Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SCHUILEN ACHTER CHRISTUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SCHUILEN ACHTER CHRISTUS

Het gebed [3]

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gebed is niet alleen overgave, maar ook ontmoeting en gesprek. Deze ontmoeting gaat geheel van de Heere uit. Anders zou er van gebed geen sprake zijn. Aan ons roepen gaat Zijn roep vooraf. Voor het gebedsleven betekent dit dat het verstomt en afsterft als we niet luisterend leven.

Hoogstens blijft er dan een sleurgebed over dat in feite is afgestompt tot een dorre formule. We zullen deze verbastering van het gebed wel uit ervaring kennen. Je bidt zonder te bidden, zonder ontmoeting en omgang met de Hoorder van het gebed. Soms verzandt je gebed in afgesleten termen. En met een schok kom je tot de ontdekking dat je, ondanks je gebogen knieën, je gevouwen handen en je gesloten ogen, helemaal niet bidt. Waar ben ik toch mee bezig?

REMEDIE
Tegen deze kwaal is maar één remedie bestand: ophouden met zulk bidden en beginnen met zwijgen en luisteren. Evenwel met de zucht: ‘O Heere, maak me stil en horig.’ En zo moeten we dan maar de gehoorzaal binnenkruipen, waar het geloof wordt gewekt, zittend aan Jezus’ voeten, hangend aan Zijn lippen. ‘Geen hechter grondslag voor het gebed’, vindt Calvijn, ‘dan het Woord van God. Het gebed rust op het Woord. Het is alsof God de mensen verbiedt te bidden, tenzij Hij ons de woorden voorspreekt.’
Ik denk dat de reformator gelijk heeft. Wie op Gods beloften pleit, komt bij Hem nooit ongenodigd en daarom evenmin ongelegen.
Bidden is dus niet alleen ‘ogen dicht en handen samen’, maar vooral het oog op de Heere richten en de vinger leggen bij Zijn Woord. Wie God houdt aan Zijn Woord, maakt Hem om zo te zeggen weerloos. De Heere kan niet heen om een bidder die Hem Zijn eigen belofte voorhoudt. Vandaar dat Luther zei: ‘Bidden is de volle buidel van Gods beloften voor Hem leegschudden.’
Een kind moet je lang niet in alles zijn zin geven, maar als het kan zeggen: ‘Vader, u hebt het beloofd’, dan kom je er niet onderuit. Zo vangen we in de gebedsomgang de Heere op Zijn eigen woorden. Zoals die Kananese vrouw uit het Evangelie deed. Als Jezus haar met een hondje vergelijkt, pakt ze dat beeld onmiddellijk op: zelfs die onreine dieren mogen toch eten van de kruimeltjes onder de tafel! ‘Groot’ noemt Jezus haar geloof.

SLEUTEL
Bidden is dus niet roepen in de ruimte of zomaar wat voor je uit praten, maar pleiten op Gods eigen Woord. Het is vooral ook pleiten op Gods eigen Zoon. De Heere Jezus Zelf leert ons te bidden in Zijn naam. Dat hebben we blijkbaar goed onthouden, want gewoonlijk luidt het slot van ons gebed: ‘Om Jezus’ wil’, of: ‘In Christus’ naam, amen’. Maar dringt het gewicht ervan wel tot ons door?
Laat ik de betekenis van die drie woordjes verduidelijken met een simpele illustratie. Als een agent u een bekeuring geeft, doet hij dat niet op eigen gezag, maar ‘in naam der wet’. De particuliere persoon van de gezagsdrager gaat schuil achter het gezag van de wet zelf. Zo is het ook gesteld met een bidder in Jezus’ naam. Die dient zich niet op eigen gezag bij de Heere aan en doet geen beroep op eigen naam en waardigheid, maar op de waardigheid en volmacht van Jezus’ naam. En wat betekent die naam anders dan Zaligmaker?
Achter deze Behouder, Wiens offer onze breuk met God herstelde en onze vijandschap verzoende, gaan we schuil.

Zo alleen hebben we recht van spreken: gemachtigd door de naam van Christus, geborgen in Zijn volbrachte werk, gedragen door Zijn voorspraak. Om Zijnentwil hoeven we voor Gods majesteit niet weg te vluchten, maar mogen we met vrijmoedigheid toegaan tot Gods genadetroon en kinderlijk met Hem omgaan.
Dit schuilen achter Christus noemt Calvijn de enige sleutel die ons de deur van het hemelrijk ontsluit, zodat we met vertrouwen voor Gods aangezicht mogen verschijnen. Wie zo tot God gaat, die bidt als uit Christus’ mond. De kerkvader Ambrosius schreef onvergetelijk: ‘Christus is de mond waardoor wij tot de Vader spreken, het oog waardoor wij de Vader aanschouwen en de hand waarmee wij ons aan de Vader overdragen.’ Calvijn citeert het in zijn Institutie met instemming. Wij hier ook.

BRON
Zo is de grond waarop een bidder staat gelegen in Gods beloften en in de naam van Jezus. Maar het gebed heeft niet alleen een bodem, maar ook een bron. En met die bron bedoel ik niet ons biddende hart. Zeker, bidden doe je met je hart. Maar dat hart is niet de bron. Het leeft van een bronwel die elders ontspringt. Ik bedoel de verborgen krachtbron van de Heilige Geest.
Maar daarover beschikken we toch niet? Nee, maar Die is ons wel beloofd.
Strijk maar over je gedoopte voorhoofd. En ook op díe belofte mag een bidder pleiten.
Laat dus het pleidooi op Gods beloften van verhoring vooral ook samengaan met het pleiten op de belofte van de Geest der genade en gebeden. Want zonder de inwerking van de Geest komt er geen recht gebed uit onze ziel.

Zelfs Paulus moest bekennen dat hij niet wist te bidden zoals het behoort. Dat sloeg maar niet op het onvermogen om de juiste formuleringen te vinden, maar, veel ingrijpender, op het onvermogen tot het rechte gebed als zodanig. Het is een bekentenis van volledig onvermogen, een testimonium paupertatis. Het is een armoe die we eerlijk aan de Heere voorleggen. En we bidden: ‘Heere, leert Gij ons bidden.’ En dat doet Hij. Door Zijn Geest te zenden Die onze zwakheden mede te hulp komt en voor ons bidt met onuitsprekelijke zuchtingen. Zo zijn we voor heel het gebedsleven aangewezen op de beloften van God, op de naam van Zijn Zoon en op de bijstand van Zijn Geest.
We voelen wel dat er voor ons bidders dus geen eer te behalen is. Dát we bidden, wát we bidden en hoe we bidden hangt voor honderd procent van de drie-enige God af.
Als er íets ontdekkend en verootmoedigend is, dan is het wel het gebedsleven. Het is een scholing in afhankelijkheid.

TROOST
Tegelijk ligt hier een onvermoede troost gereed. Want op deze manier worden we verlost van het waandenkbeeld dat de verhoring van onze gebeden afhankelijk zou zijn van de kwaliteit van ons gebed. Nee dus. Ik hoef me in geen bochten te wringen, zoals de Baälpriesters deden ten tijde van Elia. Ik hoef aan de Heere geen fraai gebed te leveren en geen gebedsgaven te presenteren.
Nooit is ons gebed aanvaardbaar omdat het aan de maat zou zijn, en evenmin onaanvaardbaar omdat het onder de maat is. Het is arm en blijft ver onder de maat. Maar juist dat staat de Heere niet in de weg. Integendeel. Hij hoort zelfs het woordeloze zuchten van een zondaar die om Hem verlegen is en Hij neemt het ter harte. Wie dit beseft, weet zich bevrijd van veel krampachtigheid.
Die bidt niet omdat hij het kan, maar omdat hij de omgang met God niet missen kan en daarom het bidden niet laten kan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

SCHUILEN ACHTER CHRISTUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's