Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OMSTANDIGHEDEN THUIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OMSTANDIGHEDEN THUIS

Pastoraat – ambtsdrager en gezin [2, slot]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het ambt is geen ‘baantje’ waar we eer mee inleggen. Het is wel een eer in het ambt te mogen dienen. God roept via de gemeente. Er wordt op je gelet, je hebt een voorbeeldfunctie als ambtsdrager. Dat raakt ook je gezin.

Ds. J. Belder uit Dordrecht is emeritus predikant ( jbelder@kliksafe. nl).

Niet altijd is het voor een ambtsdrager gemakkelijk om er het zwijgen toe te doen na een soms onstuimig verlopen vergadering of een onplezierig huisbezoek. Als het over geheimhoudingsplicht gaat, moeten we niet overdrijven. Een man heeft ook een uitlaatklep nodig. Het is een zegen als zijn vrouw de dingen niet naar ‘buiten’, maar wel in het gebed brengt.

Over wat ons in vertrouwen ter ore kwam, zwijgen we. In het dienstboek van de kerk wordt benadrukt dat de geheimen die aan de ambtsdrager zijn toevertrouwd ten diepste aan Christus als de Goede Herder zijn toevertrouwd. Wee de loslippige broeder, maar wee ook zijn vrouw en kinderen die al hun best doen om geheimen los te peuteren bij man en vader. Wee het gezin van ouderling of diaken dat nieuwtjes op straat brengt.


PROBLEMEN MET KINDEREN

Ds. C. den Boer schrijft bij Titus 1:6 (II Timotheüs/Titus, p.150): ‘Als er (vandaag) ambtsdragers gekozen moeten worden, zal men die gemeenteleden die grote problemen hebben met hun kinderen niet extra belasten door hen ook nog de zorg om een gemeente op de schouders te leggen. (…)

Anders ligt het wanneer een godvrezende ouderling een kind heeft als dat van de vader in de gelijkenis van de verloren zoon: van huis weggetrokken, zich onttrokken aan het ouderlijk gezag en levende overdadig. En dat kan een mens gebeuren – zeker in onze tijd – zonder dat hij het heeft kunnen tegenhouden, ja ook ondanks een godvrezende opvoeding die hij zijn kinderen mocht geven. Laat hij in zo’n geval dan niet zeggen dat hij maar beter ouderling of voorganger àf kan zijn. Laat hij maar op de knieën zijn. (…) En inmiddels trouw de wacht houden over de kudde van de Heere. En laten de [zijn] kinderen (…) bedenken dat ze heilloos bezig zijn. Heilloos, omdat ze de weg van het verderf gaan. Heilloos ook, omdat ze hun vader in zijn arbeid bezwaren en God in Zijn eer aantasten.’


VEREISTEN

Ook Paulus wijst op dat kwaad. In 1 Timotheüs 3 en Titus 1 noemt hij enkele ‘vereisten’ waaraan een ambtsdrager dient te voldoen. Zijn insteek is ronduit positief. Wie een zuiver verlangen heeft om God in het ambt te mogen dienen, verlangt iets goeds (1 Tim.3:1).

Maar dan komt het: wat van iedere christen geldt, geldt met nog meer klem en nadruk de ambtsdrager. Hij moet onberispelijk zijn. Van onbesproken gedrag zijn. Dat is overigens niet hetzelfde als ‘zonder zonde’ zijn. Waar het om gaat, is dat de dienst van de Heere ons hart heeft. Dan komt het met onze levenswandel ook wel goed.

Zodra daar het nodige op aan te merken is, zijn we geen voorbeeld voor de gemeente. We zijn ongeloofwaardig en veroorzaken schade aan Gods Koninkrijk.

Dat een ambtsdrager in een mo nogame relatie leeft, zal onder ons geen discussie geven, maar er zijn andere vormen van huwelijksontrouw die wel dichtbij komen. Gaan we via internet misschien vreemd? Kortom, hoe kun je trouw en liefde bewijzen aan Christus’ bruid, de gemeente, als je ontrouw en liefdeloos bent aan je eigen wettige vrouw? Wie zich niet beheersen kan, schuine praat verkoopt, van dubbelzinnige grappen houdt, is ongeschikt voor de ambtelijke dienst, aldus Paulus.

EIGEN GEZIN

Als het gaat over ambt en gezin, is vooral zijn opmerking dat een ambtsdrager het eigen huisgezin op de goede wijze moet kunnen regeren relevant. Laat hij zijn kinderen hun gang gaan, zoals de priester Eli, die weliswaar waarschuwde, maar daar bleef het bij? Als je je eigen huisgezin al niet in de hand kunt houden, ben je dan wel geschikt om leiding te geven aan de gemeente (vs.5)?

Wie ben ik thuis voor mijn vrouw en kinderen? Een tiran? Een gevreesde heerser? Of een slapjanus?

DOMINEESKINDEREN

In het boekje Land van domineeskinderen klagen de allang volwassen predikantskinderen niet alleen over de afwezige vader van weleer, maar ook over het feit dat thuis nooit gesproken werd over de wezenlijke dingen van het leven. Dat is een kwalijke zaak.

Regeert iemand op liefdevolle wijze zijn gezin, dan kun je hem met een gerust hart ook de gemeente van God toevertrouwen, schrijft Paulus. Bedenk: het gaat om haar goede naam, om werfkracht.


NADENKEN

• Hebben wij misschien meer kritiek op dan gebed voor de ambtsdragers?

• Bidden wij voor de gezinnen van de ambtsdragers?

• Zij mogen zichzelf niet overvragen en wij mogen hen niet overvragen.

• Man en vader zijn in huwelijk en gezin is ook godsdienst.

In het korte briefje aan Titus schrijft hij dat een ambtsbroeder ‘gelovige kinderen’ moet hebben. Wie zou het niet voor zichzelf wensen? Grondwoord en context maken duidelijk dat het gaat om kinderen die door hun handel en wandel hun ouders niet in opspraak brengen. De vader die zijn kroost de vrije teugel liet, valt in dit opzicht veel te verwijten. Tussen Eli en David zit nogal wat ruimte. Liet de een het kwaad uiteindelijk zijn beloop (1 Sam.3:13), de ander verzucht dat zijn huis niet was wat het zijn moest (2 Sam.23:5).


VROUWEN

In 1 Timotheüs 2:9-15 schreef Paulus al het een en ander over de vrouwen in de gemeente, in hoofdstuk 3:11 spitst hij dat toe op de echtgenote van de ambtsdragers. Laat duidelijk zijn dat een vrouw die haar man niet volgt in het geloof van een andere orde is dan een roddelaarster of een kwaadspreekster. Wat een zegen als man en vrouw sámen de Heere liefhebben en dienen, als ambtsbroeders zich gesteund weten door hun gezin.

Waar de vreze des Heeren heerst, zal ook een zekere soberheid betracht worden. Wij weten immers dat deze wereld voorbijgaat met al wat onze begeerten prikkelt, al blijft het ons dagelijks gebed dat rijkdom en weelde ons niet in haar strikken vangen. We zijn immers ook ‘maar’ mensen. ‘Wend, wend mijn oog van de ijdelheden af…’ (Ps.119:19 ber.). Matigheid of zelfbeheersing is een van de vruchten van de Heilige Geest (Gal.5:22). Wij hoeven niet het onderste uit de kan, het mooiste van het mooiste.

Nog iets. Zowel in 1 Timotheüs 3 als in Titus 1 benadrukt Paulus het gevaar van alcohol. Hij verbiedt het gebruik ervan niet, maar wijst wel nadrukkelijk op het gevaar ervan. Hoe gemakkelijk wordt onze voorbeeldfunctie uitgeschakeld? Dat geldt zeker richting jongeren.

Gemeten naar de apostolische instructie, die terugkeert in het bevestigingsformulier voor ouderlingen en diakenen, behoren onze gezinnen een kerkje in de kerk te zijn.

Ons gezinsleven kan een hindernis en belemmering zijn voor ons ambtelijk functioneren. We kunnen daar zelf in hoge mate debet aan zijn. In dat laatste geval kunnen we er wellicht ook een wending ten goede aan geven. Als het dan maar de liefde van en tot Christus is die ons drijft.


PERSOONLIJKE ZEGEN

‘Het ambt geeft een persoonlijke zegen. De Heere opent telkens Zijn Woord. Hij helpt je door bij de gesprekken en daar dank je God weer hartelijk voor. Het brengt met zich mee dat je veel concentratie hebt op de Bijbel, theologie en pastoraat. Het maakt je milder. De zondagse voor- en nagesprekken vragen inspanning, maar zijn geestelijk verrijkend voor je, en daar kun je thuis ook weer iets van vertellen. In het algemeen geldt dus: het ambt vraagt veel, maar het geeft ook veel. De Heere geeft veel.’ (GM)


SCHRIJNENDE SITUATIES

Er zijn ook schrijnende situaties. We deden wat in ons bereik ligt en toch haakten onze kinderen af. Ze gingen een weg los van en bui ten het Woord. We hebben onze echtgenote niet mee. Daar kun je onder lijden. Zou een broeder in dat geval niet kunnen en mogen dienen in het ambt?

Neem het voorbeeld van iemand die zelf jaren leefde als was er God noch gebod. Hij kwam tot bekering en werd een toegewijd christen en kerkganger. Hij is een mens met grote liefde voor Christus, bedeeld met veel gaven, maar zijn huisgezin is niet wat het behoort te zijn (2 Sam.23:5).

Mag deze man nooit een ambt in de gemeente bekleden? Dat lijkt mij een hard oordeel waarvan ik mij afvraag of dat bijbels te funderen is. Zou niet juist deze broeder ook een boodschap hebben? En moeten we niet ook vooral biddend om hem staan?

VOLHOUDEN

Hoe houd je het ambt vol bij alles wat op je afkomt? Alleen als ons hart gloeit van de liefde tot Hem Die ons riep. Liefde tot het Woord en liefde tot de gemeente zijn vruchten van de liefde van Christus. Wat hebben we het nodig ook zelf steeds weer uit die bron gevoed te worden.

Ambtsdrager zijn in 2015 binnen de Protestantse Kerk is geen sinecure. Er komt veel op ons af, wij krijgen veel voor onze kiezen. Te meer hebben wij het nodig de verborgen omgang met God te beoefenen, maar ook het gebed van de gemeente. ‘Broeders, zusters, bid voor ons.’ Iemand sprak: ‘Wij zijn meesters in het bekritiseren en afkeuren, maar zijn we ook meesters in het waarderen?’ Ook voor onze echtgenotes is het niet altijd eenvoudig. Rijk als er een intens meeleven en meedragen is in het gebed. In aandacht en liefde.

Er is wel eens gezegd: je vrouw kan je maken of breken. Ze kan je opgang of je ondergang worden. Daarom houden we onze vrouwen hoog. Wat een zegen als ook van hen gezegd kan worden: vrouwen vol van liefde tot God, Zijn Christus en de gemeente. Dubbel rijk als ook onze kinderen de dienst van de Heere liefhebben. Het zal ons Hem te meer doen loven en prijzen.

ZUINIG OP ZIJN

Laten gemeenten zuinig zijn op hun ambtsdragers. Het is hoogst bedenkelijk wanneer steeds vaker broeders het na vier jaar voor gezien houden. Teleurgesteld, moe, uitgeput, gefrustreerd. Dat komt ook hun gezinnen niet ten goede. Zou dat niet een van de listen van de boze kunnen zijn?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

OMSTANDIGHEDEN THUIS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's