Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verwant met Karl Barth

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verwant met Karl Barth

Ethiek zonder algemeen geldende geboden of verboden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op het punt van de ethiek kiest Bonhoeffer een verrassende insteek: als wij het oordelen over goed en kwaad aan de Heere God hadden overgelaten, zouden we het helemaal niet hoeven te hebben over ethiek.

Bonhoeffer laat hiermee zien hoe anders we in de christelijke ethiek aankijken tegen de reflectie op goed en kwaad. Die ethiek is zo uniek, schrijft hij, dat het eigenlijk overbodig is om van een ‘christelijke’ ethiek te spreken.
Bonhoeffer moet helemaal niet zo veel hebben van een christelijke ethiek die zich moet afzetten tegen een niet-christelijke ethiek. Voor hem is een christelijke ethiek niet een apart soort ethiek die speciaal voor christenen ontwikkeld is. Over goed en kwaad kan niet anders dan in termen gesproken worden die voor alle mensen dezelfde betekenis hebben.

LOSSE STUKKEN
De waardering voor de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer die in onze tijd ook onder gereformeerde belijders ontstaan is, betreft ook zijn ethiek. Het is echter nog niet zo eenvoudig om aan te geven waar we ‘de’ ethiek van Bonhoeffer moeten zoeken.
Er is wel een boek op de markt dat ‘ethiek’ in de titel heeft en Bonhoeffer als auteur, maar dat is in feite niet door hemzelf als zodanig geschreven. Het is een verzameling van losse stukken die hij in de loop van de tijd geschreven heeft en waarin hij zelf de term ‘ethiek’ gebruikt. Een afgeronde ethiek, die door Bonhoeffer zelf als een systematisch geheel gecomponeerd is, bestaat niet. Misschien zou hij die wel geschreven hebben als zijn leven niet abrupt ten einde gekomen zou zijn.
Wel zijn delen van wat we nu zijn ‘ethiek’ noemen geschreven tijdens zijn gevangenschap. Het zijn juist de geschriften uit die tijd, die zijn theologie voor gereformeerde belijders problematisch maakten. Pas later zijn we Bonhoeffer ook vanuit eerdere geschriften gaan waarderen en kwam er meer evenwicht in het beeld dat we van zijn denken hebben. Soms vinden we ook in zijn ethiek nog wel gedachten die in elk geval op het eerste gezicht niet vanzelfsprekend passen bij ons gereformeerd belijden.

VIER MANDATEN
Bonhoeffer vertoont regelmatig verwantschap met Karl Barth. Dat wordt ook in zijn ethiek zichtbaar. Net als Barth legt hij een sterke nadruk op de schepping die door Christus tot stand gekomen is en nu door Zijn kruisverdienste wordt bepaald.
Dat is een van de redenen om niet van een aparte christelijke ethiek te willen weten. Het gaat immers om heel de schepping, niet om een deel dat behouden wordt en een deel dat verloren gaat.
Bonhoeffer vertaalt dat praktisch door uit te gaan van vier mandaten. Daarmee bedoelt hij vier manieren waarop God ons bij de schepping bestemd heeft om Hem te dienen. Die mandaten zijn: arbeid, huwelijk, overheid en kerk. Hij noemt deze bewust ‘mandaten’ en geen ‘ordeningen’, om aan te geven dat ze Gods wil over ons leven uitdrukken, zoals die actief gevolgd moet worden. Bonhoeffer geeft weinig toelichting over de schriftuurlijke basis voor deze vier mandaten, maar die is niet moeilijk te bedenken.
In Genesis 2 lezen we immers hoe God de mens roept tot arbeid in Zijn hof. De mens mag die bebouwen en bewaren. Hierin liggen de wortels van onze cultuurarbeid. Hij gaf man en vrouw aan elkaar als helft en wederhelft. Daarmee is de grond gelegd voor het huwelijk.
Hij stelt de mens als heerser over de schepping en het gezag van de overheid vindt nog steeds daarin zijn grondslag. Ten slotte staat de mens in directe relatie met Hem, en die relatie is het die de kerk fundeert.
Bij alle vier mandaten gaat het om de totale mensheid. Op dat moment is er immers nog geen tweedeling tussen gelovigen en ongelovigen.
Nog een Barthiaans trekje in Bonhoeffers ethiek is zijn besliste weigering om uit te gaan van algemeen geldende geboden of verboden. God geeft wel een gebod, maar dit moet telkens opnieuw voor elke afzonderlijke situatie tot gelding gebracht worden. Op deze zelfde manier wilde ook Barth niet weten van een tot Schrift gestold Woord van God. In dat licht moeten we ook het volgende citaat lezen: ‘Gods gebod is altijd een concreet spreken tot iemand, nooit een abstract spreken over iemand. Het is altijd een ‘toe-spreken’.’ Wij kunnen bij wijze van spreken niet een handboek ethiek opslaan en daaruit aflezen wat we in een bepaalde situatie moeten doen. God moet dat steeds opnieuw voor het eerst in die situatie bekendmaken.

PRAKTIJK
Het is interessant dat Bonhoeffer hierin weerklank gevonden heeft bij een bekende naoorlogse ethicus, Alisdair Macintyre. Deze heeft in zijn bekende boek After Virtue niet alleen gepleit voor een herwaardering van de deugdenethiek, maar tevens het begrip ‘praktijk’ ingevoerd. Hiermee geeft hij aan dat de vraag naar het goede leven niet in zijn algemeenheid gesteld moet worden, maar voor elke maatschappelijke praktijk een aparte invulling behoeft. De moraliteit van de slager is een andere dan die van de chirurg, al snijden beiden in vlees. Wat voor de slager bij het snijden moreel goed is, is het daarom nog niet voor de chirurg.
Toch gaat Macintyre niet zo ver als Bonhoeffer, voor wie het nog te veel vast zou liggen als er per praktijk toch weer algemeen geldende richtlijnen zouden komen voor wat moreel goed en kwaad is.

INTERMENSELIJKE RELATIES
Moraal is dus iets wat inherent is aan ons geschapen zijn, al is de reflectie daarop (de ethiek) pas noodzakelijk geworden na de zondeval. Omdat ook de onderlinge relatie tussen mensen wezenlijk voor ons bestaan is, zijn intermenselijke relaties en moraal onlosmakelijk met elkaar verbonden. Of zoals Bonhoeffer schrijft: ‘De mens leeft noodzakelijkerwijs in een ontmoeting met andere mensen, en in deze ontmoeting krijgt hij in een telkens andere vorm een verantwoording voor de andere mens opgelegd.’
We moeten ook dit weer lezen in de context van Bonhoeffers weigering om van een ethiek voor christenen te spreken. In alle ontmoetingen tussen mensen geldt deze uitspraak en niet alleen binnen de kerk.

SCHEIDING
Hoe kunnen we Bonhoeffers ethiek waarderen tegen de achtergrond van Schrift en belijdenis? In de eerste plaats kunnen we van harte instemmen met Bonhoeffers pleidooi voor een ethiek die zich niet beperkt tot christenen. De Tien geboden zijn wel specifiek als verbondswet gegeven aan Israël, maar van meet af aan is duidelijk dat ook degenen die in Israël ingelijfd worden, onder deze wet vallen.
Wel kunnen we de vraag stellen of Bonhoeffer voldoende oog heeft voor de scheiding die er toch loopt tussen Israël en wie daarbij ingelijfd zijn, en de heidenen die volharden in hun verzet tegen God.
Natuurlijk geldt ook voor hen dat de geboden het leven bedoelen, maar na de zondeval betekenen ze slechts onze veroordeling tenzij wij door Christus’ bloed gereinigd en door Zijn Geest vernieuwd worden. Deze noties vinden we in Bonhoeffers ethiek niet terug.

CASUÏSTIEK
We kunnen op eenzelfde manier hartelijk instemmen met zijn opmerking dat Gods wil telkens opnieuw voor een concrete situatie helder moet worden. Maar Bonhoeffer wil niet weten van een ‘vertalen’ van een algemene regel naar een concrete situatie. Zo’n ‘toepassing’ introduceert voor hem toch weer een algemene ‘wil van God’ in plaats van een wil die pas in de concrete situatie gegeven wordt.
Ook hier wringt het met onze belijdenis, die wel degelijk weet heeft van bepaalde uitgangspunten die onafhankelijk van de tijd en situatie zijn. Bonhoeffers denken vervalt hier makkelijk in een casuïstiek, hoewel hij daar waarschijnlijk zelf afstand van zou nemen.
Kortom, naast waardering zijn er ook vraagtekens die niet los staan van Bonhoeffers verwantschap met Barth. Wel mogen we zeggen dat Bonhoeffer de wil van God over zijn leven zo ernstig genomen heeft dat hij er zijn leven voor heeft overgehad.


Dr. M.J. de Vries uit Papendrecht is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Technische Universiteit in Delft.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Verwant met Karl Barth

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's