Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BELEVING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BELEVING

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. G. van Meijeren is hoofd mobiliteitsbureau Predikanten & Kerkelijk Werkers van de Protestantse Kerk.

Over twee weken, op vrijdag 22 april, is ‘De Waarheidsvriend’ geheel gewijd aan het thema Liturgie.

Prof.dr. A.L.Th. de Bruijne, hoogleraar ethiek en spiritualiteit te Kampen (TUK), besprak onlangs in zijn maandelijkse column in het Nederlands Dagblad de groet in de kerkdienst.

NEDERLANDS DAGBLAD

Kerkdiensten binnen de gereformeerde traditie beginnen steevast met ‘votum en groet’. In de Christelijke Gereformeerde of Gereformeerde Bondsgemeenten waar ik af en toe kom, wordt daaraan niets toegevoegd. In mijn eigen vrijgemaakte wereld is dat vaak anders. Voorgangers putten zich uit om alle onderdelen van de liturgie omstandig met eigen woorden toe te lichten, bij voorkeur in jip-en-janneketaal. Ik heb dat zelf ook gedaan maar inmiddels vind ik dat je daarmee een uitleggerige en verstandelijke sfeer schept die de beweging van de liturgie en de gevoelsmatige beleving daarvan in de weg zit. Bovendien slaat zulke zelfbedachte creativiteit zomaar de plank mis. Volgens mij gebeurt dat ook bij votum en groet.

Ik weet niet zo zeker of dr. De Bruijne gelijk heeft met zijn waarneming dat uitleggerigheid voorbijgaat aan kerkdiensten binnen de kring van de Gereformeerde Bond. Het lijkt me wel belangrijk te vragen waar die behoefte aan toelichting van de onderdelen van de kerkdienst vandaan komt. Is het een verlangen naar laagdrempeligheid? Kan de gemeente de taal van de liturgie niet meer meevoelen? Hoe dan ook, in zijn column gaat dr. De Bruijne dieper in op de betekenis van de groet:

Het votum (‘onze hulp is in de Naam van de Heere’) leggen veel voorgangers uit als ‘je afhankelijkheid van de Heere betuigen’. En de groet (‘genade voor u en vrede van God de Vader en van de Heere Jezus Christus’) hoor ik steeds vaker ingeleid met de woorden: God groet u. Vooral deze laatste uitdrukking bezorgt me elke keer een ongemakkelijk gevoel. Groet God ons? Hoe weet die voorganger dat? Mag je dat als mens zomaar poneren om vervolgens zelf voor Gods mond te spelen? Waar vertelt de Bijbel ons dat God mensen groet? En groet God dan in de derde persoon (‘van God’)? Waarom niet gewoon: ‘Ik groet u’? (…)

Prof. De Bruijne stelt dat het niet gaat om een groet van God aan de gemeente maar om een onderlinge uitwisseling van groeten tussen gemeente en voorganger, zoals in de klassieke liturgie. Die uitwisseling past ook bij waar de groet in de liturgie vandaan komt. Waar ligt die oorsprong?

Die ligt in de beginwoorden van de apostolische brieven in het Nieuwe Testament. Het begin van Paulus' tweede brief aan de Korintiërs leverde de formulering voor de meest gebruikte groet in de kerkdienst. En Johannes’ Openbaring vormt een goede tweede. Wij zijn onwillekeurig geneigd om die groetwoorden aan het begin van zulke brieven zwaarder te laden dan ze bedoeld zijn. Zo'n brief is toch maar Gods woord, denken we dan, dus is de groet Gods groet. Maar was Paulus zich bewust dat hij de Bijbel aan het schrijven was toen hij zich tot de Korintiërs richtte? Hij schreef in eerste instantie gewoon een brief namens zichzelf als apostel. Zo groet hij de gemeente.

Of zoek ik nu spijkers op laag water? Ik denk het niet. Bezinning op deze groetpraktijk binnen de kerkdienst kan twee diepere belangen dienen. Nog altijd zien veel mensen de kerkdienst als een soort dialoog tussen God en de gemeente. Binnen dat model worden de onderdelen van de dienst verdeeld tussen God en ons. In de lezingen en het Woord spreekt God bijvoorbeeld, en in de gebeden en de liederen de gemeente. Dan wordt het votum een uiting van mensen en leg je God de groet in de mond. Het is beter om de hele kerkdienst te zien als een samenkomst van mensen. Maar zij komen samen in de naam van God. Door wat mensen samen doen heen, belooft God zelf aanwezig te zijn en met hen om te gaan.

Maar ? dat in de tweede plaats ? dat God in de onderdelen van de dienst aanwezig is, spreekt niet vanzelf. Je moet er nederig om smeken en Hij is vrij om daar op Zijn tijd en manier op te antwoorden. Zomaar verklaren ‘God groet u’ verraadt een te vanzelfsprekende benadering van Gods aanwezigheid in een kerkdienst. Daarmee zit je gemakkelijk echte ontvankelijkheid voor Hem in de weg. Met het gangbare ‘God groet u' respecteer je onvoldoende de vrijheid van God. Je poneert dat Hij aanwezig is en wacht niet bescheiden tot Hij komt.

Ik heb me afgevraagd of dr. De Bruijne gelijk heeft. Dat hij beducht is voor het vanzelfsprekende, is herkenbaar. Wij kunnen geen ontmoeting met God organiseren of afdwingen. Als Petrus tenten wil oprichten op de berg van de verheerlijking, wordt dat verlangen naar conservering de pas afgesneden. Als wij samenkomen, hopen wij op de aanwezigheid van de Levende en we bidden erom. Dr. O. Noordmans schreef: ‘Wij kunnen niet zeggen ? het zij met eerbied gezegd ? dat God ook naar de kerk gaat als wij er naar toe gaan.’

Toch is het de vraag of die uitleggerige dominees op dit punt niet gelijk hebben. In zijn brieven presenteert Paulus zich als iemand die namens Christus tot de gemeente spreekt en haar groet. Prof. M.J.G. van der Velden, die in 1994 zijn afscheidscollege wijdde aan de groet, benadrukte dat op college. In de groet bindt God zich aan de gemeente en komt Hij tot ons. ‘U moet de groeten van God hebben!’ Dàt is wat er gebeurt. Alles wat er verder volgt, klinkt vanuit dat veelbelovende begin.

OECUMENISCHE BEZINNING

Binnen de wereldkerk is de maaltijd des Heeren of de eucharistie een heet hangijzer. Dat heeft met achterliggende theologische opvattingen te maken. Wat doen wij als wij het avondmaal vieren? Om daarin verder te komen verscheen een speciaal nummer van Oecumenische Bezinning, een uitgave van de Raad van Kerken. Hierin staat de beleving van eucharistie en avondmaal centraal. Vertegenwoordigers van verschillende kerken en tradities (onder andere rooms-katholiek, gereformeerd vrijgemaakt, pinksterkerken) vertellen in een persoonlijke bijdrage wat het delen van brood en wijn voor hen betekent. Dr. L.J. Koffeman schetst welke ontwikkeling er te bespeuren is in de achterliggende jaren. Enkele fragmenten:

Er is in praktisch alle kerken intussen veel veranderd! Voor velen is de regelmatige maaltijdviering daardoor belangrijker geworden voor hun geloofsbeleving: de invoering van de volkstaal in de katholieke liturgie is een goed voorbeeld. Protestanten zeggen vaak dat de vieringen veel minder ‘zwaar’ en ‘beladen’ zijn geworden en dat het zo mooi is dat ook de kinderen mogen deelnemen. Velen ervaren rond en in de viering geen angst meer, maar oprechte blijdschap. Deelnemen is geen automatisme meer, en juist dat wordt vaak positief beleefd. De beleving van eucharistie en avondmaal lijkt in veel kerken gedurende de laatste decennia wat verschoven van een sterker accent op de relatie met God naar een sterker accent op de relatie met elkaar. Daarin herkennen we elkaar ook beter.

Of daardoor ook iets verloren dreigt te gaan? Voor dr. Koffeman hangt die verandering in ieder geval samen met onze belevingscultuur ‘die ons allen in meerdere of mindere mate stempelt’.

Je kunt zeggen: er is sprake van grote verschillen in beleving. Dat klopt, op verschillende manieren. Verschillen in beleving tussen toen en nu ? bij dezelfde gelovige. Verschillen in beleving tussen mensen die tot dezelfde geloofsgemeenschap behoren. Verschillen in elk geval ook in de verwoording van de beleving: we gebruiken daarvoor nu soms een geloofstaal, die voor anderen niet zomaar invoelbaar is. (…) Je kunt ook volhouden dat er sprake is van groeiende overeenstemming. Het opvallende daarbij is dat kerkgrenzen in dat opzicht minder van belang lijken te zijn geworden.

Deze uitgave wil het gesprek bevorderen. Met gelovigen uit andere kerken maar ook in je eigen gemeente. En niet te vergeten met jezelf: hoe belangrijk is voor mij het avondmaal? Wat beleef ik daaraan als mens van de 21e eeuw? Ik besluit met een passage uit de bijdrage van dr. A.J. Plaisier, scriba van onze kerk. Hij viert de maaltijd des Heeren graag in een kring:

Vandaag staan we in de kring. Het is alsof even de nieuwe wereld al is aangebroken. Toch is dat niet zo. De gave van brood en wijn is gave voor onderweg. Het heilig avondmaal vieren we in een wereld vol wrevel en onvolmaaktheid. De nieuwe wereld is er nog niet. Toch krijg ik er wel een voorsmaak van. Ik word verzekerd dat het niet fout afloopt. Ik geloof dat het zal aflopen met de bruiloft van het Lam. Daarom mag ik straks weer gaan, gezonden, met moed en kracht, in een onvolmaakte wereld, in de hoop op de voltooiing van alle dingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 2016

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

BELEVING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 2016

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's