Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ria Borkent en Jaap de Gier (red.) Schriftgedichten. Poëzie bij het kerkelijk jaar. Uitg. Jongbloed, Heerenveen; 248 blz.; € 24,95.

Ik ken een collega die de gewoonte heeft elke preek met een gedicht af te sluiten. Het wordt dan meestal heel stil in de kerk. Poëzie comprimeert de vele woorden van de preek in enkele bondige regels. Hoorders, moe geluisterd en een beetje ingedut, waken op onder de heldere klanken van een aansprekend gedicht. Onlangs verscheen een fraai boek vol schitterende Schriftgedichten. Het volgt op de voet het ‘Gemeenschappelijk leesrooster’ dat te vinden is in het Dienstboek. Een proeve: Schrift − Maaltijd – Gebed uit 1998, bestemd voor de Protestantse Kerk van Nederland. Zeventien dichters zijn aangetrokken om aan dit project mee te werken, grotendeels samengesteld uit leden van het Schrijverscontact (een vereniging van christenauteurs). Om enkele namen te noemen: Menno van der Beek, Len Borgdorff, Lenze L. Bouwers, Koos Geerds, Hilbrand Rozema, André F. Troost en Jaap Zijlstra.

Wat is de bedoeling van deze bundeling Schriftgedichten? Samenstellers Ria Borkent en Jaap de Gier: je kunt ze persoonlijk gebruiken in het kader van meditatie en stille tijd. Ze kunnen een programmaonderdeel vormen in samenkomsten van de gemeente, zoals vespers. Vooral zijn de gedichten bedoeld als onderdeel van de liturgie. Dus voor de voorganger die zijn verkondiging over het aan de orde gestelde Schriftgedeelte wil afsluiten met een passend gedicht. Maar dan moeten gedichten ook weer niet al te moeilijk zijn, want niet iedere hoorder is literair geschoold. Voor dat dilemma werden de aangezochte dichters gesteld: niet te literair maar ook niet te simpel. Lijkt me voor een dichter geen gemakkelijke opgave: verstaanbaarheid en herkenbaarheid van het vertolkte bijbelgedeelte in combinatie met originaliteit, zoals de samenstellers ook zelf aangeven. Voor zover ik de meeste gedichten las, zijn velen daar voortreffelijk in geslaagd. Wat vindt u dan in deze bundel? Ik citeer: ‘Alle in het Dienstboek genoemde zondagen en overige vierdagen, in totaal 71 per liturgisch jaar, zijn vertegenwoordigd met een gedicht dat aansluit bij een in het rooster vermeld schriftgedeelte.’ Voor gemeenten die dit gemeenschappelijk leesrooster niet gebruiken, is nog een aantal vierdagen toegevoegd, met een erbij passend Schriftgedeelte en Schriftgedicht: biddag voor gewas en arbeid, dankdag voor gewas en arbeid en Oudejaarsavond. Voor de eerste adventszondag tot en met de tiende zondag van de herfst zijn gedichten opgenomen met het bijbelgedeelte vermeld onderaan de bladzijde en dat voor drie jaar op een rij, 213 gedichten in totaal.

Mijn bewondering voor allen die aan deze uitgave hebben meegewerkt. Op verzoek van gemeenteleden her en der over het land verspreid kwam dit initiatief tot stand, melden de samenstellers. Ze mogen trots zijn op dit eindresultaat. Poëzie trekt meestal slechts een gering aantal lezers. Deze bundeling Schriftgedichten verdient dat beslist niet. Ter illustratie citeer ik uit een gedicht van André F. Troost bij Mattheüs 22:34-46, het gedeelte waarin Jezus de Wet van God samenvat. Hij zet er boven: ‘Voltijds’ God heb ik lief. Maar niet met heel mijn hart. In doen en denken heb ik lief van tien tot acht of daaromtrent. Ik ben eraan gewend parttime van God te houden. En idem dito van mijn naasten: Ik wissel af. Van acht tot elf zo ongeveer, dan wil ik mens en dier beminnen (...) Wat kan een gedicht bondig veel zeggen, waar wij soms veel te veel woorden nodig hebben.

J. MAASLAND, BARNEVELD


Jan Hendriks Goede wijn. Waarderende Gemeenteopbouw. Uitg. Kok, Utrecht; 144 blz.; € 14,50.

Opnieuw heeft dr. Jan Hendriks een boek geschreven over gemeenteopbouw. Hendriks is een vindingrijk en enthousiast schrijver en probeert telkens weer vanuit een andere invalshoek het thema gemeenteopbouw op de kaart te zetten. In het boek Goede wijn, neemt de schrijver zijn vertrekpunt bij ‘Waarderende gemeenteopbouw’. De centrale gedachte hiervan is: ‘Kijk eens vanuit een ander perspectief naar de kerk, krijg oog voor het waardevolle. Zoek in een dialoog met elkaar dat waardevolle − dat is er! −, wees daar dankbaar voor en bouw dat uit. En maak ruimte voor allen die mee willen doen. De eerste stap in het zo op weg gaan bestaat uit het elkaar toevertrouwen van positieve ervaringsverhalen’. Waarderende gemeenteopbouw is een nieuwe stroming die gevoed wordt uit drie bronnen. De eerste bron is oikodomiek, de bestudering van gemeenteopbouw in de theologie, waarbij het vooral gaat om vernieuwing. De oikodomiek gaat ervan uit dat de inzet voor vernieuwing perspectief heeft, ten diepste omdat God Zelf de eigenlijke Bouwmeester is. De tweede bron is Appreciative Inquiry (A.I.), organisatieontwikkeling, in het bijzonder de stroming die wordt aangeduid als Waarderend organiseren. Appreciative staat voor dat wat we waarderen en inquiry voor het gezamenlijk – met allen voor wie dit thema van belang kan zijn – zoeken naar krachten die dat waardevolle opwekken. De derde bron is positieve filosofie. De kernboodschap hiervan is: verplaats de aandacht van problemen naar ambities, van het negatieve naar het positieve. Daarmee verandert ook de sfeer. Dat roept energie op.

Het is de drive van Hendriks om vanuit de visie van Waarderende gemeenteopbouw te denken en te werken. Inmiddels zijn er ook ervaringen opgedaan die positief en inspirerend zijn. Neerslachtigheid maakt plaats voor opgewektheid, vermoeidheid voor energie, argwaan als grondtoon voor vertrouwen. In het vervolg van het boek gaat Hendriks de visie van Waarderende gemeenteopbouw verder uitwerken. In het proces van gemeenteopbouw is het van belang dat ieder ertoe doet. Het gesprek van allen is het middel voor vernieuwing. Er is alle ruimte voor positieve ervaringsverhalen. Individu en gemeenschap verdienen beide het volle pond. De mens staat in het middelpunt als participant en de leiding als dienst. Met elkaar werk je vanuit de kern. Deze kern heeft bij Hendriks drie dimensies: de vertrouwelijke omgang met God (mystiek), gemeenschap met elkaar (koinonia) en de dienst: het goede nieuws doorgeven en demonen uitdrijven (diaconia).

In kort bestek krijgt de lezer veel mee, zelfs een uitvoerig beschreven stappenplan, enkele voorbeelden uit de praktijk (onder andere uit Veenendaal), kenmerken van een angstige en vertrouwensvolle gemeente en de gastvrije gemeente. Het boek daagt uit om bewust na te denken over de toekomst van de gemeente. Het maakt enthousiast het negatieve denken om te zetten in het positieve. Eén vraag blijft haken: wat komt eerst? Een positief mensbeeld of de weg van God met Zijn gemeente?

A. PETERS, BARNEVELD

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's