Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Machtspolitiek in de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Machtspolitiek in de kerk

Ds. Golverdingen schrijft moedig over crisis rond ds. R. Kok

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De jaren na de Tweede Wereldoorlog waren dramatisch voor de Gereformeerde Gemeenten. Ds. R. Kok werd geschorst en er had een kerkscheuring plaats. Ds. M. Golverdingen laat in zijn dissertatie zien dat in deze crisis niet alleen theologische factoren een rol hebben gespeeld.

Na de Tweede Wereldoorlog hebben zich in de Gereformeerde Gemeenten ingrijpende ontwikkelingen voorgedaan. In 1950 werd ds. R. Kok te Veenendaal geschorst, nadat hij het kerkverband 35 jaar als predikant had gediend. Later sloot hij zich met zijn gemeente aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Enkele jaren later ontstond er opnieuw een scheuring door de afzetting van dr. C. Steenblok als docent van de Theologische School. Dat leidde tot het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Het waren voor de Gereformeerde Gemeenten dramatische jaren.

LEERUITSPRAAK 1931
Over de theologische vragen die aan de orde waren, is al veel geschreven. Kort gezegd ging het over ‘het aanbod van genade’. De officiële lijn in de Gereformeerde Gemeenten was sinds de leeruitspraak van 1931 dat het genadeverbond wordt beheerst door de uitverkiezing tot zaligheid: de beloften van het verbond zijn alleen voor de uitverkoren kinderen Gods. Zij alleen zijn wezenlijk in het verbond begrepen.
Ds. Kok (1890-1982) onderschreef deze leeruitspraak, maar hij verkondigde het heil in Christus aan alle kerkgangers: de beloften zijn allen geschonken. De weg naar de hemel staat voor ons open. Wij moeten met die beloften werkzaam worden: in de weg van bekering en geloof krijgen we deel aan de zaak zelf. Overigens kan een mens het niet zelf aannemen, daarvoor is het werk van de Heilige Geest nodig en Die werkt het alleen in de uitverkorenen. Ds. Kok is geschorst omdat men vreesde dat hij daarmee toch (ook al heeft hij dat altijd ontkend) uitkwam bij de opvatting dat het heil voor alle gedoopten binnen handbereik was. Immers – zo was de redenering – als God het heil aan alle dopelingen belooft, krijgen ze er ook allemaal deel aan: wat God zegt, bewerkt Hij ook.

KERKHISTORISCH
Deze theologische vragen komen uitvoerig aan de orde in het proefschrift Vernieuwing en verwarring. De Gereformeerde Gemeenten 1946-1950, waarmee ds. Golverdingen begin maart in Apeldoorn promoveerde. Toch heeft zijn studie een andere invalshoek.
Hij beschrijft de gebeurtenissen vanuit de kerkgeschiedenis en de sociale context. Hij schetst de ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Gemeenten na de Tweede Wereldoorlog. In deze besloten gemeenschap gingen de luiken een kiertje open. Jongeren gingen doorleren (de Driestar) of studeren (CSFR), honderden jongens dienden als soldaat in Indië. Anderen vertrokken als emigranten naar Canada. Er ontstond een bloeiend verenigingsleven. Daarmee groeiden echter ook de interne spanningen. De synode besloot dat zangverenigingen en meisjesverenigingen (daar gaat ‘een juffrouw voor in gebed’) moesten worden opgeheven en dat de jongelingsverenigingen onder synodaal toezicht moesten komen.

MACHTSPOLITIEK
Uitvoerig beschrijft de promovendus de gang van zaken die uitliep op de schorsing van ds. Kok. Het bijzondere daarbij is dat hij niet alleen de officiële stukken heeft geraadpleegd (soms zijn de synode notulen erg summier) en de publicaties van betrokkenen, maar dat hij ook tal van ooggetuigeverslagen heeft opgespoord in particuliere archieven van predikanten en gemeenteleden. Mede door interviews met betrokkenen geeft hij een openhartig en levendig beeld van wat zich heeft afgespeeld.
Ik moet er wel bij zeggen dat het meer dan eens beschamend en onthutsend is dit alles te lezen. Ds. Golverdingen is daar zelf ook niet onduidelijk over. Hij doet geen enkele poging wat er gebeurd is, mooier voor te stellen. We komen staaltjes tegen van pure machtspolitiek. Predikanten betichten elkaar publiekelijk van leugen en bedrog. Ds. G.H. Kersten was adviseur van de synode maar trad tegelijk als aanklager en rechter op en formuleerde achteraf de besluiten en de notulen. Ds. Golverdingen spreekt van een gebrek aan kerkrechtelijk inzicht en aan geestelijke moed. Besluiten werden voorgekookt in geheim vooroverleg. Toen daarover in de synode pijnlijke vragen werden gesteld, werd de spreker door de preses zo hardhandig afgehamerd dat die daarbij een asbak in stukken sloeg. Ambtsdragers die niet instemden met het synodebesluit, werden zonder opgave van redenen afgezet. In de discussies namen de emoties de overhand, er was geen bereidheid om echt te luisteren naar elkaar. Doordat niet zorgvuldig geformuleerd werd, ontstond er spraakverwarring. Daardoor werd er geen recht gedaan aan de diepste intenties. Een echt inhoudelijk gesprek kwam niet op gang. Een oproep om zich op de zaak in rustige sfeer te bezinnen, vond geen weerklank. Ds. Golverdingen noemt de procedure ‘kerkrechtelijk zeer aanvechtbaar’. Hij spreekt van ‘manipulatie’, ‘falend optreden’, ‘theologische zwakte’, ‘verstoorde verhoudingen’ enz. enz. Ik vind het van moed getuigen dat hij deze zaken, die hem ook verdriet doen, zo openhartig en eerlijk heeft beschreven. Hij wil daaruit lering te trekken: waar ging het mis en hoe kan het anders?

OORZAKEN
Dr. Golverdingen laat zien dat in deze crisis niet alleen theologische factoren een rol hebben gespeeld. Dat is een belangrijke les! We kunnen wel roepen dat het ons alleen om de waarheid gaat, maar meestal spelen er ook andere motieven mee. Er was sprake van onbuigzame karakters. De predikanten waren verdeeld en de broederliefde ontbrak. Sommige hoofdrolspelers konden moeilijk tegenspraak verdragen. Er zat ‘oud zeer’ vanuit de oorlogsjaren: Ds. Kersten zag aanvankelijk de Duitse bezettingsmacht als een oordeel Gods waaraan men zich moest onderwerpen, terwijl ds. Kok opriep tot actief verzet. Het stak dat Kersten zonder overleg Steenblok had binnengehaald en naar voren geschoven als zijn opvolger om leiding te geven aan het kerkverband, hoewel die de Gereformeerde Gemeenten nauwelijks van binnenuit kende.
Ds. Golverdingen legt sterke nadruk op de kerkrechtelijke factor en daarin heeft hij natuurlijk helemaal gelijk. De hele procedure was ‘grotendeels in strijd met elementaire beginselen van kerkrecht’. Hij geeft maar liefst elf voorbeelden waarin de regels van de Dordtse kerkorde verkeerd werden geïnterpreteerd of genegeerd. Daarmee wordt echter de indruk gewekt dat alles beter zou zijn afgelopen als de kerkordelijke voorschriften beter waren nagevolgd en daar beginnen mijn aarzelingen.

UITVERKIEZING
Allereerst moet worden vastgesteld dat de kerkorde van Dordrecht 1619 helemaal niet voorziet in een zorgvuldige procedure. Het is niet voor niets dat de synode van de Gereformeerde Gemeenten in 1998 bindende richtlijnen voor de kerkelijke rechtspraak heeft vastgesteld. Die vormen een grote verbetering, al is de kerkelijke rechtspraak nog steeds niet onafhankelijk: bij de schorsing van een predikant speelt de eigen kerkenraad een belangrijke rol. Naar mijn inzicht moet de diepste oorzaak gezocht worden in het synodebesluit van 1931. Die is door niemand ter discussie gesteld, ook niet door ds. Kok. Die leeruitspraak heeft als uitgangspunt dat ‘het Verbond der genade staat onder de beheersing van de uitverkiezing ter zaligheid’. Alleen de uitverkorenen ‘zijn wezenlijk in het Verbond begrepen’.
In 1948 sprak een particuliere synode uit dat de bedrieglijke leer dat de gedoopten mogen pleiten op de beloften Gods alsof die hen toekomen, moet worden uitgeroeid! Een onbekeerde is niet in staat op Gods beloften te pleiten: ‘pleiten is geloofswerk’. Ze hebben hoogstens recht van toegang tot de beloften (wat dat ook moge betekenen, PvdH), geen recht van bezit.

EENZIJDIG BELIJDEN
Er was meer aan de hand dan alleen een gebrek aan communicatie en aan kerkrechtelijk inzicht. In de leeruitspraak van 1931 werd het belijden van de kerk geradicaliseerd en eenzijdig op formule gebracht. De bron van alle moeilijkheden lag daarin dat men vervolgens deze formulering normatief achtte voor de verkondiging van het Evangelie. Daaraan werd de prediking beoordeeld en daarmee sloeg men elkaar om de oren. Voor accentverschillen was geen ruimte meer. Dáár is het onheilig vuur ontstoken dat zoveel verwoesting heeft teweeg gebracht.


Dr. P. van den Heuvel uit Bunnik is hervormd emeritus predikant en kerkrechtdeskundige.


N.a.v. M. Golverdingen ‘Vernieuwing en verwarring. De Gereformeerde Gemeenten 1946- 1950’. Uitg. Den Hertog, Houten; 346 blz.; € 47,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 2014

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Machtspolitiek in de kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 2014

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's