GAVEN VAN DE GEEST

Hoe komt het dat de gaven van de Geest bij ons niet altijd de plek krijgen die zij verdienen vanuit de Schrift? Dat wij vragen erover niet altijd goed kunnen beantwoorden? Alsof de gaven van de Geest de specialiteit zouden zijn van evangelische en pinkstergemeenten…

Ds. P. Nobel is predikant van de hervormde gemeente te Monster.

In de gemeente van Korinthe is ruzie en verdeeldheid ontstaan. Dat heeft te maken met de manier van omgaan met de gaven van de Geest. Er is onderlinge competitie: ‘Mijn gave is pas een echte gave van de Geest. Jouw gave stelt niks voor, die is zo gewoon.’

Anderen kijken op tegen medebroeders en -zusters die meer gaven ontvangen hebben dan zij. Paulus waarschuwt de gemeente voor de verheerlijking van bepaalde gaven. Hij denkt daarbij in het bijzonder aan de gave van het spreken in tongen, waarop sommigen zich laten voorstaan. Tongentaal is het spreken in een al dan niet bestaande taal die degene die deze gave heeft, van zichzelf niet beheerst (zie ook 1 Kor.14:14).

Mensen zeiden dat wanneer je deze gave niet bezit, je de Heilige Geest niet hebt ontvangen. En zo maakten ze die gave tot een afgod en vielen terug in hun oude patroon van afgoderij (1 Kor.12:2,3).

GENADEGAVEN

Voor het woord ‘gave’ staat in het Grieks het woord charisma, dat is genadegave.

Gaven van de Geest zijn dus genadegaven, dat wil zeggen gaven die Gods kinderen ontvangen als een geschenk van God, uit pure genade.

Het zijn geen prestaties van ons om er zelf wat mee te worden. Ze zijn bedoeld tot eer van God en tot opbouw van de gemeente, zodat de gemeente van God werkelijk als een lichaam zal functioneren (vs.12vv).

God is dus de Gever van de gaven. Hoe verschillend ze ook zijn, de Gever is Een en Dezelfde, namelijk de drie-enige God. Heel mooi zien we dat in vers 4 tot en met vers 6, waar Paulus nog twee andere woorden gebruikt om de gaven te omschrijven: bedieningen – dienende taken, en werkingen – wonderen. Het is allemaal Gods werk.

IEDER LID

Nooit kunnen we zeggen: dit heb ik gedaan in mijn kracht. Nee, zegt vers 11, de Geest deelt aan ieder afzonderlijk uit zoals Hij wil. De een krijgt deze gave, de ander krijgt die gave, maar niemand wordt overgeslagen.

Tegelijk kan niemand zeggen dat hij alle gaven van de Geest bezit (zie ook vs.21). Wel mag ieder kind van God weten: de Heere heeft mij gaven gegeven en wil mij ook nieuwe gaven aanreiken. En dan gaat het bij de gaven van de Geest niet alleen om het bijzondere, het opzienbarende, zegt Paulus. We mogen juist ook denken aan de ambten: apostelen, profeten, leraars (vs.28) en aan allerlei vormen van hulpverlening. Het er willen en kunnen zijn voor die mensen in de gemeente die hulp nodig hebben, dat is net zo goed een gave van de Geest.

John Owen zegt dat ieder lid van de kerk een plaats, taak of ambt in de kerk heeft. En dat hij zo'n taak of ambt niet kan vervullen zonder een geestelijke gave.

VANDAAG

Wie zou daarom durven zeggen dat de gaven van de Geest vandaag de dag minder belangrijk zijn dan vroeger, in de tijd van de eerste christengemeenten? Zo van: Toen waren ze nodig om mensen te overtuigen van de waarheid van het Evangelie. Er was immers nog geen bijbelse canon, en die hebben we nu wel. Maar zou de Geest anno Domini 2016 niet heel diverse gaven kunnen schenken en uitdelen?

Wanneer we zeggen van niet, doen we de grootheid en macht van de Heilige Geest tekort. Nergens beperkt het Nieuwe Testament de geldigheid van de gaven van de Geest tot een bepaalde tijd.

De Geest is immers soeverein, Hij maakt uit wanneer en hoeveel Hij geeft.

VERWACHTING

Wat kunnen we er niet naar verlangen dat de Heilige Geest heel krachtig in de gemeente van God werkt, dat Hij mensen tot geloof brengt, dat Hij Zijn vrucht laat groeien en dat Hij Zijn gaven uitdeelt.

Aansprekend is dat Calvijn er rekening mee hield dat de Heere in bijzondere omstandigheden Zijn boodschap kan bevestigen door bijzondere gaven.

Dat kan ook in tijden van afval, geestelijke malaise en ontkerkelijking, waarin wij vandaag leven. Laten we veel verwachten van de Heere en van Zijn Geest. Want: nooit kan het geloof te veel verwachten…

Wat zou ooit Zijn macht beperken? Het heelal staat onder Zijn gebied!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen