Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SOCIOLOGEN OVER DE KERK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SOCIOLOGEN OVER DE KERK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. G. van Meijeren is hoofd mobiliteitsbureau Predikanten & Kerkelijk Werkers van de Protestantse Kerk.

In Woord & Dienst gaat dr. Harm Dane in op wat hij noemt ‘de verenigingsstructuur’ van de kerk en waar de predikant gemakkelijk in gevangen raakt. Dane is socioloog en was als beleidsmedewerker jarenlang verbonden aan de Protestantse Kerk. Enkele fragmenten uit zijn betoog.

WOORD & DIENST

De Protestantse Kerk in Nederland (…) wordt gekenmerkt door een verenigingsstructuur. De kerk bestaat uit lokale afdelingen, met leden en een afdelingsbestuur (de kerkenraad) en een eigen begroting. En dat verenigingskarakter is de afgelopen decennia alleen maar sterker geworden. (…)

Van leden wordt inzet in de vorm van tijd en geld gevraagd voor het draaiende houden van de plaatselijke vereniging. Deze vereniging stelt beleid en jaarplannen op. En als de middelen het toelaten, wordt een beroepskracht ingeschakeld, bij voorkeur een academisch geschoolde theoloog, om de vereniging voor te gaan in het realiseren van de plannen. Ieder die even de moeite neemt om personeelsadvertenties voor nieuwe predikanten te lezen in het blad ‘Kerkinformatie’, wordt direct duidelijk dat gemeenten een dominee zoeken voor zichzelf, voor het doen groeien en bloeien van de plaatselijke vereniging, op welke wijze dan ook.(…)

Vanuit het perspectief van de gemeente als een vereniging stelt Dane vast dat de verenigingsstructuur in onze samenleving voor veel mensen niet meer aantrekkelijk is. Om de eigen dominee te kunnen betalen moeten de verenigingsleden toch voldoende contributie zien binnen te halen bij de leden. Volgens Dane een spagaat die de toekomst en het beroep van dominee onder druk zet. De auteur zit meer heil in een ander spoor de presentie van de dominee buiten de kring van de eigen gemeente.

Het is (…) dringend gewenst dat de predikant de aandacht richt op de mensen die geen lid zijn van de vereniging, de passanten en zinzoekers, levensbeschouwers, stilte en cultuurminnaars, die op heel andere plaatsen en momenten te vinden zijn dan de reguliere verenigingsleden.

Daartoe is het nodig dat dominee en gemeente samen andere inkomstenbronnen gaan aanboren: ‘fondsen, fundraising onder sympathisanten, entreegelden voor concerten en lezingen, honoraria voor rouwen trouwdiensten’.

Het is nodig dat de kerk afstapt van het door niemand meer begrepen overblijfsel van de verenigingsstructuur, de aanstelling voor onbepaalde tijd van de dominee. Er is dus veel creativiteit nodig en het zal de nodige tijd kosten om als kerk en gemeenten en dominees vorm te geven aan een kerk die niet langer is opgesloten in verenigingsafdelingen.

Het kan bepaald geen kwaad om de bril van Dane eens op te zetten. Soms heeft het er inderdaad de schijn van dat de beoogde nieuwe dominee het de gemeenteleden naar de zin moet maken en het ledenbestand van de afdeling (de jongeren, de middengeneratie) op peil moet houden. Dat raakt ook sterk aan de verwachtingen die de gemeente heeft van de predikant. Dr. Dane houdt de lezer een spiegel voor.


DANE


Tegelijk is misschien niet de vermeende verenigingsstructuur het probleem maar in hoeverre we in de gemeente scherp hebben waartóe de gemeente - en de predikant − er is. Dan gaat het om de roeping van de gemeente en de ambtsdragers in deze tijd en in deze wereld. En gaat het om het gebed om te onderscheiden waarop het aankomt. Het ene nodige ligt soms begraven onder vele dingen (H. Berkhof).

AMBTELIJK CONTACT

In Ambtelijk Contact, het blad voor christelijke gereformeerde ambtsdragers, komt de socioloog drs. Wim H. Dekker aan het woord. Hij gaat in op de communicatie in de verhouding predikant, kerkenraad en gemeente. Dekker zet in met het heilig avondmaal.

Hoewel ik het niet helemaal zeker weet, vermoed ik dat ik voor het eerst heb nagedacht over het woord ‘communiceren’ na lezing van het klassieke avondmaalsformulier. Als kind las ik dat een keer in de kerk. Het staat daar als volgt: ‘terwijl men communiceert, zal men stichtelijk zingen of sommige hoofdstukken lezen ter gedachtenis aan het lijden van Christus dienende, als Jes.53, Joh. 13-18 of dergelijke’. Ik begreep het toen niet. (…) Nu, ouder, realiseer ik mij dat het communiceren bij het avondmaal verwijst naar het samen ter communie gaan: etend en drinkend vorm je samen een gemeenschap rond de tekenen van het lichaam van Christus. (…)

Dekker wil door deze inzet duidelijk maken dat echte communicatie verbindt en gemeenschap sticht. ‘Wie communiceren krijgen deel aan elkaar.’

Hiermee wordt gelijk duidelijk dat de praktijk van het kerkenwerk veelal niet voldoet aan deze betekenis van communiceren. Wij praten weliswaar veel, maar gemeenschap stichtend is dat lang niet altijd. Hetzelfde kan ook gezegd worden van ons zwijgen.

Hoe werkt dat uit in de gemeente, vraagt Dekker zich af, toegespitst op de positie van de predikant? De auteur beschrijft enkele observaties ontleend aan het kerkelijk leven.

De kwaliteit van een predikant is van grote invloed op de gemeente. Ik kom uit een hartstochtelijk op de kerk betrokken familie. Zolang men tevreden was over en zich gezegend wist met de eigen predikant had de koffie na de kerkdienst iets feestelijks. Dat wat het leven zin gaf wist men bij de eigen predikant in goede handen. Maar als die tevredenheid ging schuiven en het ongenoegen toenam, was dat ook merkbaar tijdens de koffie. Veel gesproken werd er niet. Je moppert niet licht over een dominee. Maar de teleurstelling over schrale kerkdiensten hoopte zich op. En soms kwam het er uit. Thuis, in gesprekken met andere gemeenteleden, op vergaderingen.

Theologisch maken wij het hier ook naar. Wie in zijn theologie hoog opgeeft van de ambten en aan de predikant als bedienaar van het heil zo’n grote plek toekent, creëert hoop en verwachting, maar ook teleurstelling. Dat is echt niet alleen het gevolg van de toegenomen mondigheid van de samenleving. Hoge pretenties leiden tot hoge verwachtingen.

Vandaag aan de dag zoekt kritiek op de predikant langs allerlei kanalen zijn weg, stelt Dekker. En hij geeft in zijn artikel een aantal adviezen over hoe met die kritiek om te gaan. Hier volgt een keuze.

Voor kerkenraad en predikant:

- Sta vooral stil bij het verlangen dat ten grondslag ligt aan de kritiek. Wat hoopt men van een dienst, een pastoraal bezoek enz. Welke nood wordt zo zichtbaar?

- Als verlangens terecht zijn (ik wil in de kerk aangeraakt worden door God), maar de predikant dit niet kan bieden (ik kan niet zo goed bij het gevoel van de gemeente komen in mijn preek), dan is er gewoon een probleem dat erkend moet worden. En dat is dan het probleem van de gemeente. Soms zijn er oplossingen te vinden, maar soms is het ook een kwestie van samen dragen. (…)

Voor de kerkenraad:

- Kerkenraad en predikant moeten helder voor ogen hebben wat zij verwachten op het gebied van erediensten, pastoraat, leren (catechese) en beleid van de predikant. Dat is maatwerk, want geen predikant is hetzelfde en niemand kan alles. Communiceer dit niet alleen met elkaar, maar ook met de gemeente.

- Stel in de kerkenraad twee mensen aan die de predikant begeleiden. Zij voeren de jaargesprekken. Wanneer er kritiek is op de predikant die besproken moet worden, doen zij dat. Niet in de volledige kerkenraad. Kies hiervoor mondige, tactvolle en wijze mensen. De predikant moet hen respecteren en vertrouwen. De predikant moet hen ook als zijn of haar vertrouwenspersonen beschouwen.

Voor de predikant:

- Van Augustinus kun je nederigheid leren. Voor God en zijn gemeente. Niets is zo verbindend als eerlijk erkennen dat een dienst of een catechisaties niet veel voorstelde.

- Niets is zo verbindend als je lerend opstellen: ‘Het praatje voor de kinderen vind ik een ramp. Daar kan ik wakker van liggen. Hoe doe je dat nu? Jij werkt met kinderen. Zeg nou eens wat ik niet goed doe.’ Voor jezelf uiteindelijk ook bevrijdend als je je realiseert dat je het niet allemaal hoeft te kunnen. Schaamte en schuld zijn niet hetzelfde.

- Maak geen misbruik van je ambt. Iets niet doen of gedaan hebben moet je niet afdichten met zalvende woorden of zieligheid. Fout is gewoon fout.

Wim Dekker besluit:

In al mijn adviezen gaat het om het zoeken naar verbinding en om het recht doen aan het eigen verlangen of de eigen mogelijkheden, vanuit het besef dat God ieder zijn eigen taak geeft. Aan de tafel des Heren gaat het om hetzelfde. Je verbindt je daar met elkaar. Ondanks alle schade die je elkaar berokkend hebt. Met elkaar belijd je de afwassing van zonden. (…) Je hebt het als gemeente, kerkenraad en predikant hard nodig om het met elkaar uit te houden. dat is wat het heilig avondmaal communiceert.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

SOCIOLOGEN OVER DE KERK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's