Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tim Keller
Aan Gods hand door pijn en lijden.
Uitg. Van Wijnen, Franeker; 415 blz.; € 19,95.

In hoog tempo publiceert Keller de ene na de andere uitgave. Opnieuw heeft hij een boek van niveau geschreven. Het bezwaar van veel boeken over het lijden is volgens de auteur dat ze óf filosofisch van aard zijn óf bijbel-theologisch óf praktisch- pastoraal. Met dit boek wil hij een totaalbenadering geven, waarbij hij aan alle drie de aspecten recht doet.
Het eerste deel heeft als titel: ‘De oven begrijpen’. Hij onderzoekt wat verschillende culturen en religies over het lijden hebben gezegd. Wat hen verbindt, is dat zij spreken over een onderwerping aan het lijden. Alleen het christelijk geloof heeft een antwoord op het lijden, niet op alle vragen van het lijden, maar op het lijden zelf: er is niet alleen een God Die zorgt, maar een God Die verlost, Die hoop geeft op het eeuwige leven. Juist daardoor biedt het christelijk geloof meer ruimte aan verdriet en pijn.
Het tweede, het bijbels-theologische deel, draagt het opschrift: ‘Door de oven heengaan’. Hier spreekt Keller over Gods soevereiniteit, waarbij thema’s ter sprake komen als: lijden als rechtvaardigheid en oordeel, lijden als onrecht en mysterie en lijden als vijand van God. Volgens Keller kan alleen het christelijk geloof een antwoord op het lijden geven, omdat God Zelf in Christus lijdt. Het is verbijsterend dat God Zelf in Christus lijdt, maar omdat Hij soeverein is, is Zijn lijden absoluut vrijwillig. Door Christus’ lijden aan het kruis overwint Hij niet alleen het kwaad, maar garandeert Hij ook de toekomst. Uitgebreid gaat de schrijver in op de vraag naar het waarom van het lijden. Daarbij komt hij tot de volgende antwoorden: Mensen die moeten lijden krijgen meer veerkracht; door het lijden worden relaties sterker; en als derde: lijden verandert iemands prioriteiten, het leidt tot volharding, groei en hoop.
In het derde deel, het praktisch-pastorale, met als titel: ‘Aan Gods hand door de oven heen’, geeft Keller aan de hand van kernwoorden aanwijzingen voor hen die met lijden te maken hebben. Het zijn de woorden: lopen, huilen, vertrouwen, bidden, denkendanken en liefhebben, en hopen. Lijden is iets waar je, aan Gods hand, doorheen moet lopen. Door water en door vuur, metaforen voor buitengewoon zwaar lijden. Maar God loopt met Zijn kinderen mee. Mensen die lijden moeten ook de gelegenheid krijgen om te huilen en het uit te schreeuwen: ‘Waar bent U, Heere?’ Maar we mogen de weg gaan in vertrouwen dat God Zijn plannen heeft, zoals duidelijk wordt in het leven van Jozef.
In het hoofdstuk over bidden laat Keller zien hoe Job geworsteld heeft met het lijden, terwijl hij God toch niet de rug heeft toegekeerd. God gaf hem geen direct antwoord. Het lijden dreef hem echter niet bij Hem vandaan, maar juist in de armen van God. Mooie dingen worden er gezegd over denken: de bijbelse grondlijnen kunnen ons helpen het lijden te zien in het totaal van Gods plan. Zo mag de hoop groeien dat vanwege het lijden van Christus het mooiste nog moet komen. Keller schreef een rijk boek. Wel is het soms een wat vermoeiend boek, omdat hij met veel schrijvers in gesprek gaat. In het laatste deel zou zijn stijl wat mij betreft wat minder betogend mogen zijn, om hen die lijden directer aan te spreken.
Op twee punten plaats ik een kanttekening bij Kellers benadering van het lijden. Mijns inziens maakt hij te weinig onderscheid tussen lijden om Christus’ wil en lijden in meer algemene zin. God schenkt dikwijls bijzondere kracht aan hen die om de naam van Christus lijden.
In de tweede plaats zoekt Keller mij te vaak naar een pedagogische bedoeling die God met het lijden heeft. Daarbij doet hij niet altijd recht aan het verbijsterende karakter van diep en zwaar lijden. Als hij bij voorbeeld Elie Wiesel citeert, die schreef: ‘Nooit zal ik die vlammen vergeten die mijn geloof voorgoed verteerden. Nooit zal ik die ogenblikken vergeten die mijn God en mijn ziel vermoordden, en mijn dromen in as veranderden’, reageert hij dat we met het grootste respect voor Wiesels ervaring er toch op kunnen wijzen dat er anderen zijn die in vergelijkbare omstandigheden hun geloof hebben behouden. Dat zal waar zijn, maar peilt Keller hier voldoende de diepte en het onbegrijpelijke van het lijden?
Deze opmerkingen doen geen afbreuk aan het feit dat het een waardevol boek is, dat ik van harte kan aanbevelen aan pastores en aan hen die zich in de vragen van het lijden willen verdiepen.
P.J. DEN ADMIRANT


Annemarie van Heijningen-Steenbergen
Refomeisje.
Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 80 blz.; € 9,90.

Ze is nog betrekkelijk jong en publiceert toch al haar twaalfde boek, Annemarie van Heijningen-Steenbergen. In weinig woorden wel wat zeggen, dat leerde ze als columnist voor het Reformatorisch Dagblad en Visie. Niet veel mensen waren of zijn als columnist aan beide bladen verbonden. Annemarie lukte het wel – en het ging haar goed af – omdat ze de inhoud boven de vorm zet. En inhoud verbindt, en bouwt.
In Refomeisje kijkt ze terug op haar nest, een bevindelijk nest, een gezin dat tot de Gereformeerde Gemeenten behoorde. Na haar zeventiende werd haar wereld groter, via gospelmuziek en bijbelstudiekampen tot de overgang naar de Hervormde Kerk. Nu is ze zelf moeder én vrouw van een kerkelijk werker in het Groningse land, ‘de provincie van de krimpende kerken’, van de vrijzinnigheid. Daar is ze weer een refomeisje, maar dan anders.
Het levensverhaal – althans, haar jeugd – van Annemarie is een tekening van een reformatorisch gezin, een reformatorische gemeente, waarin ze warmte ervaart, bewogenheid ontmoet. Ze ontmoet er de Heere Jezus als haar Zaligmaker, het Lam van God. Da’s ontroerend beschreven. En toch, ondanks veel zegeningen, verlaat ze het nest. Niet zonder pijn, wel uit overtuiging. Nu gaat ze haar weg, tastend, zoekend, vragend: ‘Heer, laat mij een praktisch christen zijn. Een refo zonder franje.’ Want, in de kern weet ze zich nog altijd een refomeisje.
Dankbaar ziet Annemarie om. Het nest besmeuren, dat wil ze niet, en doet ze niet. En toch vindt ze dit boekje schrijven spannend. Ik denk dat ze niet alleen de namen van Adriaan en Alinda Arkeraats, C. Bregman, Els Florijn, Kees en Marlies van der Staaij, haar ouders (!) en anderen noemt om hen te bedanken voor het meedenken. Die namen laten zien bij wie ze nog altijd hoort, al is ze niet meer het refomeisje van weleer.
Creatief, kwetsbaar, eerlijk én richtinggevend in wat er werkelijk toe doet, dat is dit boekje.
P.J. VERGUNST

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's