Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MAN VAN SPREKENDE SLANG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MAN VAN SPREKENDE SLANG

Biografie over Geelkerken tekent tijdperk Gereformeerde Kerken

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. Maarten J. Aalders heeft een prachtige biografie geschreven over een markante en strijdbare persoon in de Nederlandse kerkgeschiedenis van de twintigste eeuw: dr. J.G. Geelkerken.

H ij was markant en moeilijk, niet bereid tot geven en nemen, niet geneigd tot uitstel van beslissingen. Hij was ook niet bescheiden en zachtmoedig. Hij was geen wijs mens. Sommigen vonden hem een querulant, anderen verdachten hem van een gebrek aan deskundigheid, weer anderen struikelden over zijn hautaine houding. Samenwerking met hem was soms moeilijk. Hetgeen niet wegneemt dat hij sommige zaken goed heeft gezien.’ Zo beschrijft biograaf Aalders de persoon van dr. J.G. Geelkerken (1879-1960) in een vuistdikke levensbeschrijving, met maar liefst 150 pagina’s notenmateriaal en literatuur (2295 noten).

GENESIS 3

Dr. Geelkerken is vooral bekend om de kwestie die in de jaren twintig van de vorige eeuw de Gereformeerde Kerken heftig beroerde. Hij had in een preek over zondag 3 van de Heidelberger de zondeval niet ‘als letterlijke waarheid’ opgevat, schreef procuratiehouder H. Marinus (1889-1947). Geelkerken heeft toen op papier gezet wat hij werkelijk had gezegd (zie kader op blz. 17). Daaruit blijkt dat hij het feit van de zondeval aan het begin van de geschiedenis wel overeind hield. Maar broeder Marinus betoogde dat die versie ‘aanzienlijk verschilde’ van wat hij had opgetekend.

De kerkenraad ging niet in op de klacht van broeder Marinus. Maar uiteindelijk kwam de zaak toch op de synodetafel. ‘Heeft de slang gesproken?’ Dr. Geelkerken had die vraag bevestigend noch ontkennend beantwoord. De rest is meer dan bekend. Geelkerken werd op de synode van Assen (1926) geschorst. In een verweer zei hij dat de zaak waarom het ging een kwestie was van exegese, niet van belijden. In antwoord op gestelde vragen zei hij dat Genesis 3 spreekt over het paradijs als over ‘de hoogst denkbare werkelijkheid, maar dan ook van een werkelijkheid die in haar volheid ons intellectueel “begrijpen” ten eenenmale te boven gaat’. Hij beriep zich op Kuyper en Bavinck maar ook op Calvijn, die stelde dat Genesis 3 soms ‘voor eigenaardige moeilijkheden plaatst’. En: ‘de betrouwbaarheid van de bijzondere openbaring betekent nog niet automatisch een Bijbeltekst zonder feilen.’

HERSTELD VERBAND

Geelkerken stichtte met medestanders, onder wie ds. J.J. Buskes, een nieuw kerkverband: de Gereformeerde Kerken in Nederland in Hersteld Verband, dat zich in 1946 verenigde met de Nederlandse Hervormde Kerk. De geschiedenis van dit kerkverband heeft Aalders al eerder te boek gesteld in Een handjevol verkenners? Het Hersteld Verband opnieuw bekeken (Barneveld, 2012). Die geschiedenis vormt uiteraard ook een belangrijk, zeer gedetailleerd bestanddeel van dit nieuwe boek.

GETUIGENIS

Uit deze doorwrochte studie blijkt dat er rondom dr. Geelkerken veel meer aan de hand was dan de kwestie van de sprekende slang. Het ging (hem) om het doorgeven van de erfenis van Kuyper aan het volgende geslacht. Daarbij ging het ook om de vraag hoe het Schriftgezag moest functioneren. Het gereformeerde harnas van leerstelligheden was hem te benauwd. Hij had ook een oecumenische geest. In zijn studententijd opteerde hij al voor de in gereformeerde ogen ondeugdelijke NCSV. Later werd hij een pleitbezorger voor de oecumene, zoals die in de Wereldraad van Kerken tot uitdrukking kwam. Intussen had het al eerder, voor de kwestie van de sprekende slang, gerommeld rondom Geelkerken. Onderhuids maar ook aan het oppervlak voltrok zich een geding tussen progressieven en conservatieven. Dat bleek heel concreet toen de gereformeerde synode van Leeuwarden in 1920 een Getuigenis uitgaf, waarin werd aangewezen aan welke gevaren de kerken blootstonden. Bij de totstandkoming van dat getuigenis hadden de ‘conservatieven’ de overhand. Hun bezwaren betroffen de leer en het leven. ‘Daarbij werd gedacht aan kwesties als het gezag van de Schrift en de pluriformiteit der kerk, aan de opbloei van allerlei sektarische groepen, aan de toenemende belangstelling voor het spitritisme, maar ook aan de toenemende deelname van gereformeerden aan toneel en andere wereldse vermaken.’ Bij het noemen van wereldse vermaken als schouwburgbezoek, kaartspel en dansen, zei prof. Bavinck overigens dat andere zaken ‘verschrikkelijker’ waren: ‘Hoe ver waren velen afgeweken van de sobere levensstijl die hij vroeger in afgescheiden kring had gekend en liefgekregen.’ Geelkerken miste in dit getuigenis ‘elke uiting van ootmoedig schuldbesef’. Toen dan ook het Getuigenis op zondag 3 oktober 1920 in de Amsterdamse Schinkelkerk werd voorgelezen, liet Geelkerken zingen: ‘Gedenk niet meer aan ‘t kwaad dat wij bedreven…’, maar dan vanwege het gebrek aan ootmoed.

LITURGIE

Ik licht nog een punt uit het boek van Aalders. In de jaren twintig speelde in de Gereformeerde Kerken ook de kwestie van de liturgie. Een rapport waarin schuldbelijdenis en genadeverkondiging in de liturgie werden voorgesteld, werd door de synode van Utrecht (1923) afgewezen. De Amsterdamse kerkenraad aanvaardde die voorstellen echter eenstemmig. Schuldbelijdenis en genadeverkondiging kregen nu een plaats na de lezing van de Tien Geboden. ‘Niet langer werd de Wet gelezen als leefregel der dankbaarheid, maar in zijn onthullende betekenis: de Wet confronteert ons met onze menselijke tekorten, gebreken en fouten.’ De gemeente, die op zichzelf nogal wat spanningen en conflicten kende, aanvaardde een en ander geruisloos. Het had Geelkerken ook getroffen dat de gemeente bij het zingen van de boetepsalm ‘geheel spontaan en eigener beweging’ was gaan staan. Een broeder meldde echter dat hij ’s zondags ter kerke ging na het bidden van het Onze Vader en dus ook ‘met de dan ontvangen vergeving’. Waarom dan nog schuldbelijdenis in de kerk? ‘In ieder geval voor hen die aan de vergeving van hun schuld nog twijfelden’, schreef dr. Geelkerken. En het gaat ook om ‘de vergeving van de gemeenschap’. Een ander punt van discussie was of de dienst nu begon met het zingen van de psalm of met votum en groet. Dr. Geelkerken was van oordeel dat de dienst begon met het zingen van de psalm, wat ook erg praktisch was, ‘gezien het rumoer bij de aanvang van de dienst’. Dit soort vragen zijn in de Gereformeerde Kerken en breder al lang niet meer aan de orde. Ze tekenen echter de sfeer in het kerkgenootschap van toen.

PRACHTIG

Aalders besluit zijn boek met de opmerking dat hij van Geelkerken is gaan houden, ondanks zijn ‘markante en moeilijke trekjes’. ‘Geelkerken was meer dan het conflict van 1926’, zegt hij. Maar conflicten waren er, tot in zijn huwelijk toe. Aalders citeert echter E.L. Smelik, een van de geestverwanten van Geelkerken: ‘Mensen zonder karakter kunnen zich er altijd op beroemen dat zij zelf tenminste geen karakterfouten hebben.’ Aalders roemt hem ook als pastor en evangelist. Voor zichzelf was Geelkerken ervan overtuigd dat de Allerhoogste hem had geroepen tot predikant, ‘een rol die hij een enkele keer aanwijsbaar als een profetische heeft verstaan’, zegt Aalders. Wie zich tegen Geelkerken keerde, keerde zich tegen ‘de geroepene des Heren’. Een biografie leent zich er niet voor de visies van de beschrevene te beoordelen. Maar mijn oordeel over dit lijvige werk is onverdeeld positief. Aalders’ studie biedt een tijdsbeeld rondom de Gereformeerde Kerken. Het lezen ervan betekent op allerlei onderdelen ook een leerzaam appèl voor gereformeerde christenen vandaag. Streng in de leer, maar hoe zit het met het leven uit de Waarheid, het blijven bij de religie van de belijdenis, de levensstijl, de calvinistische soberheid, het zicht op en de omgang met anderen, in andere kerken? Wie van de geschiedenis niet leert, moet haar opnieuw beleven.

N.a.v. Maarten J. Aalders, ‘Heeft de slang gesproken? Het strijdbare leven van dr. J.G. Geelkerken (1879- 1960)’, uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 585 blz.; € 49,90.

Dr. ir. J. van der Graaf is oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.


GENESIS 3, VOLGENS J.G. GEELKERKEN

Het ontstaan van de zonde — niet dus de allereerste oorsprong van de zonde in het heelal (...), wordt ons medegedeeld in het derde hoofdstuk van Genesis. Ik weet wel, dat dit gedeelte der Heilige Schrift ons voor eigenaardige moeilijkheden plaatst. Zoo spreekt het van de staat der rechtheid, en dus van een tijdperk in de geschiedenis der menschheid, dat aan haar geschiedenis, zooals wij die alleen kennen, namelijk in zonde, voorafgaat. En gelijk van den staat der heerlijkheid hiernamaals, van den hemel, zoo kunnen wij ook van dien staat der rechtheid ons alleen een voorstelling maken met behulp van wat wij kennen in deze bedeeling. Als God ons dan ook daaromtrent Zijn Openbaring geeft, dan spreekt Hij daarover, én van dien staat der hemelsche heerlijkheid én van dien staat der rechtheid, in bewoordingen aan onze tegenwoordige, aardsche bedeeling ontleend. Anders zouden wij er niets van kunnen vatten, en Hij tot ons spreken, gelijk iemand tot een blinde, een blindgeborene spreekt over de kleuren. Ook is het vaak moeilijk uit te maken hoe allerlei bijzonderheden, die Genesis 3 ons bericht, moeten worden uitgelegd, en zijn er schier evenveel ‘verklaringen’ als geleerde uitleggers. Denk maar aan ‘den boom der kennis des goeds en des kwaads’, de slang en haar spreken, den boom des levens, enz. Doch de gemeente late zich door dit alles niet van den wijs brengen. Vast staat, dat wij in Gen. 3 de goddelijke bekendmaking hebben van een historisch feit, het feit van den zondeval, die heeft plaatsgehad aan het begin der geschiedenis van ons menschelijk geslacht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2014

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

MAN VAN SPREKENDE SLANG

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2014

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's