Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en poëzie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en poëzie

Willem Barnard zoekt naar waarheid in de literatuur

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het leven van ds. Willem Barnard (1920- 2010), die als dichter publiceerde onder de naam Guillaume van der Graft, is een zoeken naar waarheid en waarachtigheid te zien.

Het gedicht ‘De waarheid is een verborgen gebergte’ (zie kader) toont hier iets van. De automobilist is als een wetenschapper die leeft met feiten en definities. Hij zal naar de meters op zijn dashboard kijken en concluderen hoe ver hij van zijn doel af is.
De wandelaar daarentegen ervaart de afstand aan den lijve, klimt, struikelt, staat verrast stil bij een onverwachts uitzicht. Gaandeweg groeit zijn ontzag.
Hij lijkt op de dichter die met de taal omtrekkende bewegingen maakt door in beelden te spreken en verhullende woorden te gebruiken.
Barnards zoeken naar waarheid is een moeizame zoektocht, die niet bij zijn ambt lijkt te passen. De dichter wint het van de theoloog.

PREDIKANT
Willem Barnard wordt geboren in Rotterdam-Delfshaven als enig kind van een echtpaar dat het druk heeft met zijn kapperszaak. Willem blijkt een gevoelig jongetje, maar voor zijn gepeins en getwijfel zijn de ouders niet ontvankelijk.
Na de middelbareschooltijd gaat Willem Nederlands studeren, maar na een jaar moet hij in dienst en in 1939 wordt hij gemobiliseerd. ‘In 1940 sloegen de bommen een gat in mijn jeugd’, schrijft hij later. Barnard vermoedt dat tegenover deze diepte ook een hoogte bestaat en wil daarnaar op zoek gaan.
Hij besluit theologie te gaan studeren. Na de oorlog rondt hij zijn studie af en wordt predikant in Hardenberg. Hij trouwt met Christina van Malde (Katinka) en ze krijgen drie kinderen: Renata, Benno en Marieke.

DICHTER
In 1946 verschijnt Barnards eerst gedichtenbundel. Dat gebeurt onder pseudoniem, want Barnard is dominee. Hij voelt zich echter vooral dichter. Om beide kanten van elkaar te (onder)scheiden, gebruikt hij voor zijn dichterschap het pseudoniem Guillaume van der Graft en voor zijn predikantswerk zijn eigen naam. In de letterkunde heeft men immers weinig op met de kerk, en omgekeerd houdt de kerkgemeenschap niet van de moderne literatuur. Die kloof is moeilijk: Barnard, door velen een woordkunstenaar genoemd, doet een poging om die te overbruggen door het geloof ook op een eigentijdse poëtische manier gestalte te geven. Maar dat lukt niet, kerk en poëzie blijven twee werelden.

TWIJFEL
Barnard ervaart het als een schande dat hij graag in de luwte leeft, in het eigen veilige huis. Hij voelt zich onzeker, twijfelt aan alles en iedereen en vindt alleen in de omgang met het Woord af en toe verlichting.
Dichten gaat hem in deze tijd beter af dan preken; dienaar van de woorden is hij meer dan dienaar des Woords. In 1948 schrijft hij:
‘Ik voel geen weerklank hier. Men leeft in een rustig christendom met veel vroomheid. Veel traditie en veel domheid, maar weinig geestelijke spanning. Ik heb geen contact (…). Men zit in gedachtegangen die ik niet serieus kan nemen en ik heb een onwezenlijk gevoel hier. Per slot moet er toch een samengaan, een gelijk-op twijfelen en geloven zijn, enige overeenstemming van klimaat tussen voorganger en gemeente!’ Maar de gemeente verwacht een mooie zondagse preek… ‘Men kan ‘mooi’ en ‘goed’ preken, maar wat stelt het voor, wat ís het?’, vraagt Barnard zich af. Als het avondmaal zich niet uitbreidt naar het dagelijkse leven, is het dan wel waar? Hij huilt om wat hij ‘het metafysisch manco’ noemt. Vertwijfeling, angst en eenzaamheid, in de naoorlogse jaren sterk beleefd, gaan de dominee en de gemeente toch niet voorbij? Maar als ze in de kerk geen plaats mogen hebben en gewantrouwd worden, wat betekent dat dan? Hoe zit het met de waarheid? In deze tijd schrijft hij veel gedichten, wat ten koste gaat van zijn ambtelijke werk. Het is duidelijk dat de dichter zich onbegrepen voelt en eenzaam. Naar zijn gevoelen kan hij alleen in zijn poëzie eenzaamheid en ongeloof bestrijden. Dichterschap en predikantschap staan op gespannen voet.

ENGELAND
Begin 1949 gaat Barnard voor een conferentie naar Engeland. Hij voelt zicht thuis in de anglicaanse high church met haar rijke liturgie. Als hij er een aantal jaren later opnieuw verkeert – hij is dan predikant in Nijmegen, waar hij in cultureel opzicht beter gedijt dan in Hardenberg – hoort hij een priester God danken voor de schoonheid: God be praised for the beauty.
Voor het eerst ziet Barnard dat het mogelijk is theologie en poëzie te combineren. Want schoonheid en waarheid zijn aan elkaar verwant, beauty en truth zijn in de taal van de Schrift naaste buren. Het Hebreeuwse woord tov (zie Genesis 1) ‘betekent namelijk zoveel als welgeschapen, rechtschapen, goed, – maar dan ook mooi. (…) Waarachtig en welgeschapen, dat hoort bij elkaar’.
Het is Barnard nu ook duidelijk dat het er in de kerk orthodox moet toegaan, waar en mooi. Dat wil zeggen: ‘de Schrift gelezen en nauwkeurig verklaard, en de eucharistie, genuttigd, genoten. Luisteren dus en de hand ophouden. Leeg zijn en gevuld worden met de woorden ‘die opgeschreven staan’. En (mooie gevoelens of niet) het brood en de beker. Inderdaad: slikken of stikken. De dienst des Woords is niet praten over menselijke verlangens, maar luisteren en leren. En bedelen (mijnerzijds) en bedélen (van de kant van de voorganger). Daar komt het op neer. Geloven volgt, eventueel.’

NOCTURNEDIENSTEN
Barnard kan zijn idealen ook in praktijk brengen. In Amsterdam gaat hij liturgisch-experimentele nocturnediensten verzorgen. Hij doet dat vanuit de Prof. G. van der Leeuwstichting in Amsterdam, een ontmoetingscentrum van Kerk en Kunst.
Aan de mooie, beeldende vrije poëzie die hij in die tijd, de jaren vijftig, schrijft, is te merken dat hij daadwerkelijk vrijer ademt. Dat valt literatuurcritici ook op; de dichter Guillaume van der Graft gooit hoge ogen.

Wij geloven met hart en mond
het woord dat gestorven is
in stilte en duisternis
het zaad dat kiemt in de grond.
Wij geloven met hand en tand
het brood van de heilige dis
dat met pasen geboren is
de wijn onze bloedverwant.

Wij geloven met hart en ziel
het hart en de ziel van hem
die brak in onze stem
en opstaat uit onze keel.


bezielde woorden, maar ze hebben de logheid verloren, ze hebben een nieuwe gestalte gekregen en wijzen van de aarde omhoog. Aarde en hemel raken elkaar, woord en Woord treffen samen in de wereld, in de mens’.

KERKLIEDEREN
Toch is de lof van de seculiere literaire pers gauw verdwenen als de dichter zijn talenten wijdt aan het kerklied. Hij wordt als verrader gezien, en de negentiendeeeuwse kwalificatie ‘domineedichter’ duikt op. Als in 1973 het Liedboek voor de kerken verschijnt, prijkt onder meer dan honderd psalmen en liederen Barnards naam, maar genieten kan Barnard er niet van: fysiek en psychisch stort hij in, en niet voor het eerst. Na zijn genezing kan hij alleen nog in deeltijd predikant zijn van een kleine gemeente.
Als hij met emeritaat gaat, vindt hij – hoewel hij hervormd blijft – een toevlucht in de Oud-Katholieke kerk in Utrecht. De Schrift wordt er gelezen en verklaard, hij kan er luisteren, knielen en zingen. Door mee te zingen met de kerk kan hij het geloof ‘innen’, want bezitten doet hij het niet. ‘Het is een eenvoudige maar moeilijke waarheid, dat de borgtocht niet bij ons, maar van ons af te vinden is. Het zoeken in zichzelf is zo verleidelijk. (…) Het is de grondfout van onze cultuur, wij nemen de maat van onszelf.’
Door alle twijfel heen en alle intellect dat afstand neemt, zijn er soms momenten dat alles waar is en samenvalt, dat er een verband is waarin hij zichzelf betrokken weet. Barnard schrijft dat hem dat eens overkwam op straat in Amsterdam: ‘Alles was ineens volstrekt waar. Ik wist dat het waar was, dat van het Woord en de Schepping en de Komst en de Wederkomst, de Toekomst. Het was waar, want ik was erin opgenomen. Ik kon alleen nog maar ‘woord’ worden met de woorden, met Het Woord. Ik kon wel zingen’.

MYSTERIE
De waarheid is eenvoudig, maar moeilijk. We moeten ervoor op reis. Het hooggebergte blijft een mysterie en wordt misschien eerder groter dan kleiner. Maar gaandeweg raken we als de wandelaar, de man op eigen voeten, er zodanig mee vertrouwd dat een leven zonder dat mysterie geen leven meer zou zijn. De dichter cirkelt om het geheim heen. Dat doet Barnard door te leven met de Schrift en gebruik te maken van woorden als zaad en graan, brood en wijn, ballingschap en toekomst, woestijn, water, leven, dood en opstaan. Niet als taalspelletjes, maar als wezenlijke door de Schrift aangereikte motieven.

AARDSE BESTAAN
In zijn mooie gedicht ‘Halleluja
brengt de dichter ons aardse
bestaan als volgt onder woorden:
Laten we zingen dat het een aard
heeft

laten we zingen over zee
laten we zingen tegen de helling
tegen de lange duur van de dingen
tegen de jaren, laten we zingen
over het water aan de lippen
tegen de klippen op.


om te besluiten met de veelzeggende woorden:
laten we eten en drinken en spelen want morgen léven wij.


DE WAARHEID IS EEN VERBORGEN GEBERGTE
De man in de auto
wil meteen weten
hoeveel voet hoog.

De man die op eigen voeten gaat
weet wel:
onbereikbaar.


Dr. J. de Jong-Slagman is docent Nederlands aan Driestar Educatief en de Lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs te Gouda.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Kerk en poëzie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's