Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DOOP ALS TEGENBEELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DOOP ALS TEGENBEELD

Tekst & uitleg [1 Petrus 3:20,21]

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1 Petrus 3 lezen we dat er voor de kerk in de tijd van Petrus een tijd van lijden zou zijn, maar dat dit zou overgaan in een eeuwig verblijden. In de verzen 20 en 21 verwijst de apostel naar Noach en de doop. Wat wil hij zijn lezers daarmee zeggen?

In deze rubriek ontdekten we over 1 Petrus 3:19 begin vorige maand dat Christus bij Zijn opstanding alle machten heeft overwonnen (Hand.17:22-33). Daarnaast heeft Hij Zijn overwinning door Zijn hemelvaart aan de demonische machten in de lucht geproclameerd (1 Petr.3:19 en 22). Wat een troostboodschap was dit voor de verdrukte kerk in de tijd van Petrus.
Wanneer we 1 Petrus 3:19 tot en met 22 overzien, ontdekken we een literaire stijlfiguur waarbij de zinnen in een bepaalde volgorde zijn gerangschikt. Deze chiastische structuur (A-B-B’-A’) ziet er als volgt uit:
A. vers 19: Christus’ overwinning;
B. vers 20: redding van mensen (ark);
B’ vers 21: redding van mensen (doop);
A’ vers 22: Christus’ overwinning. Waarom is dit zo kunstig opgeschreven? Zo wordt de kern (B–B’ redding van mensen) omgeven, ondersteund door A–A’: Christus heeft alle machten overwonnen. Alle gelovigen zullen dan ook zeker gered worden. Zijn overwinning is het bewijs.
NOACH Waarom verwijst Petrus naar de tijd van Noach? Omdat hij nogal wat overeenkomsten ziet tussen zijn tijd en die van Noach. Beide perioden kenmerken zich door een enorme goddeloosheid. Massaal verleiden demonische machten mensen tot de zonde − in vers 20 aangeduid als ‘ongehoorzaamheid’. Dat is altijd weer de kern van de zonde.
In beide tijden heeft God Zijn geduld getoond. Hij waarschuwde de mensen, zond ‘predikers der gerechtigheid’ (Noach – zie 2 Petr.2:5 − en later Petrus), die de mensen opriepen tot bekering. Hij liet zelfs zichtbaar een ark bouwen.
Zoals in de tijd van Noach de zondvloed spoedig volgde, zo is ook in Petrus’ tijd het oordeel (de terugkomst van Jezus) aanstaande. Ook de Heere Jezus heeft in Zijn onderwijs hierop gewezen (Matth.24: 37-39; Luk.17:26-27.30). Niet voor niets noemt Hij Zichzelf ‘de Zoon des mensen’. Deze messiaanse aanduiding afkomstig uit het bijbelboek Daniël roept de gedachte van de terugkomende en rechtsprekende Christus op, Die zal komen om te oordelen de levenden en de doden (zie ook Luk.22:69- 71).
Zullen alle mensen dan in het oordeel omkomen? Nee, tóch werden er gered. God zorgde door middel van de ark, door Noach gebouwd, voor een verlossingsmiddel. Hoewel er plaats genoeg was, werden slechts weinigen − Noach en nog zeven andere mensen zielen) − gered. Ze werden behouden door het water, in de Bijbel altijd een aanduiding van doodsgevaar (zie Jes.43:2). Petrus wil zijn lezers dus duidelijk maken dat ook zij, in hun tijd, een minderheid, gered zullen worden, maar dan niet anders dan door lijden en verdrukking heen.

DOOP
Wat heeft de zondvloed nu met de doop te maken? Tussen beide is verband, maar wel in tegengestelde zin. Vandaar dat Petrus in vers 21 de doop het tegenbeeld (anti-tupos in het Grieks) noemt. We kunnen hierbij denken aan een negatief (zondvloed) en een foto (de doop). Het water van de zondvloed had een verwoestende werking, terwijl – in contrast daarmee – het water van de doop (dat naar Christus’ bloed verwijst) redding biedt. De rode draad bij beide is dat het Gods trouw is, die mensen redt van de dood.
Hoe ziet het leven van een gedoopte, in Christus gelovende en geredde mens er nu uit? Die draagt enerzijds nog steeds zijn oude mens, zijn ‘zondige vlees’ in zich mee. Petrus schrijft: Gedoopt zijn en geloven betekent niet ‘een verwijderen van het vuil van het lichaam’. Maar alle volgelingen van Christus behoren die achtergebleven zondige leefgewoontes af te leggen. Leven als gedoopte gelovige vraagt een vernieuwd leven van hartelijke toewijding aan de Heere. Zo worden de lezers in Petrus’ tijd – levend uit Christus’ dood en opstanding, bemoedigd door Zijn overwinning − aangespoord om het voorbeeld van Christus na te volgen, ‘Die toen Hij uitgescholden werd, niet terugschold, en toen Hij leed, niet dreigde’ (1 Petr.2:23).


"[namelijk] aan hen die voorheen ongehoorzaam waren, toen God in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige – dat is acht – mensen behouden werden door het water heen. 21 Het tegenbeeld daarvan, de doop, behoudt nu ook ons. [Maar] niet als een verwijderen van het vuil van het lichaam, maar als vraag aan God van een goed geweten, door de opstanding van Jezus Christus. 1 Petrus 3:20,21""


Ds. C. Boele is hervormd predikant te Oud-Beijerland

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

DE DOOP ALS TEGENBEELD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's