Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERBONDEN MET TORAJA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERBONDEN MET TORAJA

Oud-zendingswerkers Indonesië ontmoeten elkaar

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu het precies honderd jaar geleden is dat de eerste GZB-zendeling naar Indonesië vertrok, organiseerde de GZB vorige week een reünie voor alle zendingswerkers die ná zendeling Van de Loosdrecht in dit land hebben gewerkt en/of hun familie. Een groep predikanten uit Toraja was er ook bij. Vier aanwezigen geportretteerd.

Laurens Wytzes (61), kleinzoon van zendeling A.A. van de Loosdrecht: ‘Mijn moeder, Petronella, was de oudste van de drie kinderen van zendeling Van de Loosdrecht. Alleen haar jongste zus, die nu in Canada woont, is nog in leven. Mijn moeder heeft ons vaak over haar jeugd verteld. Na de moord op haar vader in 1917, heeft het gezin nog tot 1921 in Indonesië gewoond. Mijn oma werd directrice van een ziekenhuis en hield later in Nederland het hoofd boven water door kostgangers in huis te nemen. Het is bijzonder om deel uit te maken van zo’n interessante familiegeschiedenis. Ik heb er veel over gelezen en verzamel alle informatie over mijn opa. Toch realiseerde ik me pas een paar jaar geleden hoeveel impact zijn werk heeft gehad. In een reportage over Toraja zag ik straten vol mensen naar de kerk lopen. We hebben onze zoon Antonie Aris genoemd. Nee, ik ben zelf nog nooit in Toraja geweest. Ik hoop dat het er na mijn pensioen van komt.’


Elisabeth Riphagen (66), zendingswerker van 1967-1972: ‘Mijn man Gerrit werd als docent naar Toraja uitgezonden. Ik heb er in het weeshuis van de kerk gewerkt en ben een kinderclub gestart. Elke week kwamen er twee groepen van veertig kinderen bij ons thuis over de vloer. Ook heb ik Duits gegeven op een middelbare school. In die tijd was het voor leerlingen die theologie wilden gaan studeren verplicht om Duits in hun vakkenpakket te hebben. De theologische opleiding was nog erg op Nederlandse leest geschoeid en er stonden veel Duitse theologen op het programma. De jaren in Toraja hebben ons leven veranderd. Het leven was daar niet altijd gemakkelijk, we hebben natuurrampen meegemaakt en ik ben een paar keer ernstig ziek geweest. We hebben meer leren relativeren. Ook ons geloof heeft meer betekenis gekregen. Voor die tijd geloofden we meer uit gewoonte, maar door de manier van leven hebben wij in Toraja een persoonlijke God leren kennen.’


Ton Belksma (71), kleinzoon van zendeling J. Belksma en zoon van zendeling A. Belksma: ‘Tot vorig jaar was ik niet bezig met mijn familiegeschiedenis. Ik heb mijn opa en vader niet gekend. Ik was een paar weken toen we als gezin werden geïnterneerd in een Jappenkamp: mijn vader in het mannenkamp en mijn moeder met drie kinderen in het vrouwenkamp. Enkele weken voor de bevrijding is mijn vader overleden. Mijn moeder ging met ons terug naar Nederland en er werd nooit meer over de oorlog gesproken. Vorig jaar heb ik een doos met oude spullen opengemaakt en vond ik een briefkaart die mijn vader vanuit het kamp naar mijn moeder heeft gestuurd. Ondertekend met ‘Bram’. Het zien van die naam deed mij veel. Inmiddels heb ik de hele geschiedenis uitgezocht, mijn vrouw en ik zijn ook in Toraja geweest. De Toraja’s hebben van mijn opa een borstbeeld gemaakt. Ik heb er ook een van mijn ouders laten maken. Die wordt geplaatst in de bibliotheek van de theologische opleiding waar mijn vader aan verbonden was.’


Ds. J.D. van Roest (73), zendingswerker van 1968- 1971: ‘Mijn hoofdtaken in Toraja waren theologisch onderwijs en toerusting .
Wij hebben er een geweldige tijd gehad. In grote en kleine dingen hebben we de nabijheid en hulp van onze hemelse Vader ervaren. De grootste verrassing van de reünie met oud-zendingwerkers was de ontmoeting met Vandrus (links op de foto), één van de Indonesische gasten die voor het honderdjarig jubileum naar Nederland zijn gekomen. Hij is naar mij vernoemd. In 1971 hield ik een paar dagopeningen tijdens een synodedriedaagse. Een oom van Vandrus - die toen nog geboren moest worden - was aanwezig en van de bijbelstudies onder de indruk. Toen zijn broer een paar dagen laten een zoon kreeg, zei hij: ‘Je moet hem maar naar zendeling Van Roest noemen’. Vandaar de naam Vandrus. Ik heb dit verhaal nooit geweten! Ik vind het heel mooi om een nieuwe, jonge generatie predikanten te ontmoeten. Gods werk gaat door in Toraja!’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

VERBONDEN MET TORAJA

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's