Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het instituut kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het instituut kerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lijkt erop dat onder protestanten de argwaan tegen de kerk als instituut toeneemt. Het gaat niet goed met de traditionele kerken, zo hoor je vaak. Ze hebben, helaas, een stoffig imago.

Vrije groepen, met charismatische leiders en een moderne, luchtige performance, trekken de aandacht. Zou er in de gevestigde kerken ook niet een opwekking van het geestelijk leven moeten komen? Het is maar goed dat er tegenwoordig wat meer oog is voor de missionaire gemeente. Een wervende gemeente, daar moeten we het van hebben, toch? En graag enthousiasmerende dominees, charismatische leiders, niet van die duffe theologen. In de kerk zouden we meer bevlogen mensen moeten hebben.
De kerk als instituut? Ach, ambten en instituten hebben maar al te vaak een remmende functie. De kerk als instituut is zo vaak een sta-in-de-weg. Je kunt wel allerlei diploma’s hebben en een academische studie, maar er is een nieuwe behoefte ontstaan aan ‘mensen die vanuit een diepe doorleefde spiritualiteit anderen de weg naar geloof en leven kunnen wijzen, als gidsen die meereizen’. Velen zouden uitzien naar bevlogen charismatische leiders.

GEESTELIJK LEVEN
Het lijkt erop dat juist de bevindelijk gereformeerde traditie kwetsbaar is op dit punt. Want het besef dat het uiteindelijk aankomt op het geloof, zit diep. En een zaligmakend geloof is een zaak van het hart. Het gaat om een persoonlijke overtuiging en beleving, die gewerkt wordt door de Heilige Geest.
De kerk kan de genade niet sacramenteel toedienen en de predikant kan vanaf de preekstoel het geloof niet uitdelen. Het geloof voltrekt zich in het innerlijk, zonder uitwendige dwang. Alleen in geestelijke vrijheid komt een mens tot geloofsovergave.
Verinnerlijking en vergeestelijking zijn niet vreemd aan het gereformeerd protestantisme. Dat is haar rijkdom, maar ook haar valkuil. De aandacht voor het bevindelijke geestelijke leven heeft de binnenkant van de geloofsbeleving zonder meer verrijkt. Er is aandacht voor de gemeenschap met Christus, voor de geloofskennis en de geloofservaring, en voor de geloofsworsteling. Ook de vormgeving van het zedelijke leven krijgt de nodige aandacht, vooral in de praktische vormgeving van het dagelijkse leven.

GEVAREN
Het is langs deze lijn dat er vaak verwantschap gevoeld wordt met stromingen en groepen buiten de gevestigde kerken. En hoe meer bekering en wedergeboorte als toetsstenen van waarachtig geloof centraal staan, ten koste van verbond en sacrament (die nu eenmaal een meer uitwendige gestalte hebben), des te kwetsbaarder we zijn.
Hebben we vandaag de dag nog weet van ‘de gevaren van de Doperse Geestesstroming’, zoals de hervormde theoloog Woelderink dat ooit verwoordde? Ik laat hem even aan het woord: ‘Zo grote nadruk wordt door de doperse stroming op ‘het innerlijk’ gelegd, dat het uitwendige der verwaarlozing wordt prijsgegeven’. We kunnen gevoeglijk zeggen dat de nadruk op de subjectiviteit in onze cultuur alleen maar is toegenomen, zowel buiten de kerk als in de kerk. In onze westerse cultuur wordt religie gefundeerd in het menselijke subject: het geloof is een subjectieve, persoonlijke overtuiging, waar je zelf als persoon de bron en de norm van bent.
Dat het menselijk subject de norm is, zullen we in de kerk niet zo gauw zeggen, maar de nadruk op het subject en op de innerlijkheid zit wel diep in het gereformeerde protestantisme.

PAULUS
En Calvijn dan? De aandacht voor de menselijke persoon en het innerlijke leven is in de geest van Calvijn. Hij spreekt over de Heilige Geest als de interne leermeester. Het is overigens interessant om te zien dat in het brede spectrum van het gereformeerde protestantisme in Nederland (zelfs in de ethische en vrijzinnige richtingen) het inwendige getuigenis van de Heilige Geest (testimonium internum) altijd al een belangrijke rol heeft gespeeld.
Noordmans, een belangrijke vertegenwoordiger van de ethische theologie, vroeg aandacht voor Paulus als ‘de apostel des Geestes’. Achtergrond daarbij is de gedachte dat Paulus op een bijzondere manier geroepen werd, op de weg naar Damascus. Geheel anders dan de andere apostelen die door Jezus als discipel al werden geroepen. Paulus ziet dat zelf als een geestelijk gebeuren: ‘Toen het God behaagde (…) Zijn Zoon in mij te openbaren (…)’ (Gal.1: 15,16).
Noordmans legt de nadruk op Paulus als een bijzonder belangrijke apostel, eigenlijk nog belangrijker dan Petrus (de ooggetuige). Zijn kritiek op het institutionele van de kerk brengt Noordmans speels en krachtig op formule: ‘Paulus komt en Petrus gaat.’ Hij suggereert daarmee een tegenstelling tussen Paulus als de apostel des Geestes en Petrus als de apostel van het (rooms-katholieke) instituut.

SACRAMENTEN
Toch gaat dat niet op. Hoezeer de nadruk ook op het werk van de Heilige Geest mag liggen, er is meer dan de directe werking in het hart. Er is ook nog zoiets als een ambtelijke vergadering en de kerk heeft weet van de bediening van de sacramenten.
Als we ons op Calvijn beroepen voor de werking van de Geest in het innerlijk, dan moeten we hem ook aan het woord laten in boek IV van de Institutie over de ‘uiterlijke hulpmiddelen door welke God ons tot de gemeenschap met Christus nodigt en in haar houdt’. Daarbij worden de ambten en de sacramenten expliciet genoemd. Volgens Calvijn is ‘God Zelf de auteur van deze ordening en wil Hij erkend worden als Zelf aanwezig in Zijn instelling’. Calvijn besefte maar al te goed dat wij de ambten, de sacramenten en de kerk niet als iets tweederangs moeten zien.

AMBTELIJKE VERGADERINGEN
Trouwens, in het Nieuwe Testament speelt op een uiterst belangrijk moment de ambtelijke vergadering een cruciale en doorslaggevende rol. Ik denk aan Handelingen 15. Het gaat dan om het samengaan van de Jodenchristenen en de heidenchristenen in één kerk.
Het zendingswerk van Paulus en Barnabas is succesvol, maar er ontstaat onenigheid over de vraag in hoeverre de Joodse gebruiken, zoals de besnijdenis, ook moeten gelden voor de heidenchristenen. Over die vraag buigen de apostelen en de oudsten zich in vergadering bijeen in Jeruzalem. En dat gaat er heftig aan toe. Paulus en Barnabas mogen het woord voeren. Maar uiteindelijk geven de toespraken van Petrus en Jacobus de doorslag.
Ter vergadering wordt er een brief opgesteld (een soort herderlijk schrijven) en daarin staat deze zinsnede: ‘Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht u verder geen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen…’
Kennelijk waren de apostelen en oudsten ervan overtuigd dat de Heilige Geest hen, in vergadering bijeen, tot dit inzicht bracht.

GEREFORMEERDE MIDDENWEG
De gereformeerde traditie gaat een eigen weg tussen Rome enerzijds en de pinksterkerken en de vrije groepen anderzijds. De Heilige Geest werkt niet alleen in het hart, maar ook in kerkelijke ambten en instituties. De sociale en institutionele aspecten van het kerk-zijn mogen we in deze seculiere tijd wel eens wat hoger waarderen. Juist dank zij de institutionalisering blijft een traditie beschikbaar en toegankelijk.
Ik denk in het bijzonder aan het belang van kerkelijke praktijken. Bidden, zingen, preken, dopen, avondmaal vieren, catechese, pastoraat en diaconaat – dat zijn concrete kerkelijke praktijken. Door hieraan deel te nemen, beoefenen we het geloof. Gelukkig ervaren we vaak betrokkenheid, doet het ons iets.
Hoe kan al het geloof overleven als die praktijken er niet meer zouden zijn? Kerkelijke praktijken maken het geloof juist mogelijk. Daar zit een institutionele dimensie aan die verder rijkt dan het persoonlijke. Het overstijgt het subjectieve. Wie diaken of ouderling wordt, stapt in een traditie. Gelukkig zijn in de pastorale zorg en in het diaconaat gewoonteregels van kracht. Er is een voorgegeven kader.

KWALITEITEN
In de uitvoering van praktijken zijn betrokkenheid en motivatie uiteraard van belang. Maar dat is niet het enige. Er is ook ruimte voor routine, al doende bouw je ook een uitvoeringsbekwaamheid op. Als een diaken sociaal en financieel inzicht meebrengt in zijn ambtsuitoefening, dan is dat even belangrijk als de geestelijke bagage. En als een ouderling kerkrentmeester bekwaam is op het gebied van gebouwbeheer, dan is dat een kwaliteit die door de Heilige Geest in dienst wordt genomen.
Juist in de gereformeerde traditie beseffen we dat de gaven die ons in de schepping gegeven zijn door de Heilige Geest in dienst worden genomen en geheiligd. Of zijn we zo overgeestelijk geworden dat we het creatuurlijke niet meer kunnen verbinden met het werk van de Heilige Geest?


Dr. F.G. Immink uit Driebergen is hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit.


Volgende keer het slot, over de ambtelijke structuur van de kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Het instituut kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's