Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PROFETISCHE PREDIKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PROFETISCHE PREDIKING

Openingswoord predikantencontio Gereformeerde Bond

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat zegt het dat een Hongaarse predikant vraagt of er in ons land ruimte is voor profetische prediking? Profetische prediking is dat de Heere er een woord tegenóver zet: het woord van Zijn Koninkrijk tegenover het onze; het woord van Zijn wil tegenover de onze.

Ds. A.J. Mensink is voorzitter van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond en predikant van de hervormde gemeente van bijzondere aard te Krimpen aan den IJssel.

Eind 2014 was een aantal Hongaarse predikanten te gast bij hervormd-gereformeerde collega's en gemeenten. Voor de meesten van hen was dit de eerste kennismaking met het hervormde kerkelijke leven in Nederland. Opvallend was niet alleen dat zij onder de indruk waren van de vele kerkelijke activiteiten én de inzet van veel gemeenteleden. Tenminste zo opvallend was de vraag die een van hen mij stelde: ‘Krijgen jullie als predikanten de ruimte om profetisch te preken? En áls jullie profetisch preken, accepteert de gemeente dat dan?’

Die vraag verraadt de worsteling van een predikant in een Hongaarse context, maar die vraag verraadt ook de zorg over de prediking in onze context – een context die sterk beïnvloed is door de beweging en de theologie van de gemeenteopbouw. Wat zegt het dat een Hongaarse predikant die vraag uitgerekend aan óns stelt?

HELVETISCHE CONFESSIE

Misschien komt het wel omdat juist de Hongaarse kerk de Tweede Helvetische Confessie onderschrijft, een belijdenis waarvan dit jaar het 450-jarig bestaan wordt herdacht. Helaas ontbrak dit jubileum in het overzicht van het RD, terwijl deze belijdenis wel de meest internationale gereformeerde belijdenis is genoemd. Deze belijdenis, dertig jaar eerder geschreven door Heinrich Bullinger, legt in het eerste hoofdstuk over de Heilige Schrift meteen al een verbinding naar de prediking. Met de beroemde opmerking in de kantlijn: De prediking van Gods Woord is Gods Woord, gevolgd door een tweede hoofdstuk over de ware uitleg van de Schriften.

Wat deze confessie over de prediking zegt, is sterk anti-dopers en wel in drieërlei zin. Waar de dopers het gezag van de prediking ophangen aan het al dan niet heilig zijn van de prediker, moeten wij vooral op het gepredikte Woord zélf letten. Waar de dopers een gevaarlijke scheiding aanbrengen tussen Woord en Geest, daar moeten wij de ons beloofde innerlijke verlichting met de Heilige Geest en de ons opgedragen prediking bijeenhouden. En waar de dopers zichzelf tot profeten uitroepen, kunnen wij geen andere predikers erkennen dan die wettig door de kerk geroepen zijn.

Mooi, een belijdenisgeschrift dat zó inzet met de prediking – en daarin sterke inhoudelijke overeenkomst vertoont met onze Nederlandse Geloofsbelijdenis en zeker met de Dordtse Leerregels.

DE GEZONDE LEER

De Hongaarse vraag en de Helvetische confessie noodzaken ons om de prediking opnieuw bovenaan de agenda te zetten. Als hoofdbestuur zullen we dat dit jaar ook nadrukkelijk en concreet gaan doen. Nu wil ik één facet, of beter gezegd: één wezenlijke trek van de prediking overdenken. Namelijk de vraag naar het profetische in de prediking.

In Paulus’ brieven aan Timotheüs valt mij steeds weer op hoe centraal de roeping tot prediking staat. ‘Predik het Woord, volhard daarin.’ De gemeente heeft de prediking nodig om onderwezen te worden in en bewaard te worden bij de rechte leer van het Evangelie. De opbouw van de gemeente in de waarheid van Christus is principieel een zaak van prediking. En de urgentie daarvan neemt alleen maar toe wanneer Paulus zegt dat er een tijd (kairos) komt waarin men de gezonde leer niet meer zal verdragen.

VOLHARDEN

Nu leest Timotheüs van zijn oudere broeder en leermeester de curieuze toevoeging om te volharden in de prediking, ‘gelegen of ongelegen’ (tijdig of ontijdig). De vraag is niet onbelangrijk of dit ‘gelegen of ongelegen’ op de prediker slaat of op de hoorder. Moet je het Woord verkondigen of het jóu uitkomt of niet, of moet je het verkondigen of de hóórder het uitkomt of niet? Dat laatste zou een stukje cultuurkritiek kunnen bevatten, aangezien de Grieks- Romeinse retorica juist aandringt op een passend woord op een passend moment: Je moet het ijzer smeden als het heet is. Dus ook in de homiletiek zijn we niet wereldgelijkvormig, zou je zeggen. We gaan wel wijs, maar niet berekenend te werk. We richten ons wel op het hárt van mensen, maar kijken hen niet naar de ógen. Omdat God Zelf soms komt als geroepen, maar soms ook helemaal niet. Ook voor onszelf niet. Maar omdat we dan ook zelf uit ervaring weten dat een ongelegen, een ongemakkelijk woord ons het meest tot zegen werd. Dat God Zijn kairos (gelegenheid) bepaalde in een woord dat voor ons juist akairoos (ongelegen) kwam.

VERZOEKING

Van zowel de prediker als de hoorder vraagt de Heilige Geest dus de bereidheid om te allen tijde de stem van God in zijn leven te laten klinken. Van de hoorder vraagt Hij een apriori bereidheid en overgave als hij onder de bediening van het Woord komt; van de prediker vraagt Hij een apriori bereidheid en gehoorzaamheid om ongebonden, en zonder aanzien van persoon en situatie de mond van Christus te zijn. Om profetisch te preken.

Dat betekent voor ons niet dat wij in de prediking gezag claimen, maar dat wij gezaghebbend preken. Dat wij preken, terwijl we zelf als mens staan voor de levende God, ingewonnen en overwonnen door Zijn woorden die ons dán weer gelegen, dán weer ongelegen komen. Doen wij dat niet, dan worden wij gelegenheidspredikers en de hoorders gelegenheidshoorders. En ik wil wel toegeven: die verzoeking is soms zeer nabij, óf vanuit ons eigen hart óf vanuit de gemeente. Om pro domo te preken en niet pro Deo. De Heilige Geest bedient Zich echter, de eeuwen door, van prediking waarin God Zelf aan het Woord komt, gelegen of ongelegen. Profetische prediking is dat de Heere er een woord tegenóver ons komt. Ook het priesterlijke woord is geen mensenwoord, geen woord van beneden – maar woord van bóven, woord van de ons genadig tegensprekende God. Daarom vraagt de prediking bijbels gezien altijd het antwoord van geloof en bekering als het gehoor geven aan het spreken van de Heere.

STEM VAN DE HERDER

Ik ben diep onder de indruk geraakt van een artikel van dr. J. Koopmans uit het eerste oorlogsjaar. Hij schrijft over de kerkelijke prediking in die (1940) tijd. Hij bezweert daarin dat de kritiek van het Evangelie in de prediking niet tot zwijgen gebracht mag worden. Want het gaat daarin ‘niet maar om de toevallige opinies van willekeurige mensen, of het nu meerderheidsopinies of minderheidsopinies zijn – daarin gaat het om de stem van de Goede Herder, die tot Zijn kudde roept en haar daarbij bewaart, die Zijn gemeente op de rechte weg wil houden dwars door de wereld heen, (gaat het) om de stem van God, Die wil dat Zijn kinderkens zichzelven van de afgoden zullen bewaren’.

En even verderop: ‘Wanneer het erom gaat, mensen voor het Evangelie te winnen, dan zullen wij alles doen wat in ons vermogen is om de weg van het Woord tot het hart vrij te houden – met behoud van duidelijkheid. Maar wanneer het erop aan komt, duidelijk te worden, dan zullen wij ons niet door prestigekwesties of vrees voor verlies van invloed mogen laten weerhouden, het Woord te verkondigen, de weg van het Woord overlatende aan de Heilige Geest – met behoud van de christelijke liefde, zonder hardheid, maar in het besef dat wij zó de beste dienst bewijzen aan alwie het getuigenis verneemt.’

VOORSPELBARE PREDIKING?

Er wordt in de gemeente te veel geklaagd over voorspelbare predi king. Over prediking waarin het niet vonkt en schuurt. Over prediking waarin we niet pal voor het aangezicht van de Heere gebracht worden. Preken die te ‘netjes’ zijn, te afgepast, te kloppend. Hoewel ook het hóren van een preek een levenslang leerproces is en klachten over de prediking echt niet altijd terecht en terzake zijn, ligt hier wel een belangrijke vraag. Is onze prediking echt ont sprekende God, en gaat zij echt in óp en ín onze werkelijkheid? Wordt de gemeente met al haar noden en zonden, met al haar gelegenheden en ongelegenheden, voor het aangezicht van God geplaatst, en draait de sleutel van het Koninkrijk dan béide kanten op: open en dicht?


Onze prediking verliest aan profetische kracht wanneer dominees geen mens meer zijn


ROEPENDE IN DE WOESTIJN

Ik merk dat ik bij het voorbereiden en het houden van de preek ook zelf echt méns moet zijn en worden. Het Woord komt ook als een tegenover tot míj. Het Woord haalt ook míj onderuit, in mijn verlorenheid maar ook in mijn vroomheid – en dat Woord zet ook míj weer op de been, in Christus. Onze prediking verliest aan profetische kracht, juist als dominees geen mens meer zijn, mens met haken en ogen, mensen van niks – maar in plaats daarvan met het Wóórd van de andere kant ook zelf ménsen van de andere kant zijn geworden. Dan word je pas écht een roepende in de woestijn, als iemand die het echte woestijnleven vreemd is.

Daarom kun je jezelf er nooit mee verheffen of inkapselen dat de prediking van het Woord van God het Woord van God is. Want de prediker is Gód niet. Integendeel, het wordt voor jezelf een spannend wonder dat je de woorden waarvan je zelf uit genade moet leven, mag doorgeven. Als geroepene des Heeren.


NA DE PREDIKANTENCONTIO 2016

Al lukte het verschillende predikanten uit het noorden vanwege de ijzel niet om Utrecht te bereiken, startte de jaarlijkse predikantencontio van de Gereformeerde Bond op woensdag 6 januari toch met 120 deelnemers. Zeker een tiende deel bestond uit jonge predikanten die voor het eerst aanwezig waren. Na de opening herdachten we de zes dienaars van het Woord die in 2015 overleden zijn, evenals ons bestuurslid mr. G. Holdijk. Aansluitend hield ds. A.J. Mensink onder de titel ‘Profetische prediking’ zijn openingswoord. Hij benoemde hierin dat profetische prediking inhoudt dat de Heere een woord tegenóver ons woord zet: het woord van Zijn Koninkrijk. Wil die profetische prediking kracht hebben, dan moet de prediker ‘mens’ zijn. Zijn bijdrage is op deze pagina's opgenomen.

De causerie werd dit jaar gehouden door prof. M. Sarot. De hoogleraar fundamentele theologie aan de ‘School of Catholic Theology’ in Tilburg besprak de vraag of het Tweede Vaticaanse concilie (1962- 1965), dat de kerk bij de tijd wilde brengen, een fiasco geworden is. Als reden voor de enorme impact die de secularisatie op de RK-Kerk in ons land had, voor de kaalslag en de polarisatie, noemde hij dat er in Nederland veel minder dan in andere landen een doorleefde katholieke spiritualiteit was. Daarnaast heerste er een gebrek aan (intellectuele) diepgang, was het slecht gesteld met het opleidingsniveau van de priesters. Bij een causerie horen altijd een paar anekdotes, zoals de door prof. Sarot verwoorde ervaring van roomskatholieken dat het Oranjehuis een hekel aan katholieken had, wat zou moeten verklaren waarom koningin Wilhelmina de gordijnen in de koninklijke trein sloot als ze door een katholiek gebied reed.

's Middags sprak prof.dr. J. Hoek over ‘Actuele ontwikkelingen in de Godsleer’, waarbij hij drie kernbeslissingen uit de Christelijke dogmatiek overwoog, namelijk 1. dat we consequent trinitarisch over God moeten spreken (waarmee afscheid genomen wordt van een Grieks-filosofisch godsbeeld); 2. dat we de eigenschappen van God doordenken vanuit Zijn toewending naar mensen; 3. dat we vanuit principiële bescheidenheid spreken en denken over God. Prof. Hoek merkte op dat binnen de Protestantse Kerk de noodzakelijke eenheid in het belijden over God helaas nog ver te zoeken is.

Nadat ds. J.A.W. Verhoeven ons op donderdagmorgen bepaalde bij Psalm 100 – ‘Dien de HEERE met blijdschap’ –, hield dr. M. Klaassen een lezing over de rechtvaardiging en de vereniging met Christus in de theologie van John Owen, de Engelse theoloog die 400 jaar geleden geboren werd en later door Spurgeon ‘prins der godgeleerden’ genoemd werd. Aan het begin van de 21e eeuw geldt het debat over de rechtvaardiging en het deelhebben aan Christus als een van de grootste ‘hot topics’ in de christelijke theologie, zo citeerde ds. Klaassen zijn eigen proefschrift. De predikant uit Arnemuiden liet zien dat de klassieke lezing van de apostel Paulus, waarin de rechtvaardiging in navolging van Luther en Calvijn als een verticaal gebeuren beschouwd wordt en die de relatie tussen God en mens bepaalt, een herwaardering ondergaat. De laatste lezing werd donderdagmiddag gehouden door prof. J.A.B. Jongeneel, die sprak over ‘Moslims liefhebben. De islam haten?’ Nadat hij overeenkomsten tussen de missionaire godsdiensten boeddhisme, christendom en islam verwoord had, zoomde hij uitgebreid in op onze relatie tot de islam. Omdat (naasten)liefde kenmerkend is voor het christendom, bepleitte hij het liefhebben van moslims, wat niet betekent het liefhebben van de islam als godsdienst en als politieke ideologie. Aan de drieslag uit 1 Korinthe 13 (geloof, hoop, liefde) dient missionair in de omgekeerde volgorde gestalte gegeven te worden: ‘Eerst het betonen van liefde, dan het bieden van hoop, dan het getuigen van het geloof in de Gekruisigde en Opgestane’. Met elkaar ontvingen we twee inhoudsvolle, gezegende dagen, waarin aan de pauzes bijna evenveel waarde gehecht werd als aan de lezingen. Zo gaan bezinning en ontmoeting samen op, hopelijk tot zegen voor het werk in de gemeenten. Voor 2017 is de contio vastgesteld op woensdag 4 en donderdag 5 januari, waarschijnlijk in het vernieuwde Hydepark.

PJV


Want, zegt Koopmans tegelijk, ‘de Heilige Geest is de Prediker door de mond van de menselijke prediker. Daaraan ontleent de kerkelijke verkondiging die geheel eigensoortige en onvergelijkbare autoriteit.’

En als ik nóg iets van Koopmans mag doorgeven (alleen maar als indringend citaat voor de kerk op weg naar 2025): ‘De dominees moeten zeggen wat de Kerk zegt, de Kerk moet zeggen wat de Schrift zegt, want de Schrift zegt wat God zegt.’

VERWACHTING

Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Laat de prediking de toon zetten in de gemeente. Verlaag daarom het aantal preekbeurten in de eigen gemeente niet. Laat de prediking het spoor wijzen, en de bron zijn van alle arbeid in de gemeente. Laat jeugdwerk, pastoraat, catechese en beleid uitwerking zijn van de prediking – anders ontstaat er frictie, vroeg of laat, waarbij de schuld nogal eens bij de prediking (en de prediker) gelegd wordt. En heb vooral verwachting van de sprekende God. Want zou Hij ons het bevel geven tot de prediking zonder daaraan Zijn belofte te verbinden?

De Hongaren vroegen naar het profetische gehalte van onze prediking. Omdat zij zelf ervaren dat de kerk ook in het ná-communistische tijdperk de stem van de profetie nodig heeft. Het materialisme grijpt ook daar om zich heen, en zij zien aan de Nederlandse kerk hoe makkelijk we ons te slapen geven in de armen van een comfortabel christendom.

Me dunkt: een indringende vraag. En een zeer terechte. Ook hier is de nood van de kerk de nood van de prediking, en de nood van de prediker. Heb door de kracht en de genade van de Heilige Geest de moed om anderen te willen winnen en uzelf te verliezen. Heb door de kracht en de genade van de Heilige Geest de moed om met ándere woorden te komen. Geen woorden die ménsen hadden kunnen bedenken, woorden die in het verlengde van (kerk) mensen liggen. Maar woorden die zó haaks zijn dat ze bevrijdend, bekerend, vernieuwend zijn. Woorden die zó vreemd zijn dat de Heere daarmee Zelf in het midden van Zijn gemeente verschijnt.

‘Nicht über Predigt-Not und leere Kirchen klagen, sondern klar und vollmächtig die Botschaft ausrichten! Nicht in immer neue Aktionsprogramme ausweichen, sondern das Wort Gottes verkünden.’ De kerkvader Chrysostomus geeft ons daarbij een troostvol beeld: de bron borrelt altijd door, ook als niemand eruit komt drinken. Van harte wens ik u Gods Geest en genade voor uw prediking in 2016.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 2016

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

PROFETISCHE PREDIKING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 2016

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's