Wie een onvoldoende haalt voor supervisie, kan niet aan de slag.
Dat is ook te begrijpen. Waar vaklieden hun gereedschap hanteren, zijn wij als voorgangers zelf ons belangrijkste instrument. Dat betekent dat wij ons van onze eigen emoties, normen en waarden, ons karakter, onze biografie bewust moeten zijn om die professioneel te kunnen hanteren.

Leren leren
Supervisie is een vorm van leren.
Nauwkeuriger geformuleerd: het is een vorm van leren waar je met je hele persoon bij betrokken bent en waarin gereflecteerd wordt op (werk)ervaringen. Je leert naar jezelf te kijken en eerlijke vragen te stellen over de manier waarop je je ambtswerk uitoefent. Je leert naar jezelf te luisteren, naar je irritaties en naar je enthousiasme.
Waarom voel ik afstand naar dat ene gemeentelid en betrokkenheid bij de ander? Zegt dat iets over hem of over mij? Waarom geeft het voorgaan in de ene dienst mij zoveel vreugde, terwijl ik in een andere situatie lijk te blokkeren? Hoe bepaal ik mijn houding in dat lastige conflict tussen twee broeders? Hoe komt het trouwens dat ik kritiek zo moeilijk verdraag?
Leren leren wordt dat genoemd.

Vertrouwen
Supervisie kan individueel worden gevolgd, het kan ook een traject (10 tot 15 sessies) zijn voor een groepje van twee of drie collega’s. Vertrouwen is belangrijk.
Wat tijdens supervisie wordt besproken, blijft daar. Voor elke bijeenkomst kijkt de deelnemer terug op de vorige keer. In een reflectieverslag vermeldt hij de leermomenten. Daarnaast komt hij met nieuwe inbreng vanuit het werkveld. Samen worden ervaringen en inzichten gedeeld en wegen verkend om opnieuw de praktijk in te gaan. Reflecteren kun je leren, zoals Corja Menken-Bekius en Henk van der Meulen hun boek noemen (Kampen 2007).

Open houding
Supervisie heeft dus te maken met inzicht in je eigen denken, je handelen en je voelen.
Een open houding is een voorwaarde, alsook bereidheid tot leren. Je hebt er moed voor nodig om stil te staan bij jezelf. Er worden ‘trage’ vragen gesteld, die mijn pas vertragen en mij dwingen stil te staan bij mijzelf. Onder het vergrootglas is de veelzeggende titel van een boekje dat gewijd is aan supervisie onder voorgangers (W. Huizing, Barneveld 2010).
Je moet het ook wíllen. Het is spannend. Wat komt er aan het licht? Tegelijk levert het veel op, kan ik uit ervaring zeggen. Je komt dichter bij jezelf en dichter bij de ander.

Contact
Christus vraagt mij niet mijzelf tussen haakjes te zetten, Hij schakelt mij juist helemaal in. Misschien zijn jongere collega’s hierin wel tot voorbeeld. Als gastdocent aan het seminarie Hydepark merkte ik in de cursus ‘Van theoloog tot predikant’ dat de tijden grondig veranderd zijn. In de theologiestudie is steeds meer ruimte voor de praktijk, met name in de predikant-masteropleiding van de PThU.
Er is ook veel behoefte aan contact met (toekomstige) collega’s.
En op de weblog ‘Dominee 2.0’ lees ik in het manifest van een groep jonge theologen en predikanten: ‘We verlangen naar inspirerende mensen met wie we kunnen samenwerken ... en die ons kunnen coachen.’


Gewoon beginnen
Toen ik bijna 30 jaar geleden werd bevestigd in de hervormde gemeente Ooltgensplaat, kreeg ik van mijn bevestiger, ds. C. den Boer, de tekst mee: ‘Maar wij hebben deze schat in aarden vaten ...’ (2 Kor.4:7). In de maanden die volgden, dacht ik er nog wel eens aan terug. Het was een heel intensieve tijd.
Van mentoraat had niemand gehoord. Een stukje begeleiding had ik goed kunnen gebruiken. Alleen al in het maken van afgewogen keuzes. ‘Hoe hebt u dat gedaan?’ vroeg ik eens aan een oudere collega op het eiland. ‘Je moet gewoon beginnen’, zei hij ...


Seniorenbeleid
Onlangs sprak ik een collega die de zestig inmiddels gepasseerd is. Het valt hem op dat veel collega’s van zijn leeftijd hun werk met moeite – soms gedeeltelijk – volhouden. De werkdruk wordt niet minder, de flexibiliteit neemt in deze fase wel af. ‘Waarom kennen onze gemeenten geen seniorenbeleid?’ was de vraag die wij elkaar stelden. En: ‘zouden wij dat zelf aan de orde durven stellen in onze kerkenraad?’
Wij zijn dat als voorgangers niet gewend. Een nuchtere kijk op onszelf roept deze vraag wel op.
Een open gesprek met (het moderamen van) de kerkenraad kan het gevolg zijn.
Dit lijkt misschien erg op onszelf, op de eigen persoon gericht. In dienst van het Koninkrijk moet de pastor toch wegvallen achter de gestalte van de Pastor bij uitstek, Jezus Christus? Inderdaad komt bij supervisie de persoon van de voorganger voor het voetlicht, maar dan altijd in relatie tot het concrete werk in Gods gemeente. Dáár gaat het om.
Zoals een vakman zorgt dat zijn gereedschap in orde is, zo ben ik verantwoordelijk voor het werk dat in Gods naam geschiedt, door mijn persoon heen.

Volgende week het slot van dit drieluik.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 mei 2013

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Werken aan jezelf

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 mei 2013

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's