Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LIEFDE VOOR TIENERS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LIEFDE VOOR TIENERS

‘Geloof voor jongere minder vanzelfsprekend dan vijftien jaar terug’

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat kenmerkt een goede methode voor de tienercatechese? En hoe anders is de jongere van nu dan zijn leeftijdsgenoot in 2000? Het oordeel van dr. M. van Campen, emeritus predikant te Ede en voormalig CHE-docent, ds. P. van der Kraan, emeritus predikant te Arnemuiden, en drs. Eline van Vreeswijk, teamleider catechese bij de HGJB.

Voor een nieuwe methode voor tienercatechese, als opvolger van ‘Leer ons geloven’, vraagt de HGJB tienercatecheten om input via een enquête (hgjb. nl/werken-met-jongeren/catechese/tienercatechese-12.htm).

Jongeren krijgen tijdens de eerste catecheseavond in veel hervormd- gereformeerde gemeenten een boekje uitgereikt. In de ene plaats is dat Leer ons geloven (HGJB), in de andere Reflector (dr. M. van Campen) en elders Leren om te leven (ds. P. van der Kraan). Elk van deze klassieke methoden voor de tienercatechese gaat alweer een paar jaartjes mee. Na 25 jaar Leer ons geloven denkt het team catechese van de HGJB over een vervanger na. ‘Een update met nieuwe werkvormen en ook qua inhoud beter passend bij de leefwereld van tieners, is gewenst.’

Is Thomas van nu inderdaad anders dan leeftijdsgenoot Martijn in 2000?

Van Vreeswijk: ‘Het belangrijkste is, denk ik, dat ze zich allebei afvragen: wil God echt met mij te maken hebben? De aloude vraag ‘Hoe krijg ik een genadig God?’ is niet verdwenen, maar wordt op een andere manier gesteld.’

Dr. Van Campen: ‘Inderdaad zijn jongeren van 2015 in veel opzichten niet echt anders dan die van 2000. Net als vijftien jaar geleden groeien onze catechisanten op in gezinnen die doorgaans kerkelijk zijn. Voor hun motivatie is het belangrijk hoe het klimaat bij hen thuis is. Evenals toen zijn er nog altijd veel ouders die het moeilijk vinden met hun kinderen te spreken over het geloof en de consequenties daarvan. De huisgodsdienst is nog steeds in veel gezinnen een probleem. Jongeren in de tienerleeftijd worstelen net als een paar decennia geleden met spanningen die hun persoonlijkheidsontwikkeling met zich meebrengt.’

STRESS

Ds. Van der Kraan: ‘De tiener van nu heeft een aanmerkelijk korte spanningsboog, veel korter dan vijftien jaar terug, terwijl deze rond 2000 alweer korter was dan die van zijn leeftijdsgenoot uit de jaren tachtig. Jongeren staan aan veel indrukken en invloeden bloot. Vergeleken met vijftien en dertig jaar geleden zijn deze meer dan gekwadrateerd. Daardoor kent een hedendaagse jongere meer stress dan zijn leeftijdsgenoten van vijftien jaar geleden. Je vraagt je af of jongeren vandaag nog kind mogen zijn. Gevolg van één en ander is dat de catecheet alle zeilen moet bijzetten om de tieners van vandaag bij de (catechese) les te houden.’

Dr. Van Campen: ‘Ergens las ik dat de jongerencultuur iedere vijf jaar verandert. Dat uiterlijke kenmerken van de jeugdcultuur zoals muziekstijlen, kleding en dergelijke veranderen, is gemakkelijk waarneembaar. Maar veranderingen zijn soms ook van ingrijpender aard. Terugkijkend op de afgelopen vijftien jaar zie je dat het normatieve kader in sterke mate onderhevig is aan erosie: normen en waarden op het terrein van seksualiteit, trouw in relaties, geldbesteding, invulling van de zondag enzovoort staan niet langer bij voorbaat vast. Het postmodernisme heeft veel relativisme in de hand gewerkt. De persoonlijke beleving lijkt de ultieme norm te zijn geworden. Wat goed voelt, is voor velen ook per definitie verantwoord.’

VRAGEN

Van Vreeswijk: ‘Het geloof is voor de tiener van vandaag nog minder vanzelfsprekend geworden dan voor de tiener van vijftien jaar geleden. Achter de vraag of God wel echt met mij te maken wil hebben, gaat bijvoorbeeld vaak deze vraag schuil: hoe weet ik of God bestaat?

Daarnaast zijn andere vragen belangrijk geworden, omdat cultuur en tijd veranderd zijn. In de nieuwe HGJB-methode zullen we daarom ook meer aandacht besteden aan de verhouding met andere godsdiensten, en aan onderwerpen als oorlog en homoseksualiteit.’

Dr. Van Campen: ‘De digitalisering beheerst in hoge mate het leven van onze jongeren. Laptop en smartphone zijn niet meer weg te denken. Onderwijs en catechese kunnen daar positief van gebruikmaken; beamer en digibord zijn inzetbaar bij de overdracht van de leerstof. Tegelijk is de digitalisering een bedreiging voor het onderwijs in de christelijke gemeente. Niet zelden is de aandacht tijdens catechese meer bij de smartphone dan bij de leerstof. Het permanente socializen maakt het jongeren moeilijk om zich te concentreren en zich te verdiepen in een onderwerp. Dat deze ontwikkeling de eenzaamheid onder jonge mensen groter maakt, is een factor waar iedere catecheet zich rekenschap van moet geven.’

Van Vreeswijk: ‘We moeten ons ook realiseren dat een tiener vandaag anders leert dan vijftien jaar geleden. Informatie blijft belangrijk, maar tieners nemen die op een heel andere manier tot zich. Ze leren het meest van alledaagse ervaringen en ontmoetingen, ze willen leren van ouderen en van elkaar. Ze willen vooral leren wat het betekent om te geloven. Persoonlijke verwerking is belangrijk: leren door te doen. We moeten het leren niet isoleren tot alleen het ene catechese-uur in de week, maar een plek geven in de breedte van de gemeente. Hoe kunnen jongeren op verschillende plekken in de gemeente leren Wie God is en wat geloven voor mensen betekent? Geven we hen de ruimte en verantwoordelijkheid om naar antwoorden op deze vragen op zoek te gaan? Want leren in de gemeente gebeurt altijd en overal.’

LIEFDE

Wat is nodig voor een nieuwe methode voor de tienercatechese?

Van Vreeswijk: ‘Aan de basis ligt een houding van liefde voor tieners én liefde voor de Heere Jezus, wat gelukkig in elkaars verlengde ligt. Je moet tieners echt leuk vinden en een verlangen hebben om hen aan de voeten van Jezus te brengen.’

Ds. Van der Kraan: ‘Na bijna veertig jaar catechese-ervaring en nauw betrokken te zijn geweest bij het ontstaan van een catechesemethode zoek ik nog steeds naar juiste overdrachtsvormen van het geloofsgeheim en de geloofsleer (in die volgorde) aan onze jongeren. Daarbij raak ik er steeds meer van overtuigd dat vertellen één van de betere dragers is om de catechese-inhoud bij tieners te brengen. Was vertellen ook niet één van de veelgebruikte methoden in Israël om het geloofsgeheim en de geloofsinhoud aan volgende generaties door te geven?’

Dr. Van Campen: ‘Inhoudelijk moeten in ieder geval de drie grote g’s aan bod komen, die de eeuwen door de basis zijn geweest voor het onderricht in de christelijke gemeente: geloof, gebed en gebod − achtereenvolgens naar aanleiding de Twaalf artikelen, het Onze Vader en de Tien Geboden. Daarnaast is aandacht voor actuele vragen van belang. Ik pleit ook voor een goede didactische opzet, waarin de elementen verkenning, informatie (Bijbel en geloofsleer, actualiteit) en verwerking een vaste plaats hebben. Onderzoek wijst uit dat het variëren in didactische werkvormen onmisbaar is voor de overdracht en voor de betrokkenheid van de catechisanten. Welke methode je ook gebruikt, zorgvuldige selectie en toerusting van catecheten is eveneens een must. Net als een aantrekkelijke vormgeving en uitstraling van de methode.’

MAATWERK

Van Vreeswijk: ‘Voordat je start met het schrijven van een nieuwe methode, is het belangrijk om te luisteren naar de wensen van gebruikers. Waar is behoefte aan? Reden waarom de HGJB zijn doelgroep een enquête voorlegt. Voor een goede methode is een goed curriculum belangrijk: welke thema’s krijgen een plek en op welke manier? Daarnaast is natuurlijk kennis van didactische ontwikkelingen in het onderwijs noodzakelijk (en bijvoorbeeld van meervoudige vormen van leren). Verder zien we steeds meer dat gemeenten behoefte hebben aan maatwerk. Ze willen de methode op hun eigen manier kunnen gebruiken. En graag zo veel mogelijk keuzemogelijkheden wat betreft werkvormen en curriculum. Een vraag is dan bijvoorbeeld: wordt de nieuwe methode een digitale methode, waarbinnen gemeenten zelf hun curriculum en les kunnen samenstellen? En wat is de plek van multimedia en social media?’

Hoe overbrug je de kloof tussen de wereld van de Bijbel en de leefwereld van jongeren?

Ds. Van der Kraan: ‘De vragen die de Bijbel en dus ook de catechese stelt, zijn voor ons grotendeels irrelevant. Tieners vormen daarop geen uitzondering. Toch zijn juist deze vragen met bijbehorende antwoorden voor hen van levensbelang. Hoe doorbreek je het dilemma dat tieners catechese ervaren als antwoorden op vragen die zij zelf niet stellen?’


Tieners hunkeren (soms onbewust) naar de ontmoeting met ware gelovigen


BIJBEL

Van Vreeswijk: ‘Ik denk dat het belangrijk is om vandaag veel aandacht voor de Bijbel te vragen, omdat ook die veel minder vanzelfsprekend is dan vijftien jaar geleden. In Leer ons geloven ging één van de ongeveer tachtig lessen over de Bijbel. In zijn opvolger zullen dat er waarschijnlijk vier worden, met aparte aandacht voor ‘het gezag van de Bijbel’ en ‘hoe lees ik de Bijbel?’

Verder vinden we het belangrijk om tieners de ruimte te geven om zélf dingen te ontdekken in de Bijbel: wat wil God mij persoonlijk door dit bijbelgedeelte zeggen? Gelukkig hebben we daar als HGJB al vrij veel ervaring in, door de SOLVAT-methode die we ontwikkeld hebben. Het helpt ook om nadrukkelijker de leefwereld van tieners bloot te leggen en te laten zien dat de Bijbel juist ook voor hun vragen iets te zeggen heeft. Dus iedere keer bewust de link te leggen tussen hun leven en de Bijbel.’

Ds. Van der Kraan: ‘Het is ook goed om jongeren te betrekken bij het verhaal van leeftijdsgenoten die behoren tot de vervolgde kerk. Wat kost het hen om christen te zijn? Nu de wereld een dorp geworden is, zullen we onze tieners moeten betrekken bij het wel en wee van (jonge) geloofsgenoten elders. De ervaring leert dat door deze kennismaking de irrelevantie van het geloof voor tieners ineens minder wordt.

In het verlengde hiervan ligt de omgang met identificatiefiguren. Tieners hunkeren (soms onwetend) naar de ontmoeting met ware gelovigen. Laat de catecheet niet schromen om daarbij zichzelf te zijn. Maar laat ook uitwisseling van het geloofsgeheim plaatsvinden tussen ouderen en jongeren.’

LEEFWERELD

Dr. Van Campen: ‘Belangrijk is dat catecheten op de hoogte zijn van wat zich afspeelt in de leefwereld van hun catechisanten. Daarnaast kan enige kennis van didactiek catecheten helpen de vertaalslag naar de leefwereld van de jongeren te maken. In de overdracht aan de jongeren spelen didactische werkvormen een grote rol. Werkvormen zijn erop gericht dat catechisanten worden uitgedaagd hun mening te vormen en te verwoorden. Variatie in werkvormen - inclusief digitale werkvormen - versterken de motivatie van de catechisanten en bieden veel mogelijkheden om de bijbelse boodschap te verbinden met de leefwereld van de jongeren.’

Wat kenmerkt een goede catechesemethode?

Ds. Van der Kraan: ‘Naar de goede catechesemethode zijn we steeds onderweg tot de toekomst aanbreekt die Jeremia in hoofdstuk 31 schildert: ‘(...) zij zullen Mij allen kennen (...)’ (vs.34).’

KERN

Dr. Van Campen: ‘Als ik concreet moet worden, denk ik aan een uitgewerkt curriculum, zodat niet lukraak thema’s van internet worden geplukt. Een heldere lesopzet, met een vaste plaats voor bijbelstudie. Een goede balans tussen informatie en verwerking. Aansluiting bij het belijden van de kerk en bij de leefwereld van tieners. Voldoende variatie in werkvormen. Een aantrekkelijke lay-out en dito illustraties.’

Van Vreeswijk: ‘Helemaal mee eens. In een interview naar aanleiding van de nieuwe HGJB-belijdenismethode Hou(d)vast gaf prof.dr. W. Verboom onlangs wat mij betreft de kern aan: ‘Vroeger hebben we heel deductief gewerkt (vanuit de theorie). Daarna kreeg je een periode waarin het behoorlijk inductief (vanuit de catechisant) werd, omdat we zeiden: zo’n deductieve methode doet tekort aan waar de catechisant zelf mee zit. Het mooie van Hou(d)vast vind ik dat het die tegenstelling overstijgt. Dat komt doordat de methode sterk relationeel is. Van meet af aan wordt er een commitment gevraagd van de catechisant én de catecheet, om in te brengen wat de stof met henzelf doet. Tegelijkertijd wordt het geloof van de kerk der eeuwen aan de orde gesteld - ik zou bijna zeggen: op een ontwapende manier.’’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

LIEFDE VOOR TIENERS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's