Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Isaäc da Costa

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Isaäc da Costa

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zou vandaag de dag Isaäc da Costa gekend hebben als niet menige straat of laan naar hem was vernoemd? In de negentiende eeuw was hij echter prominent aanwezig, zowel door zijn levensgang als door zijn vaardige pen.

Al jong ontpopte Da Costa zich als een begaafd dichter. Wie kent niet: ‘Halleluja, lof zij het Lam, / Die onze zonden op zich nam’ of: ‘In het kruis zal ik eeuwig roemen’? Ook vaak geciteerd worden de regels:
O Nederland! Gij zult eens weer
het Israël van ’t Westen worden!
God zal uw Kerk met licht omgorden,
uw Koningen met Davids eer!’


Da Costa ziet namelijk een overeenkomst tussen Nederland en Israël. Het uitverkoren volk verhuisde – zoals iemand trefzeker Da Costa’s gedachten weergeeft – van de Jordaan naar de Amstel.

DE GEEST DER EEUW
Kort na Da Costa’s overgang tot het christendom verschijnt in 1823 het geschrift waardoor hij het meest bekend is geworden in de (geestes)geschiedenis van ons land: Bezwaren tegen de geest der eeuw. Hij verklaart daarin de oorlog aan de tijdgeest, die hij uiterst gevaarlijk vindt. Het doet veel stof opwaaien.
Men denkt dat de negentiende eeuw de beste is van alle eeuwen? In geen geval, het is een eeuw vol hoogmoed, omdat men ‘met geheel het samenstel van haar ijdele wijsheid en bedrieglijke verlichting’ in opstand is tegen de Almachtige. Aan de hand van tien punten toont Da Costa dat aan.

1. GODSDIENST
Men trekt ten strijde tegen het bijgeloof. ‘Voortreffelijk in de daad!’ Alleen, wat doen de verlichtingspredikers? Ze bestrijden geen afgodendienst en verderfelijke dweperijen, maar juist die leerstukken ‘waarop de gelovigen hun hoop en zaligheid bouwen’: de uitverkiezing, de verzoening door het bloed van de Heiland.
Zeker, de eeuwen door zijn deze waarheden weersproken. Toen was dat echter ketterij en afval, nu heet het verlichting.

2. ZEDELIJKHEID
Ook in zedelijkheid munt de negentiende eeuw niet uit. De Franse Revolutie heeft over Europa verderfelijke zaden verspreid die hart en verstand verpesten, die het huwelijk en wat nog meer heilig is verwoesten. Men ziet ‘de sluier, waaronder men in vroeger dagen de ongebondenheid tenminste zocht te verbergen, zonder enige terughoudendheid verscheuren en afrukken’.

3. VERDRAAGZAAMHEID
Men beroemt zich erop verdraagzamer te zijn dan onze voorouders? Verdraagzaamheid is echter een toverwoord ‘waarmee men het onnadenkend verstand van menig welmenende begoochelt en hem de verschikkelijkste misbruiken onder de naam van de heiligste deugden weet op te dringen’.
Tegelijkertijd streeft men naar meer menselijkheid. Maar intussen worden de dagelijkse plichten verwaarloosd en verbeeldt men zich wijs te zijn boven God.

4. SCHONE KUNSTEN
Wat de verlichte negentiende eeuw laat zien aan kunst kan geenszins wedijveren met wat vroeger eeuwen hebben voortgebracht. Waar is een Michelangelo, een Rubens, een Vondel? Zulke kunstenaars kúnnen echter niet optreden. Want ‘men heeft de Geest van God van alles uitgesloten, overal verbannen’.

5. WETENSCHAPPEN
Onze eeuw denkt grote vorderingen te maken op het terrein van de wetenschap. De eerlijkheid gebiedt te zeggen – wat deskundigen erkennen – ‘dat de gronden van alle verbetering in de menselijke kennis gelegd zijn in de vroegere dagen’.
Wat echter vooral vergeten wordt, is het doel van alle wetenschap: ‘de verheffi ng van ons hart tot God en tot zijn waarheid’. Het gevolg? ‘De verbastering van het menselijk geslacht.’

6. GRONDWET
In het meest uitvoerige hoofdstuk van Bezwaren vaart Da Costa uit tegen het door de Verlichting geinspireerde rechtsdenken. Het wil er bij hem niet in dat de maatschappij haar oorsprong heeft in een verdrag waarvoor de mens uit eigen vrije wil zou hebben gekozen en waaraan hij zich onderwerpt.
Wat een verblinding en een onzin. Alsof ten gevolge van een verdrag de zuigeling van de moederborst drinkt en de Almachtige mag bestaan. Echter, macht en gezag gaan terug op God. Alleen bij Hem zijn vrijheid en humaniteit veilig, niet bij een menselijke constitutie.

7. GEBOORTE
Het is niet toevallig dat een mens geboren wordt in een bepaalde kring, uit bepaalde ouders. Maar wat beweren de betweters van deze eeuw? Dat dat er niet toe doet: ieder mens is gelijk. Slechts verdienste en geen adellijke of godvruchtige komaf geeft recht op een bepaalde maatschappelijke positie.
Maar zo ‘verwerpt men het wezenlijk onderscheid dat de Voorzienigheid tussen de stammen en geslachten van Adams nakomelingschap gewild heeft’. Vroeger vond men daarentegen in zijn afkomst een prikkel tot edelmoedigheid en godsvrucht.

8. PUBLIEKE OPINIE
Ook de publieke opinie ontkomt niet aan Da Costa’s aanklacht. Want, o gruwel, in deze hoogmoedige eeuw wordt algemeen aangenomen dat zij richtsnoer behoort te zijn van het beleid van een regering. Wee degene die het gevoelige oor van gezaghebbende vrijheidsschreeuwers met hun dagbladen mishaagt. Laten echter alle weldenkenden moedig de waarheid verkondigen en de bespotting van de wereld niet vrezen.

9. ONDERWIJS
In het onderwijs ziet Da Costa eveneens de noodlottige gevolgen van wat de geest der eeuw voorschrijft. Hij doelt onder andere op ‘het onmatig, onbehoorlijk en onredelijk prikkelen van de eer, glorie en ijverzucht van onschuldige kinderen’.
Wat levert dit alles op den duur op? ‘Geleerden die alles hebben leren zeggen en niets verstaan.’ Maar goede ambachtslieden zal men tevergeefs zoeken.

10. VRIJHEID EN VERLICHTING
Men doet elkaar geloven dat men leeft in een eeuw van vrijheid en verlichting. Zulk geloof is echter blinde hoogmoed. Wie scherp schouwt, ontdekt te leven in een eeuw van slavernij, bijgeloof, afgoderij, onkunde en duisternis. ‘Terwijl men de stralen van de zon van Gods waarheid en openbaring van zich afweert, lastert en vervloekt!’

OPROEP
Da Costa eindigt zijn indringende rede met een oproep aan vorsten, staatslieden, militairen, leraren en voorgangers om trouw te zijn en de orde in de maatschappij te bewaren. Laten wij állen christenen zijn en bidden om geloof, liefde, nederigheid, zelfverloochening, heiliging, ijver, moed, standvastigheid, vertrouwen, ja, om de Heilige Geest.

ACTUALITEIT
Wie het vaak felle betoog van Da Costa leest, hoeft geen moeite te doen lijnen door te trekken naar onze tijd. Zeker, er zitten gedateerde elementen in, bijvoorbeeld als het gaat om geboorte. En in wat hij zegt over menselijkheid komt een passage voor waarin hij de slavernij verdedigt. Dat neemt niet weg dat veel van Da Costa’s bezwaren evenzeer ónze eeuw gelden. Twintig jaar geleden gaf dr. A.Th. van Deursen in een zogenoemde Huizingalezing uitgebreid aandacht aan Da Costa’s Bezwaren. Hij gaf zijn rede de veelzeggende titel mee: ‘Huizinga en de geest der eeuw’. Uit het slot van zijn lezing citeer ik deze zinnen:
‘Zowel Da Costa als Huizinga zou ons zeggen dat een cultuur van schuivende normen zichzelf aan ontreddering prijsgeeft. Is een norm niet absoluut, dan bestaat ze niet. Dan geeft de regel die wij zelf bedenken, de hoogste maat aan. Staan de zaken er zo voor, dan moeten we concluderen dat de patiënt er slechter aan toe is dan ooit. Maar het is de lijder zelf die voor deze toestand heeft gekozen.’


LEVENSGANG
Isaäc da Costa wordt in 1798 geboren als enig kind van Joodse ouders. Zijn vader is een welgesteld Amsterdams koopman. In 1816 gaat Isaäc studeren in Leiden, waar hij zowel in de letteren als in de rechten promoveert. Bilderdijk is van veel invloed op zijn vorming. Die geeft zijn jonge vriend hart voor de rijke geestelijke erfenis van Nederland.
Van groot belang is het jaar 1822. Dat is het jaar van zijn overgang tot het christelijk geloof en van zijn doop. Door deze stap wordt hij voor zijn gevoel pas echt Israëliet. Intensieve bijbelstudie volgt. Hoe langer hoe meer wordt hem duidelijk dat het Oude Testament als Maria is: zwanger van Christus.
In 1826 begint Da Costa met zijn zondagse bijbellezingen, die je kunt beschouwen als opmaat van het Amsterdamse Réveil. Want dat is Da Costa: een echte Réveilman.
Wat hem sterk beheerst, is de verwachting van Christus’ wederkomst. Die verwachting gaat in voorlopige vervulling, als hij op 28 april 1860 sterft. Dat gebeurt op een zaterdagavond, op de grens dus van de Joodse sabbat en de christelijke zondag. Een van zijn biografen noemt dat symbolisch.


Ds. H.J. Lam is predikant van de hervormde gemeente te Ridderkerk.


In deze reeks komen opvallende figuren uit de kerkgeschiedenis naar voren, telkens aan de hand van een gebeurtenis of publicatie. Volgende week zoomt dr. M. Verduin in op dr. H.F. Kohlbrugge en ‘de komma’.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Isaäc da Costa

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's