Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOOPVOL UITZIEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOPVOL UITZIEN

Vreemdelingschap in vijfvoud [4, slot]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het woord vreemdelingschap roept bij ons in eerste instantie negatieve gevoelens op. Niemand is graag vreemdeling. Maar wie ook pelgrim is, is juist blij met zijn vreemdelingschap. Als zijn thuis hier was, zou voor zo iemand de gebrokenheid immers het eindstation zijn.

In het boek Prediker kunnen we lezen wat er dan van het leven overblijft. Voor wie er niets anders is dan wat onder de zon en onder de hemel is, rest slechts zinloosheid en de beste houding die dan in te nemen is, is pragmatisme.

Stel jezelf geen doelen, want de geschiedenis is een cirkelgang zonder perspectief (Pred.1). Kruip maar wat bij elkaar, want alleen is ook maar alleen (Pred.4). Wat het ene moment gebeurt of gedaan wordt, wordt het volgende weer teniet gedaan (Pred.5). Doe wat aan godsdienst, maar overdrijf niet, want van Gods doen en laten begrijp je toch niets (Pred.7). Geniet maar, want meer komt er niet (Pred.9). Doe aan risicospreiding door je brood te verdelen, want je weet nooit wat er gebeuren gaat (Pred.11). Geniet van de jeugd, want de ouderdom is één en al getob (Pred.12).

VERLANGEN

Het hele boek Prediker is met zijn nadruk op de armoede van het pragmatisme van onder de hemel één grote oproep om boven de hemel en de zon te kijken en te zien dat er meer is dan dit ‘onderzonse’. Dan ontwaakt de vreemdeling in ons die beseft dat er een oordeel komt (Pred.12:14) en dat dan zal blijken of wij ons verzoend hebben met wat onder de zon is, of dat wij ons uitstrekken naar wat boven de zon is.

De bedruktheid van het pragmatisme wordt doorbroken door de ware vreugde van het verlangen naar een werkelijkheid die boven dit bestaan uitgaat. Het is niet aantrekkelijk om hier je vaderland te hebben. Je kunt er wel proberen het beste van te maken, en Prediker put zich uit om te laten zien hoe je dat nog kunt proberen, maar de echte vreugde en het ware genieten is niet hier. Die is in dat betere vaderland dat we verwachten mogen.

LOFZANG

Als Paulus in Filippenzen 4:4 de gelovigen oproept tot voortdurende vreugde, doet hij dat vlak nadat hij eerst geschreven heeft over het feit dat zij hun burgerschap in de hemelen hebben. Vreugde en vreemdelingschap worden hier nauw met elkaar verbonden. Dat komt omdat we weten eenmaal thuis te komen, daar waar ons burgerschap is. Het is die vreugde die van ons uit mag stralen en zo de beste aanbeveling is voor het christelijk geloof. Stefan Paas beschrijft hoe wij als vreemdelingen onbekommerd de lofzang mogen zingen. We doen dat niet allereerst met het doel daarmee een ander te overtuigen, maar omdat het niet anders kan of die doxologie ‘barst’ naar buiten.

Ik meen echter dat het niet volstaat dat wij, zoals Paas ook beweert, als priesters in plaats van de niet-gelovige anderen bidden en offeren. Het is en blijft noodzakelijk dat die ander zich laat aansteken door onze vreugde om ook zelf vreemdeling (en priester) te worden en de lof aan God persoonlijk te brengen.

HOPEND

In de Bijbel lezen we hoe Abraham zijn vaderland verliet om te gaan naar het land dat God hem beloofde. We zouden verwachten dat hij dat als zijn nieuwe vaderland zou beschouwen. Het opmerkelijke is dat hij zich ook in Kanaän nog als een vreemdeling beschouwt.

De schrijver van de Hebreeënbrief laat zien dat hij ook in dat beloofde land hoopte op en uitzag naar een beter vaderland (Hebr.11:10). Kanaän is voor hem dus een soort tussenstation. Het is een plaats waar hij al iets mag zien van het uiteindelijke vaderland. Het is een soort onderpand van wat nog moet komen. Zo is het ook voor een christen. Hij is al wel gekomen waar de Heilige Geest hem als onderpand gegeven is. Maar hij is nog niet in het definitieve vaderland.

THUIS

In zekere zin is de kerk een soort Kanaän waar we samen de voorsmaak van ons echte vaderland mogen ervaren. We zijn hier in verwachting van de dag waarop Christus de Zijnen thuis zal halen. Op die dag is onze hoop gericht. Vaak gebruiken we de uitdrukking ‘thuis halen’ wanneer een broeder of zuster overleden is. We noemen dan de hemel het ‘thuis’. Toch is het dat alleen in voorlopige zin. Onze eindbestemming ligt daar net zo min als onze oorsprong. Wij hebben er immers geen lichaam en dat is niet naar Gods oorspronkelijke bedoeling met ons. Bovendien lezen we dat de Heere in de hemel woont en de aarde aan de mensenkinderen heeft gegeven. Dat zal straks in volmaaktheid opnieuw gelden. Wij verwachten nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. Onze plaats zal opnieuw op de aarde zijn, in het nieuwe Jeruzalem dat op die aarde zal neerdalen.

Het is opmerkelijk dat er niet een nieuwe hof van Eden neerdaalt op de nieuwe aarde. Het is een stad. Maar niet een stad waarin de techniek ten koste gaat van de natuur. In deze stad groeien de bomen onbekommerd tussen de gouden straattegels door.

NIEUWE ROEPING

Hoewel we voorzichtig moeten zijn om niet te veel te willen ontlenen aan de beelden die in het boek Openbaring worden gebruikt, zit er in het beeld van de stad wel dat van een nieuwe roeping tot bouwen en bewaren. Als wij dan opnieuw geroepen worden tot cultuurarbeid, zal dat een totaal ander karakter hebben dan onze huidige arbeid. Daar hoeft geen gevolg van de zonde meer met technische middelen bestreden te worden. Alles kan weer volledig gericht zijn op het positieve, met als doel de eer van onze God.

Wij kunnen ons daar net zo min een voorstelling van maken als van de arbeid die Adam in het paradijs had mogen verrichten als hij gehoorzaam gebleven was. Als straks alle vreemdelingen thuisgekomen zijn, ziel en lichaam, als volledig mens, dan mogen we heel dat mens-zijn inzetten tot Gods eer. Met onze stem zullen we God loven, maar ook ons verstand en onze handen zullen Hem dan dienen, in volmaaktheid.

HEERLIJKE TOEKOMST

Daarheen zijn de gelovigen op weg, hier zijn we nog vreemdelingen maar we zijn ook pelgrims. Of zoals de bekende prediker en theoloog Jonathan Edwards in een preek over Hebreeën 11:13b-14 het zo prachtig verwoordde: ‘In deze wereld hebben we slechts een heel onvolmaakte vereniging met God, een heel onvolmaakte kennis van Hem te midden van veel duisternis. We zijn maar heel onvolkomen gelijkvormig aan God. Het is allemaal vermengd met een overvloed aan vervreemding. We kunnen God hier dienen en verheerlijken, maar op een heel onvolmaakte manier. Onze dienst is vermengd met zonde, en dat onteert God.’

En dan over de heerlijke toekomst: ‘We zullen onszelf daar geheel geven voor God. Onze harten zullen zuivere en heilige offers zijn, aangeboden in een vlam van goddelijke liefde. God is het hoogste goed van een redelijk schepsel. Het genieten van Hem is het enige geluk waarmee onze ziel verzadigd kan worden. (…) Het past ons dat we de zoektocht naar ons hoogste doel en echte goed maken tot het hele werk van ons leven. (…) Burgerlijke, kerkelijke, familiaire en persoonlijke aangelegenheden zijn door de Maker en Uitdeler van alle dingen bedoeld en bestemd om ondergeschikt te zijn aan een toekomstige wereld. Daarom moeten we ze daaraan ook ondergeschikt maken.’

Dat is kernachtig samengevat de praktische betekenis van vreemdelingschap en pelgrimschap voor ons leven in deze wereld en ons heenleven naar de toekomende.

Dr. M.J. de Vries uit Papendrecht is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Technische Universiteit in Delft en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.


VIJF KENMERKEN

Christenen zijn:
1. geboren vreemdelingen
2. treurende vreemdelingen
3. verantwoordelijke vreemdelingen
4. lovende vreemdelingen
5. hopende vreemdelingen


GESPREKSVRAGEN, OOK VOOR BEZINNING IN DE KERKENRADEN

1. Hoe beleven we persoonlijk het vreemdelingschap?

2. Vreemdelingschap en ascese zijn veelal met elkaar verbonden geweest. Hoe kunnen we daar anno 2016 vorm aan geven?

3. Is het vreemdelingschap van een christen van betekenis in onze houding naar vluchtelingen toe? Op welke manier heeft dit concrete consequenties voor de christelijke gemeente en voor de gelovige persoonlijk?

4. Ervaart u een spanning tussen enerzijds verantwoordelijkheid te zijn voor deze wereld en anderzijds het vreemdelingschap? Hoe geven we daar in de praktijk gestalte aan? Hoe kunnen we elkaar helpen om met deze spanning om te gaan?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 2016

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

HOOPVOL UITZIEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 2016

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's