Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als je geen netwerk hebt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als je geen netwerk hebt

Bij christelijke gemeente hoort helpende houding

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met ingang van dit jaar verandert de zorg thuis ingrijpend. Mensen moeten een groter beroep op hun directe omgeving doen. Voor diakenen ligt er een belangrijke taak daar goed op in te spelen.

Bij het lezen van alle informatie over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) was het eerste dat bij mij opkwam: ‘Ik heb geen netwerker…’ Net als bij de zieke in Bethesda die op de vraag van Jezus of hij gezond wilde worden, antwoordde: ‘Mijn Heer, ik heb geen mens…’ (Joh.5:6).
Hij zei dit nota bene in Bethesda, dat ‘huis van barmhartigheid’ betekent. Maar er is niemand om te helpen. Er is geen netwerk dus. Er zullen vast wel genoeg helpers in Bethesda zijn geweest om de werken van barmhartigheid te doen. Maar nu net voor die ene niet. Toen kwam Jezus. Zijn daad werd een daad van levensbelang. Het was een teken van Zijn Koninkrijk. In het voetspoor van Jezus zijn diakenen geroepen tekenen van Zijn gerechtigheid te doen.

VERANDERINGSPROCES
Er ligt een geweldige uitdaging voor het diaconaat vandaag om deel te nemen in een veranderingsproces binnen onze samenleving. Dit veranderingsproces wordt kort gezegd geduid als: einde verzorgingsstaat en deelnemen aan de participatiesamenleving. Wat betekent de nieuwe wetgeving voor de diaconie en voor de plaatselijke kerkelijke gemeente?
Dit veranderingsproces vraagt van de diaconie:
• Herbezinning op de plaats van de diaconie in gemeente én de samenleving.
• Een nog scherpere en kritische manier van kijken naar de plannen van de (plaatselijke) overheid.
• Een beroep op meer zorgzaamheid van meer mensen, zónder overbelasting.
• Aandacht en zorg voor (de druk op) de mantelzorger.
• Specifieke participatie (waar letten we speciaal op: toename armoede, eenzaamheid, hulpvragen).
• Goed en efficiënt netwerken. • Beschikken over een sociale kaart.

MINDER
Duidelijk is dat de overheid minder zal doen en burgers meer naar elkaar moeten omzien. De gevolgen hiervan zijn dat de zorgplicht is veranderd in een compensatieplicht (i.p.v. een recht). Dat leidt ertoe dat de toegang tot voorzieningen moeilijker is.
Verder is er minder budget voor gemeenten, zodat zij moeten bezuinigingen. Dit dwingt gemeenten tot het maken van keuzes. De belasting van het sociaal netwerk neemt toe, met het risico van overbelasting. Ook zullen er verschillen tussen gemeenten ontstaan, want iedere gemeente heeft vrijheid in beleid en uitvoering.

WMO
Aan de WMO, die sinds 1 januari van kracht is, liggen verschillende uitgangspunten ten grondslag. Zo is er sprake van een verandering in het politieke en maatschappelijke denkklimaat. Overheid en burger krijgen beide een andere rol. Het gaat van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving, van cliënt naar burger, van recht naar verantwoordelijkheid, van zorg naar ondersteuning, van activiteitgericht naar resultaatgericht.
Verder zorgen mensen voor zichzelf en voor anderen. Zij zijn burgers die actief meedoen in de samenleving. Zij vragen en leveren ‘gebruikelijke zorg’ in hun eigen directe omgeving. De burger draagt eigen verantwoordelijkheid (voor zichzelf en de ander). Voortaan doen mensen allereerst een beroep op het eigen netwerk en omgeving (familie, vrienden, buren, vrijwilligers) als zij zichzelf niet meer kunnen redden en de gebruikelijke zorg binnen het huishouden onvoldoende is. Burgers zijn medeverantwoordelijk voor elkaar.
Als het met de aanvullende mantelzorg en vrijwilligers ook niet (meer) lukt, kunnen zij een beroep doen op de overheid voor aanvullende voorzieningen, die het mogelijk maken dat zij toch kunnen meedoen in de samenleving. Of zij kunnen een beroep doen op specialistische zorg die ertoe leidt dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig, in huiselijke kring kunnen blijven wonen. De gemeente biedt ondersteuning en regelt aanvullende voorzieningen (regietaak).

ZORGZAAM
Door al deze veranderingen komt er ook op diakenen het nodige af. Een aantal tips.
Het project Zorgzame kerk van Kerk in Actie kan ons helpen kerk te zijn in een participatiesamenleving. De focus ligt op een viertal invalshoeken.
Bij de ‘kerk als schakel’ stelt de gemeente haar kerkgebouw beschikbaar als ontmoetingsplaats, ruimte voor laagdrempelige opvang of dagbesteding. Het is een plek waar mensen naar elkaar omzien. De kerk dient als schakel in de buurt voor kleine klussen. De ‘kerk als knooppunt levensvragen’ is er voor mensen met hun levensvragen. Nieuwe vormen van pastoraat krijgen er vorm: je bent present, biedt lotgenoten contacten, gaat samenwerking aan met andere kerken en organisaties. Als kerk heb je ook aandacht voor de mantelzorger. Er zijn grenzen aan de mantelzorg, vrijwilligerswerk. Je kunt niet overvragen. Daarnaast kan de kerk vrijwilligers als ‘zorgmaatjes’ inzetten voor mensen binnen en buiten de kerk. Zorgmaatjes ondersteunen mensen die door ziekte of handicap niet meer zelfstandig uit huis komen. Zorgmaatjes helpen eraan mee dat deze mensen een netwerk opbouwen van wijkbewoners op wie ze kunnen terugvallen.
Tot slot houdt de kerk zich bezig met ‘lokale belangenbehartiging’. Een nieuwe rol voor de diaconie is om te pleiten voor verbetering van de basiszorgtaken van de gemeenten en opkomen voor mensen die niet geholpen worden via de basiszorg.

PLEITBEZORGER
Diakenen zullen zich moeten bezinnen op de vraag hoe je kerk bent in een veranderende samenleving. Wat is je visie? Waar kan en wil je het verschil maken als kerk en als diaconie? Laten we deel uitmaken van een poule van netwerkers die ieder vanuit eigen invalshoek en belang zorg willen verlenen. Diakenen houden zich via een goede sociale kaart op de hoogte van die verschillende belangen en stellen vast wat hun eigen rol is in dat netwerk.
Het belang is primair belangeloze dienstbaarheid. De rollen zijn: stemversterker, pleitbezorger, netwerker, helper, aanklager, bondgenoot, initiatiefnemer en gastheer. Niet dat je alles moet kunnen natuurlijk, maar het is wel van belang hierover onderling binnen de diaconie eens over te praten of na te gaan wie in de gemeente geschikt zou zijn om namens de diaconie deze rol uit te voeren.
Het is goed de thematiek ook tijdens een kerkenraadsvergadering of bezinningsbijeenkomst te agenderen en een gemeenteavond te organiseren.

DIACONAAL ZINTUIG
Diakenen zijn goede krantenlezers. Ze volgen met een extra ontwikkeld diaconaal zintuig de initiatieven en plannen van de gemeente en initiatieven vanuit de lokale bevolking. Ook de website van de gemeente en organisaties geven veel informatie. Laten we eens op de taal letten. Is die voor iedereen begrijpelijk genoeg of staat er veel vaktaal? En hoe worden degenen geïnformeerd die niet kunnen lezen of een brief van de gemeente terzijde leggen, omdat ze niet goed raad weten met wat ermee gedaan moet worden? Laten we participeren in een diaconaal platform en aan hem of haar die participeert een heldere doelstelling vanuit de diaconie meegeven: hier staan en gaan wij voor. Het is ook nuttig eens met christelijke politieke partijen te overleggen en hun programma’s te raadplegen. Daarbij mogen we kritisch zijn.

BURGERLIJKE OVERHEID
Diakenen kunnen een wethouder welzijn uitnodigen en zich zo laten voorlichten. Daarbij is het wel van belang om goed op te letten: het gaat niet om een fraai politiek praatje, maar het gaat vooral om het bestaansrecht van een mens, schepsel van God, medemens. Een vraag kan zijn: Wat is de visie van de gemeente (mensbeeld) en een op die visie afgestemd beleid?
En wat nu als iemand geen netwerk heeft, hoe gaat u dat dan oplossen?
In vele burgerlijke gemeenten is er geen traditie (meer) van relaties tussen overheid en kerken. Deze moeten dus (opnieuw) opgebouwd worden. Als kerk kun je laten weten dat je over hulpbronnen beschikt, zoals vrijwilligers en gebouwen. Je kunt duidelijk maken dat de kerk groepen bereikt die andere organisaties niet of minder bereiken. De kerk is de grootste vrijwilligersorganisatie. Laten we bedenken dat de WMO ook een zoekproces is van de overheid.

GRENZEN
De WMO zet sterk in op mantelzorgers en vrijwilligers. De vraag hier is: welke grenzen zijn er? Mensen die over onvoldoende netwerken beschikken, moeten erop kunnen rekenen dat de overheid hun de benodigde zorg, hulp en ondersteuning geeft. Het gaat erom dat er geen mensen tussen wal en schip vallen, dat er een vangnet is en er goede zorg en ondersteuning geboden wordt. We stellen dus niet alleen een kwantitatieve vraag, maar ook een kwalitatieve.
De WMO zet in op een andere verhouding tussen professionals en vrijwilligers. Dat geldt de inzet van beroepskrachten: het (ook) ondersteunen van vrijwilligers. Het kan echter ook betrekking hebben op het vervangen van professionele inzet door vrijwilligers. Ook hier luistert het nauw: er zijn werkzaamheden die een kwaliteit vereisen waarvoor men geschoold moet zijn, die grote verantwoordelijkheid vergt en waarbij ook continuïteit vereist is. Je vervangt zomaar geen beroepskrachten door vrijwilligers.
Er is dus vanuit de kerk een visie nodig op activiteiten die het best door vrijwilligers verricht kunnen worden en activiteiten die door beroepskrachten uitgevoerd dienen te worden. In het gesprek met de overheid moet je je als kerk goed bewust zijn van je mogelijkheden en onmogelijkheden.

LOKALE SITUATIE
Het is zinvol als diaconie de samenstelling van de eigen kerkelijke gemeente te bespreken: in welke burgerlijke gemeenten wonen de leden? De uitvoering van de nieuwe wetten verschilt namelijk sterk per plaats.
Ook is het nuttig wanneer er een databank is van in de gemeente werkzame vrijwilligers. Ik noem ze ervaringsdeskundigen, zoals bezoekmedewerkers, mantelzorgers, hulpdienstwerkers, bezorgers van maaltijden, schuldhulpmaatjes, vrijwillige chauffeurs. Laten diakenen eens met hen bespreken wat zij tegenkomen aan knelpunten, zorgen, vragen, eenzaamheid, armoede.

BEWUSTWORDINGSPROCES
Degenen op het spoor komen die geen netwerk hebben, daar zal het om moeten gaan bij diakenen. Dat vraagt een intensief bezinningsen bewustwordingsproces. De christelijke gemeente is een netwerk van gelovigen die geroepen zijn naar elkaar en anderen om te zien. We zullen dat mogelijk meer (en opnieuw) moeten leren en ons er meer in moeten verdiepen. We zullen ons er bewust van moeten worden dat wij zorgplicht hebben naar elkaar binnen wijken, buurten, blokken en straten. We zullen elkaar meer moeten ontmoeten, er meer voor elkaar gaan zijn, werken aan duurzame relaties, zodat vertrouwen groeit en er meer een beroep op elkaar gedaan kan worden. We zullen ernaar toe moeten dat hulp geven en hulp vragen geen last is of lastig, maar een houding wordt van zien, gaan en zijn.
Als het kan, doen we dit zoveel mogelijk samen met anderen: met wijkplatforms, buurtcomités, een zorgcentrum in de wijk, verpleeghuis. Dat is diaconaat als verklaring van het Evangelie in de taal der handen. Een prachtige uitdaging.


NIEUWE WETTEN
De ene na de andere nieuwe wet kreeg het kabinet het afgelopen jaar aangenomen door de Tweede Kamer.

Jeugdwet - De gemeente wordt verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp, kinderbescherming en jeugdreclassering. Deze wet plaatst alle gemeenten voor de taak om in de hele jeugdzorg het accent te verleggen naar vroegtijdige en laagdrempelige hulp. Niet alleen uithuisplaatsingen moeten daarmee worden voorkomen maar ook onnodige doorverwijzingen naar gespecialiseerde jeugdzorginstellingen.
Participatiewet - Een gewone baan voor iedereen. Dat is min of meer het motto van de Participatiewet waarmee het kabinet wil stimuleren dat meer mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking aan de slag komen bij een reguliere werkgever. Mensen die dus voorheen vanwege een arbeidsbeperking in een sociale werkplaats terecht zouden zijn gekomen of zoals jonggehandicapten, in de Wajong, moeten vanaf 2015 door gemeenten (bijgestaan door het UWV) aan ‘gewoon werk’ worden geholpen.
Alleen voor wie dit echt niet mogelijk is, ook niet met extra begeleiding of loonkostensubsidie, maakt straks nog aanspraak op een van de 30.000 beschutte werkplekken die gemeenten moeten creëren.
Zorgverzekeringswet - De bestaande zorgverzekeringswet wordt per 2015 aangevuld met persoonlijke verzorging en verpleging, behandeling ggz en wijkverpleging.
Wet langdurige zorg - Integrale 24-uursverblijfszorg in een instelling voor de meest kwetsbaren.


A. Peters uit Barneveld is gemeenteadviseur in de Protestantse Kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Als je geen netwerk hebt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's