Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN DE KERKENRAADSKAMER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN DE KERKENRAADSKAMER

De eredienst [3, consistoriegebed]

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een kerkdienst vraagt om een grondige voorbereiding. De predikant bestudeert het Woord en bereidt een preek voor. Hij staat er echter niet alleen voor: ook het consistoriegebed hoort principieel bij de voorbereiding van de eredienst.

Als het gaat om het consistoriegebed, denken wij in de regel aan het gebed dat in de kerkenraadskamer wordt uitgesproken voordat de predikant, de ouderlingen en de diakenen de kerk binnengaan. In de meeste gevallen neemt de kerkenraad daarbij een vaste volgorde in acht. Soms gaat de dienstdoende ouderling met de predikant voorop, soms sluiten zij beiden de rij af. We behoeven daarin niet direct een principe te zoeken.

GEZAMENLIJK
Van belang is dat de ambtsdragers gezamenlijk de kerk(zaal) binnen gaan. De predikant komt niet zomaar opeens van achter een pilaar te voorschijn om zich naar de preekstoel te begeven. Hij wordt vergezeld door de kerkenraad. Een kerkdienst is immers geen eenmanszaak, zoals je wel eens hoort zeggen. Het gaat om een dienst waarvoor niet alleen de predikant verantwoordelijk is. Hij heeft binnen het geheel wel een bijzondere opdracht, maar deze is hem toegevallen vanuit de gemeenschappelijk gedragen verantwoordelijkheid die bij de kerkenraad berust.
Voordat de ambtsdragers in de kerkdienst deze taak weer bewust op zich nemen, is er het ambtsgebed oftewel het consistoriegebed, dat in de speciale toonaard staat van wat er in de kerkdienst te gebeuren staat. Het is meestal niet een formuliergebed dat hiervoor wordt gebruikt. Het is ook niet de zaak van een enkeling of van sommige enkelingen dat dit gebed uitgesproken wordt. Het is een gebed namens allen.

VRIJMOEDIGHEID
De hoofdzaak waarop het aankomt, mogen we afleiden uit de voorbeelden die bij Paulus te vinden zijn. Op talloze manieren en bij vele gelegenheden heeft de apostel gebeden: voor de gemeenten, de ouderlingen, de zieken. Voor de zorgelijke omstandigheden in de gemeenten. Maar meestal en vooral voor de voortgang van het evangelie en de kracht daarvan. Voor het Rijk en voor de onderdanen van dat Rijk. In twee teksten valt een sterk accent op de breedheid van de onderwerpen, alsook op de persoonlijke behoefte van Paulus zelf. In Efeze 6:19 lezen we: ‘Bid ook voor mij, opdat mij het Woord gegeven wordt bij het openen van mijn mond, om met vrijmoedigheid het geheimenis van het evangelie bekend te maken.’ Er zijn veel meer citaten te geven waarin Paulus bidt om de gave te mogen ontvangen om de boodschap door te geven. ‘Bid voor ons, opdat het Woord van de Heere zijn loop mag hebben, en verheerlijkt mag worden zoals ook bij u.’

GEEN FORMALITEIT
Een belangrijk element van wat we van een consistoriegebed verwachten mogen, is allereerst het geloof in de kracht van het gebed. Ook het gebed dat voorafgaat aan de dienst is maar niet een formaliteit waarvan we geen afstand willen doen omdat het nu eenmaal zo hoort. Het is wel bekend dat ouderlingen er soms moeite mee hebben om in dit gebed voor te gaan. Maar het gaat om het geloof dat God wil dat de bediening van het Woord als middel van genade vergezeld wordt door de bediening van het gebed. Daardoor wordt het te prediken Woord gedragen.

GEHEIMENIS
De dingen grijpen hier in elkaar. We kunnen ze niet van elkaar losmaken. Paulus spreekt over het geheimenis van het evangelie, het geheimenis dat voorheen alleen bij God bekend was, dat vervolgens geopenbaard is in Christus en dat bij dit alles niets anders dan een geheimenis blijft. Wanneer de predikant de preekstoel op gaat, heeft hij een boodschap waarvan hij zelf ten diepste niets verstaat. Hoe dichter hij het geheimenis nadert, hoe onbegrijpelijker het voor hem wordt. Hij kan en mag niet uitgaan van de gedachte dat de gemeente er wel verstand van zal hebben of krijgen. Maar hoe dichter men de kern van het evangelie nadert, des te groter wordt het geheim. Nu, daarvoor mag men in de consistorie wel in gebed gaan.
Van grote betekenis is ook dat we lezen dat de apostel bidt dat het Woord hem gegeven wordt bij het openen van zijn mond. Is dat niet rijkelijk laat? Stel je toch eens voor dat een predikant het hele proces van het vervaardigen van een preek achterwege zou laten, omdat hij erop vertrouwt dat wanneer hij zijn mond opent, het Woord hem wel gegeven zal worden, niet eerder en niet later. Zo kan het niet wezen!
Woord hem gegeven wordt bij het openen van zijn mond. Is dat niet rijkelijk laat? Stel je toch eens voor dat een predikant het hele proces van het vervaardigen van een preek achterwege zou laten, omdat hij erop vertrouwt dat wanneer hij zijn mond opent, het Woord hem wel gegeven zal worden, niet eerder en niet later. Zo kan het niet wezen!
In het consistoriegebed wordt het wel eens met een oude formulering gezegd: laat wat uw dienaar in stilte heeft overdacht, hem op een ordentelijke manier voor de geest komen. Een oude zegswijze, die er van uitgaat dat de predikant op de preekstoel niet staat te improviseren.
Waar dit zou gebeuren, is de kans groot dat het Woord van de Heere niet zijn loop krijgt en niet verheerlijkt wordt. De voortgang van het Woord kan dan op de preekstoel stagneren. Daar wil het consistoriegebed tegenin gaan. Het zoekt de heerlijkheid van het Woord, het enige wat in deze wereld heerlijk is. Dat stelt aan dit gebed wezenlijke, specifieke eisen.

SFEER
Dit laatste zouden we ook kunnen zeggen van de sfeer die er voorafgaand aan de ‘godsdienstoefening’ in een kerkenraadskamer heerst. Soms kun je in die ogenblikken in een kerkenraadskamer een sfeer van lichte spanning, onrust of drukte ervaren. Het zijn factoren die alleen maar nadelig kunnen werken. Het geheimenis breekt er dan ook niet zo gemakkelijk doorheen. Laat men zich bewust zijn van het moment van voorbereiding op de dienst Ook in het gebed zelf, dat niet bedoeld is om allerlei zaken die in de voorbede en dankzegging tijdens de dienst aan de orde moeten komen, nu reeds naar voren te brengen. Het is een bekend verhaal dat ds. G. Wisse – toen nog geen professor – een ouderling in zijn langdurige consistoriegebed onderbrak en liet stoppen. Ik weet niet of hij werkelijk hard ‘amen’ riep. Het werkte wel zo. Maar of het stichtelijk was?


Dr. W. van ’t Spijker uit Apeldoorn is emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht van de Theologische Universiteit te Apeldoorn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

IN DE KERKENRAADSKAMER

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's