Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zijn er twee Graaflanden?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijn er twee Graaflanden?

Portret promotor werkt als spiegel voor gereformeerde traditie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Altijd is mijn leermeester Graafland in de buurt. Zijn portret staat op mijn studeerkamer. Dat betekent meer dan een herinnering aan een onvergetelijke promotor. Ik ervaar zijn foto als een spiegel die hij de gereformeerde traditie voorhoudt en ook mij. Zo spreekt hij nadat hij is gestorven.

De gereformeerde traditie wilde en wil een vroomheidsbeweging zijn, doorademd van de Schrift. Was zij en is zij dat werkelijk? Kan het geloof als de relatie met Christus in haar zuurstof vinden en erin ademen? Of schort er iets aan, zodat het geloof in ademnood komt? Over deze dingen denk ik (opnieuw) na nu ik, na tien jaar geleden afscheid van hem te hebben genomen, Graaflands erfenis aftast. Zoals zijn foto voor me staat, zo komt zijn levenswerk me weer voor de geest. Een theoloog, scherp en scherpzinnig, die zijn mannetje stond, als het moest onverzettelijk. Maar tegelijk een prediker van de gulheid van Gods genade. Medebedelaar. Met de kleur en geur van het piëtisme. Dat laatste had hij van zijn moeder.

THEOLOOG

Graaflands dissertatie biedt het verslag van een onderzoek naar de theologie van Calvijn, die hij ziet als de vader van het gereformeerd protestantisme. Hij ontdekt bij hem de zekerheid van het geloof. De in zichzelf wankele gelovige vindt houvast in de vastheid van Gods beloften. Graafland voelt de grond van het verbond. Maar zo is het niet in de latere traditie, die in Calvijns sporen wilde gaan. Er treedt versmalling op, verinnerlijking, verstarring. De leer van de dubbele predestinatie doet het geloof stollen. In plaats van de zekerheid van Gods beloften treedt de onzekerheid van een geestelijk ‘op en neer’ van de ervaringen van de mens. Hand in hand met het scholastieke systeem, de abstractie en de ‘platonische sluier’. Deze ontwikkelingen snoeren het gezonde leven van Gods beloften, de trouw en de genade van God af. De gevolgen zijn ernaar. Vergelijk de volgende zinsnede: ‘Als ds. F. Mallan zegt dat Christus geen druppel bloed voor de verworpenen heeft vergoten, dan trekt hij de lijn van onze orthodoxe vaderen integraal door.’ (Om gereformeerd te blijven, p.18)

WEDERGEBOORTE

Ik denk dat het een grote schok voor Graafland is geweest dat hij ontdekte dat ook Calvijn van de dubbele predestinatie uitging. Dat heeft Graafland verwond. Na deze zo pijnlijke ontdekking is hij – existentieel theoloog als hij was – moedig gaan zoeken naar vernieuwing van de traditie, van binnenuit. Hij merkt dat in het gesloten systeem van een gereformeerde orthodoxie de aansluiting met de concrete werkelijkheid ontbreekt. In plaats van dat de gereformeerde traditie een brug vormt tussen de Schrift en de werkelijkheid, dreigt ze een blokkade te worden, zowel naar de Schrift als naar het gewone leven van elke dag. In die zoekbeweging kreeg hij meer en meer oog voor de betekenis van de wedergeboorte of beter gezegd: de wedergeboren mens. Dat God Zijn heil aan de mens belooft, is het eerste, maar het tweede is dat het beloofde heil gerealiseerd heil wordt. Anders gezegd: het verbond is dan pas echt verbond als het beantwoord wordt. Die beantwoording krijgt gestalte in de wedergeboorte. En zo vormt dit kernbegrip in de gereformeerde traditie voor Graafland op een nieuwe wijze een brug naar de werkelijkheid van de mens van vandaag. In zijn boek Gereformeerden op zoek naar God (1990) speelt deze zoektocht voortdurend mee.

CATECHISMUS

Over deze zoektocht hebben mijn leermeester en ik het meer dan eens gehad. In mijn voortgaande studie ben ik Graafland hoe langer hoe meer gaan begrijpen. Er zijn ontsporingen aan te wijzen in een traditie die ons zo lief is.

Maar ikzelf zie er toch meer in dan ontsporingen. Er is inderdaad een stroming die beheerst wordt door de leer van de dubbele predestinatie. Maar er is ook een andere stroming, die zich veel meer beweegt in de lijn van de theologie van verbondstheologen zoals Crocius en later Coccejus. De leer van de dubbele predestinatie treffen we bij hen veel minder dominant aan. Ik denk aan de catechismuspreken van de ‘ernstige coccejanen’ als Sibersma, Van der Hagen, B. Ouboter (niet D.) en anderen. Sinds ik de Heidelbergse Catechismus en zijn invloed ben gaan bestuderen, is er voor mij niet alleen de lijn van Calvijn naar onze traditie, maar ook de lijn van de Heidelberger naar onze traditie. Die lijn splitst zich weliswaar in diverse sublijnen, maar daarbinnen is er een lijn waarin het goud van de Reformatie is blijven glanzen. En de Dordtse Leerregels dan? Moet je remonstrant zijn om die niet in alles letterlijk te volgen? Mijn gedachte is dat je de Heidelbergse Catechismus (1563) en de Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561) niet vanuit de Dordtse Leerregels (1619) moet lezen, maar andersom. Dat lijkt me alleen al om historische redenen juist. Wie deze beweging maakt, staat meer onbevangen tegen over de letter van de Dordtse Leerregels. En die stroming is er ook in de gereformeerde traditie. Die lijn is er tot op de dag van vandaag.

PREDIKER

Op de predikantencontio van de Gereformeerde Bond in 1993 stelde ds. L. van Nieuwpoort aan prof. Graafland de vraag of hij het juist inschat als hij zegt dat Graafland op de kansel anders is dan achter de katheder. Als theoloog wijst Graafland de zwakte van de (bevindelijke) gereformeerde traditie aan. Maar staat hij op de kansel niet veel dichter bij die traditie, ja er middenin? Ik vind dat een belangrijke vraag, juist omdat het bij Graafland zo is dat hij zijn theologie niet kan scheiden van zijn persoonlijke geloofsbeleving. Ik weet nog dat ik bij de vraag van ds. Van Nieuwpoort dacht: ‘Nou, dat is niet mis.’ Maar zijn er twee Graaflanden? Ik ben er achter gekomen dat dat toch niet het geval is. We moeten ons niet op de vormgeving van zijn preken verkijken. Op het eerste gehoor (stem en uitdrukkingen) lijkt Graafland een echt piëtistische prediker. We horen uitdrukkingen als: ‘Och dat dat toch eens waar mocht zijn’ (preek in 1988) en ‘Toen op dat zelfde moment viel Psalm 150 in mijn hart’ (preek uit 1998). Zoals Graafland geleerd heeft door de gereformeerde belijdenis heen te kruipen tot op de Schrift, zo moeten we in de preken van Graafland door deze vormen heen kruipen tot op de Schrift. Als er één ding duidelijk wordt in zijn preken, dan is het de hartstocht om de Schrift te ontvouwen. Dat wil ook zeggen: de letter van de Schrift te ontvouwen. Dat heeft te maken met het sola en het tota Scriptura. Van de Schrift moet de gemeente het hebben en daarom moeten theologen daar afblijven (tegen het rapport ‘God met ons’ en later Vroon, Wiersinga, Kuitert e.a.). Wat had Graafland een diepe eerbied voor het Woord. Uit het Woord bloeit – door de beademing van de Geest – een levende bijbelse, maar ook tijdbetrokken relatie met God op. Het gaat om Gods verborgen omgang (laatste niet meer gehouden preek, 2004). Van dat Woord mocht Graafland dienaar zijn. Als we zo door de vorm heen kruipen tot op het Woord, is – inhoudelijk bezien – de prediker Graafland geen andere dan de theoloog Graafland. Misschien kunnen we het zelfs zo zeggen: wie Graaflands preken overslaat, kan zijn diepste theologische intenties niet peilen.

VRAAG

Ik kijk nog eenmaal naar de foto. De meester stelt mij de vraag: maak je nog wel genoeg werk van de preken? Schrijf (type) je ze nog steeds helemaal uit, tot en met de komma en de punt, zoals ik je heb voorgedaan? Het laatste wat hij tegen mij zegt zijn de slotwoorden uit een preek in 1988: ‘Waarheen pelgrim, waarheen gaat gij?’ Dat zong ik vroeger op de zondagsschool. Ik hoop dat u en ik mogen zeggen: naar het vaderhuis met zijn vele woningen. De laatste woorden van mijn moeder waren: ‘Hoe dichter ik nader, het huis van mij Vader, hoe sterker ik hijg.’

Dr. W. Verboom uit Harderwijk is emeritus hoogleraar geschiedenis van het protestantisme.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 2014

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Zijn er twee Graaflanden?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 2014

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's