Het Verbond

Naamsveranderingen komen vaker voor. Het hoofd van de hovelingen verandert de naam van Daniël in Beltsazar. Ook de drie vrienden krijgen een andere naam. (Dan.1:7) Door de verandering van hun namen zet hij hen over in een nieuwe situatie. Hij brengt ze van het Jodendom in het (Babylonische) heidendom. Dat geeft hun ook een ander leven, tot in de eetgewoonten toe. Van de naamsverandering van Abram lezen we in Genesis 17. Daarbij letten we ook op de opbouw van dat hoofdstuk (zie kader). Dat bestaat uit zes gedeelten, aldus de oudtestamenticus H. Jagersma.

VERSCHIJNING

In Genesis 17 verschijnt God aan Abram als de HEERE. Hij zegt tegen hem: ‘Ik ben God, de Almachtige. Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht.’ Als de God van Zijn verbond (vs.2) handelt Hij als God, de Almachtige. Dat wordt pas duidelijk in het voorlaatste gedeelte van dit hoofdstuk: ‘Mijn verbond zal Ik met Izak maken.’ (vs.18-22) Het hier gebruikte woord voor ‘oprecht’ herinnert aan wat de Heere Jezus later in de Bergrede zal zeggen: ‘Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.’ (Matt. 5:48) ‘Volmaakt’ betekent hier overgave zonder uitstel of voorbehoud. Hier en nu.

‘Op diezelfde dag.’ (vs.23,26) Het kader laat zien dat het begin (I) en het slot (VI) van dit hoofdstuk op elkaar aansluiten.

ABRAHAM

In (II) zegt God: ‘Ik zie, Mijn verbond is met u! U zult vader worden van een menigte volken’. Zie, zó is het verbond. ‘U zult niet meer Abram heten, maar uw naam zal Abraham zijn, want Ik zal u vader van een menigte van volken maken.’ Abram betekent ‘Vader (God) is hoogverheven’, Abraham ‘vader van een menigte volken.’ In Romeinen 4 ziet Paulus Abraham als de vader van de Joden en van de christenen uit de heidenen. Abraham, onze vader! Het Evangelie is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek. (Rom.1:16) Door het geloof in Christus word je opgenomen in een wereldwijd verband en leer je delen in het geloof van Abraham. Dat is vasthouden aan wat God zegt. Wandelen voor het aangezicht van God en oprecht zijn. Tegen alles in hopen en geloven, want Hij maakt de doden levend. Hij roept de dingen die niet zijn alsof zij zijn. Het is geloven in de Vader. Hoogverheven is Hij. Hóór Hem zeggen: Ik ben God de Almachtige. Zo geloven in Hem, Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft. De HEERE bekrachtigt Zijn verbond met de instelling van de besnijdenis. Doe dat nu! (III).

SARA

In (IV) krijgt Abram de opdracht zijn vrouw niet langer Saray te noemen maar Sara. Saray betekent ‘de vorstelijke’, Sara ‘vorstin’. Ze had altijd al iets vorstelijks. Ze was een knappe verschijning. (Gen.13:14-20) Maar nu wordt ze in een nieuwe situatie gezet. Het verbond zal pas definitief gestalte krijgen door het kind dat uit haar geboren zal worden. Dat maakt het geloof voor Abraham pas echt tot een aangevochten geloof. Weer werpt hij zich met zijn gezicht ter aarde, zoals in vers 3. Maar hij lacht. Hij zegt in zijn hart: Dit kan niet.

IZAK

Daarom doet Abraham in (V) een tegenvoorstel: ‘Och, zou Ismaël voor Uw aangezicht mogen leven!’ (vs.18). God wijst dat af. De HEERE is God de Almachtige! Je zult het zien. Sara zal een zoon krijgen. En noem dan dat kind Izak. De naamsverandering van Abram in Abraham en van Saray in Sara mondt uit in de naamgeving van Izak. Ook Ismaël wordt gezegend. Hoe groots en heerlijk is het verbond. Het wordt omkranst door vele volken. Maar in het verbond gaat het om het kind, Izak. In Izak zal uw nageslacht genoemd worden. (Gen.21:12; Rom.9:7; Heb.11:18) Het gaat in het verbond uiteindelijk om dé Zoon, Jezus, Die om onze overtredingen is overgeleverd en opgewekt om onze rechtvaardiging. (Rom.4:25)

BESNIJDENIS

Abraham laat zich besnijden, hij en zijn huis. Nog diezelfde dag. Izak is er niet bij. Maar hij houdt deze zoon voor ogen. Het gaat in het verbond om dat geloof. En dat is hem tot gerechtigheid gerekend. De besnijdenis staat nieuwtestamentisch gezien in het perspectief van onze doop. De HEERE wil ons om Zijn lieve Zoon, onze Heere Jezus Christus, aannemen als Zijn kinderen. Zo is het verbond, zo groots en heerlijk!

Ds. H.J. de Bie uit Huizen is emeritus predikant.

OPBOUW GENESIS 17

Abram (I) 1-3a Ik ben God de Almachtige. Wandel voor Mijn aangezicht en wees volmaakt (overgave zonder uitstel of voorbehoud) Abram werpt zich met het gezicht ter aarde

(II) 3b-8 Ik zie: Mijn verbond is met u. U zult worden tot een vader van een menigte volken

(III) 9-14 U moet Mijn verbond in acht nemen: al wie mannelijk is bij u moet besneden worden Sarai

(IV) 15-17 Sarai uw vrouw: u moet haar nu Sara noemen. Ik zal u ook uit haar een zoon geven; Er zullen koningen van volken uit haar voortkomen Abraham werpt zich met zijn gezicht ter aarde en lacht Niet Ismaël maar Izak [‘hij lacht’]

(V) 18-22 u moet hem de naam Izak geven; niet voor Ismaël maar voor Izak is Mijn verbond De besnijdenis uitgevoerd

(VI) 23-27 De besnijdenis van het huis van Abraham, maar Izak is er nog niet bij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen