Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Profetische psalmen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Profetische psalmen

Hoe het Oude Testament van Christus’ hemelvaart zingt

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een organist die dienst mag doen op Hemelvaartsdag, hoeft niet op de liturgie te wachten om zich alvast op één bekende Psalm voor te bereiden. Psalm 47:1 is er bijna altijd wel bij: God vaart voor het oog met gejuich omhoog….

De vraag is echter of het alleen maar een associatie is, op de klank af, of ook een vrucht van degelijke exegese om deze Psalm als een lied van Christus’ hemelvaart te zingen. Gaat het in de oudtestamentische lofprijzing op het aardse koningschap van de God van Israël, Die overwinnend Zijn troon bestijgt, ook werkelijk over de heerlijkheid van koning Jezus, Die op de veertigste dag na Zijn Opstanding de plaats heeft ingenomen in de troon, aan de rechterhand van Zijn Vader?

LOFZANGEN
De Psalmen zijn in de eerste plaats de lofzangen van de God van Israël. Psalm 47 bezingt de triomfantelijke optocht van de ark des HEEREN, die de plaats weer inneemt in het heiligdom van Jeruzalem. Ook Psalm 24 bezingt de glorie van de God van Israël, Die als Koning door de verhoogde poorten Zijn tempel binnentreedt.

PSALM 68
Psalm 68 wordt door Paulus in de brief aan Efeze (4:8-11) geciteerd met het oog op de hemelvaart van Christus, Die eerst in Zijn menselijke vernedering is neergedaald maar nu is opgevaren om ‘gaven te geven aan de mensen’. Het is niet in strijd met wat er oorspronkelijk in de Hebreeuwse tekst te vinden is, maar Paulus geeft er toch een wat andere draai aan. In Psalm 68 staat het werkwoord ‘nemen’ in plaats van ‘geven’. Allereerst is het dus een lied van koning David, die alle overwinningen op de vijanden in de heilsgeschiedenis toeschrijft aan de koninklijke majesteit van Israëls God. Daarbij was het God, Die de buit van de verslagen onderdrukkers heeft ‘genomen’. Dat deed Hij echter niet voor Zichzelf, maar tot heil van Zijn volk.
Daarom zit Paulus er zeker niet naast als Hij deze Psalm interpreteert als een profetie van de vrucht van Christus’ hemelvaart. Christus heeft de gaven ‘genomen’ om ze te ‘geven’ en uit te delen tot heil van Zijn kerk. Vandaar dat in onze bijbelvertaling bij de tekst van Psalm 68:19 de verklarende cursieve toevoeging te vinden is: ‘U hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen’.

PROFETISCHE INTERPRETATIE
Dit is een duidelijk christologische harmonisatie van een op zich niet onduidelijke oudtestamentische tekst. Toch is het geen dubieuze verchristelijking van de tekst, maar een terechte profetische interpretatie, die in de Geest is van het Woord van de Opgestane Heere Zelf. Na Pasen heeft Hij immers Zijn discipelen er liefelijk vermanend aan herinnerd dat ze hadden kunnen weten wat er met Hem zou moeten gebeuren, als ze oog hadden gehad voor wat er over Hem geschreven staat, ‘in de Wet van Mozes, bij de profeten, en in de Psalmen’ (Luk.24: 43).
De Psalmen zijn dus ook profetieën van Christus en Zijn verlossingswerk. Laten we lezen wat Calvijn over de uitleg van Psalm 68:18 zegt: ‘Hoewel hij zelf een dapper strijder was, heeft David de lof van zijn victorie ver van zich geworpen en alleen aan God toegeschreven.’
Calvijn zegt vervolgens dat Paulus ‘op subtiele wijze’ en geheel in overeenstemming met David deze woorden op Christus betrokken heeft. Davids koningschap was immers een voorafschaduwing van dat van Christus, Die de gestalte van een Dienstknecht heeft aangenomen om te lijden en te sterven, voordat Hij weer opsteeg tot de rechterhand van de Vader. De vrucht van Zijn hemelvaart is dat Hem alle macht gegeven is in hemel en op aarde om de vijanden te onderwerpen en Zijn kerk verlossend te regeren.
Calvijn onderstreept dat de gaven die Christus genomen heeft (Hebreeuwse tekst), niet voor Zichzelf bestemd waren. Ze waren juist voor Zijn kerk om die te ‘geven van de buit van het verwonnen land’. Dit alles was om ervoor te zorgen dat God weer onder ons zou wonen en alle dingen vervullen zou. Hoewel Hij niet langer lichamelijk aanwezig is, ontvangen wij geestelijke voeding door Zijn lichaam en bloed. Tot zover Calvijns uitleg van Psalm 68:19.

NABIJ
Even terzijde: Luther heeft in de twist over de locatie van het lichaam van Christus na de hemelvaart wel eens gezegd dat de ‘rechterhand des Vaders’, de plaats waar Christus nu is, dan ook maar te lokaliseren is aan de avondmaalstafel. Zo dicht nabij komt de ten hemel gevaren Christus ons immers als Hij Zichzelf uitdeelt in brood en wijn.
Calvijn laat ons zien dat met een exegetisch meer verantwoorde uitleg er geen wonderlijke ubiquiteitsleer (de leer dat het lichaam van de verheerlijkte Christus overal te vinden is) hoeft te worden uitgedacht om eenzelfde nabije en pastorale troost te bieden. Wie het sursum corda (verheft uw hart) volgt, ook die vindt de hemel zeer nabij.

PSALM 110
Psalm 110:1 is de tekst uit het Oude Testament die het meest is geciteerd en aangehaald in het Nieuwe Testament. Als Petrus op de Pinksterdag zijn paaspreek afsluit, eindigt Hij met de heerlijkheid die de Vader de Zoon bereid heeft door Hem op te nemen in Zijn hemelse troon, aan Zijn rechterhand.
Pasen en Hemelvaart liggen wel veertig dagen uiteen, maar zijn één en dezelfde vervulling van de profetie van de koningspsalm 110: ‘Hij dan, Die door de rechterhand van God verhoogd is en de belofte van de Heilige Geest ontvangen heeft van de Vader, heeft dit uitgestort wat u nu ziet en hoort. David is immers niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat ik Uw vijanden neergelegd zal hebben als een voetbank voor Uw voeten’.
Dat dit niet een willekeurige (christelijke) interpretatie is van deze Psalm, maar dé profetische uitleg van de vervulling van de messiaanse belofte van het oude verbond is voor Petrus – vervuld met, en geïnspireerd door de Heilige Geest van Pinksteren – zonneklaar. Aan Israël en via Israël ook voor de volkeren betuigt hij ten slotte: ‘Laat dan heel het huis van Israël zeker weten (amen) dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt’. Vandaar dat men van de dagen van de Vroege Kerk af tot heden toe met vrijmoedigheid deze Psalm op Christus’ hemelvaart en koninklijke heerlijkheid betrokken heeft.

HEMELSE HEERLIJKHEID
Ook in de Hebreeënbrief klinkt dit koningslied op diverse plaatsen door (1:3,13; 8:1; 10:12,13). Zonder Psalm 110 zou de rijkdom van de hemelse heerlijkheid van de opgevaren Heiland niet ten volle ontvouwd zijn. Namelijk, dat de hemelvaart van Christus Jezus niet alleen de troonsbestijging betekende van de verwachte messiaanse Heilskoning, maar ook het op Zijn plaats komen van de hemelse Hogepriester in de orde van Melchizedek. De Koning aan de rechterhand in de troon is ook de Grote Hogepriester, Die de hemelse zetel tot troon van genade maakt, waarheen wij de toevlucht mogen nemen (4:14-16).
In Psalm 110:4 liet de God van Israël al met een heilige eed horen hoe Zijn beloofde Messias uiteindelijk zou zijn: ‘De HEERE heeft gezworen en Hij zal er geen berouw van hebben: U bent Priester voor eeuwig, naar de ordening van Melchizedek’. Christus zit aan de rechterhand van de Vader om daar Zijn vijanden te verpletteren met Zijn machtige scepter en Zijn volk te verzekeren van Zijn verzoenende genade. Daarom mogen ze gewillig tot Hem gaan.

TEDERE HERDER
Dat alles zingen we met Hemelvaart in de oude Psalmen met altijd nieuwe verwachting van onze verheven Koning en Priester.
‘Waar is de zachte en vriendelijke Christus in deze Psalm te vinden?’, zo vraagt Calvijn zich af. Het antwoord is dat Hij de tedere Herder voor Zijn kudde is, maar Zijn vijanden krijgen te maken met Zijn ‘ijzeren roede’.
Laten we dan toch Zijn toorn niet oproepen door een opstandige geest, als Hij ons zo liefelijk tot Zich roept onder Zijn genadige heerschappij.


Dr. M.A. van den Berg is predikant van de hervormde Morgenstergemeente te Zoetermeer.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Profetische psalmen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's