Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalmen uit Genève

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalmen uit Genève

Calvijn en liturgie [3]

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Calvijn vatte de psalmen op als gebeden en als oefeningen om te leren bidden. Het gebed zag hij als het centrum van het christelijk leven. Liturgie bestond voor de reformator uit woordverkondiging, gebruik van sacramenten en de openbare plechtige gebeden.

Er waren voor Calvijn twee vormen van gebed: gesproken en gezongen. In Articles concernant l’organisation de l’église (1537) gaf hij aan dat hij de psalmen als gezongen gebeden in de kerkdienst wilde opnemen.
Calvijn begon met de realisering van dit ideaal in 1539 in Straatburg toen hij Aulcuns pseaulmes et cantiques mys en chant uitgaf. In dat boekje stonden negentien psalmberijmingen en drie andere liederen. Dertien psalmberijmingen waren van de hand van Clement Marot, een dichter die hij in Parijs en Ferrara had ontmoet, en negen van Calvijn zelf.
Calvijn streefde naar een uitgave waarin alle 150 psalmen berijmd waren. Hij riep dan ook medewerkers op om hem te helpen bij dat werk.

Band
Met zijn voorkeur voor psalmen hield Calvijn niet alleen de band met de kerk der eeuwen vast, maar ook met Israël. In de kerk van vóór de Reformatie was zowel in het officie (getijdengebed) als in de mis het psalmboek de kern van het te zingen repertoire. In het officie zong men alle psalmen in één week en in de mis leverden psalmen de teksten voor introïtus, graduale, tractus, offertorium en communio. In Israël waren de psalmen een belangrijk onderdeel van tempel- en synagogediensten.
Naast psalmen nam Calvijn in zijn eerste bundel ook drie andere liederen op: berijmingen van de Lofzang van Simeon, van de Tien Geboden en van het credo. De Lofzang van Simeon kreeg bij Calvijn een plaats bij de afsluiting van de avondmaalsviering.
De Tien Geboden wilde hij laten zingen als gebed: het eerste deel (de geboden 1 t/m 5) na de schuldbelijdenis en genadeverkondiging en het tweede deel (de geboden 6 t/m 10) na de groet en het eerste gebed.
De verdeling was in overeenstemming met de verdeling van de twee tafels van Exodus 31 vers 18. Calvijn maakte een berijming van de Tien Geboden in twaalf strofen waarvan de eerste strofe een aankondiging en de laatste een afsluitend gebed vormden. De overige strofen volgen de tekst van de geboden op de voet. Calvijn sloot elke strofe af met ‘Kyrie eleison’.

Raadsel
Na de eerste publicatie van berijmde psalmen in 1539 volgden, steeds als er nieuwe berijmingen gereed waren, nieuwe edities waarin tevens verbeteringen in al eerdere gepubliceerde teksten en melodieën werden aangebracht.
Vanaf november 1542 ging Calvijn met Clement Marot samenwerken om zijn project van het berijmen van alle 150 psalmen te voltooien.
Marot was al eerder met het berijmen van psalmen bezig geweest.
Het blijft een raadsel waarom Calvijn Marot vroeg voor het berijmen van alle 150 psalmen. Marot had een volkomen andere levensstijl dan Calvijn en de mannen verschilden sterk van karakter en aard. Bij het aantrekken van Marot kan een rol hebben gespeeld dat Calvijn voor zijn berijmingen echt dichtwerk nastreefde. Dat kan ook de reden zijn waarom hij zijn eigen berijmingen heeft teruggetrokken.
Marot verliet Genève in 1543, dus na een verblijf van slechts enkele maanden. Hij verkeerde in geldnood. Voor zijn werk aan de psalmberijming ontving hij geen geld en hij kon zijn wereldlijke poëzie in Genève niet slijten. Het is ook goed voorstelbaar dat hij zich als levenslustige man in de streng gereglementeerde stad niet thuis voelde. Uiteindelijk heeft Marot in Genève slechts negentien berijmingen toegevoegd aan de dertig die in Straatsburg al gereed waren.

Beza
Na Marots vertrek nam Theodore de Bèze (Beza) het werk van de berijming over. Hij voegde er de ontbrekende 101 aan toe. Het project was gereed in 1562. Een aantal musici heeft aan de melodieën gewerkt. Achtereenvolgens waren dat Guillaume Le Franc, Louis Bourgeois en een zekere Maistre Pierre. Zij componeerden niet alleen de melodieën, maar waren ook de cantores van de kinderkoren die de psalmmelodieën aan de gemeente voor de kerkdienst voorzongen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2013

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Psalmen uit Genève

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2013

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's