Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRIJMOEDIGHEID NODIG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRIJMOEDIGHEID NODIG

Universiteit moet vrijplaats voor debat zijn

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sinds de stichting van de Universiteit van Bologna in 1088 zijn universiteiten de plaatsen bij uitstek waar wetenschappers en studenten in alle vrijheid het gesprek voeren over de meest uiteenlopende zaken. Voor studenten is deelname hieraan een wezenlijk onderdeel van hun academische vorming.

Die gesprekken waren soms zo theoretisch van aard dat het verband met de praktische werkelijkheid voor menigeen zoekraakte. Dit heeft ons weliswaar de uitdrukking ‘academische discussie’ opgeleverd, maar het laat onverlet dat universiteiten de eeuwen door veel invloed op de ontwikkelingen in de samenleving hebben gehad. Voor studenten is deelname aan deze gesprekken een wezenlijk onderdeel van hun academische vorming en een actieve participatie in de academische gemeenschap is daartoe geboden. Gelet op de grote betekenis voor de vorming van de student mag van iedere universiteit verwacht worden dat ze deze gesprekken op alle mogelijke manieren stimuleert. Dat geldt niet alleen in de collegezaal, maar bijvoorbeeld ook in het verband van studentenverenigingen. Vanuit de student bezien is een universitaire studie zonder een actief lidmaatschap van een studentenvereniging daarom bij voorbaat gemankeerd.

LEVENSOVERTUIGING

Het academische debat binnen een universiteit beperkt zich natuurlijk niet tot puur wetenschappelijke discussies. Het strekt zich desgewenst uit over alle aspecten van het maatschappelijke leven. Daarbij kon van oudsher zonder enig bezwaar de levensovertuiging in de discussie worden ingebracht, mits men maar bereid was deze ook aan bevraging door anderen bloot te stellen en de persoonlijke vooronderstellingen te expliciteren.

De berichten echter die ons de laatste tijd vanuit verschillende universiteiten bereiken, lijken met dit goede academisch principe op gespannen voet te staan. Kennelijk heeft her en der binnen de Nederlandse academische wereld de overtuiging postgevat dat het gesprek binnen de universiteit zich tot puur wetenschappelijke ‘feiten’ dient te beperken. Van deelnemers aan het academische debat wordt kennelijk verwacht dat ze daarbij hun persoonlijke levensovertuiging thuislaten of ten minste op non-actief zetten.

KRAMPACHTIG

Zo was aan de Universiteit van Wageningen in 2014 de vraag aan de orde of een promovendus in het traditionele dankwoord in zijn proefschrift de naam van God zou mogen noemen. Aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) is de lokale studentenvereniging Ichthus in gesprek met het College van Bestuur, omdat ze van universitaire steun zou worden uitgesloten. De TU/e was recentelijk namelijk tot het inzicht gekomen dat ze als seculiere universiteit geen ‘religieuze’ verenigingen moet willen subsidiëren. In Utrecht deed de plaatselijke JOVD een duit in de academische zak door te protesteren tegen stilteruimtes voor meditatie en gebed aan de Utrechtse universiteit.

Het zijn stuk voor stuk uitingen van een (vooral bestuurlijke) krampachtigheid, die in feite de universiteit in een van zijn meest wezenlijke bestaansgronden aantast: vrijplaats te zijn voor gedachtevorming en debat.

Met de ontkoppeling van levensbeschouwing en wetenschapsbeoefening wordt het menselijk denken op een onnatuurlijke en krampachtige manier gecompartimenteerd en de universiteit in de kern van haar bestaan geraakt.

ACHTERBAN

In Nederland kennen we verschillende soorten algemene universiteiten: staatsuniversiteiten die zijn gesticht door de Nederlandse overheid en drie bijzondere universiteiten: de Vrije Universiteit te Amsterdam, Tilburg University en de Radboud Universiteit te Nijmegen.

Deze laatste drie zijn elk op particulier initiatief tot stand gekomen aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Deze universiteiten zijn voortgekomen uit de behoefte van protestanten of katholieken om voor hun achterban een eigen universiteit te stichten met een nadrukkelijker inbedding van de wetenschapsbeoefening in de eigen christelijke traditie.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de instroom bij deze universiteiten (zowel qua wetenschappelijk personeel als studenten) in de aanvangsfase exclusief uit de betreffende achterban afkomstig was. Met het slinken van de omvang van die achterban stonden deze instellingen voor het dilemma om de confessionaliteit als exclusieve ‘branding’ te handhaven en daarmee de instroom wezenlijk te zien teruglopen, dan wel de universiteit ook open te stellen voor andersdenkenden. De drie algemene confessionele Nederlandse universiteiten hebben geleidelijk alle drie voor de laatste optie gekozen. Daarbij mag overigens wel worden aangetekend dat deze universiteiten ook anno 2016 hun afkomst niet volledig verloochenen, omdat juist zij veel ruimte blijven bieden aan het gesprek over geloof en wetenschap.

STATUTEN

Recent besloot de Vrije Universiteit om de expliciete verwijzing naar het Evangelie van Jezus Christus als inspirerend uitgangspunt van al haar handelen uit haar statuten te schrappen. Dit vormt een weliswaar schrijnend maar ook logisch sluitstuk van de secularisering van de algemene confessionele universiteiten.

De laatste decennia functioneerde deze verwijzing immers niet meer in die zin dat wetenschappers en studenten erop werden aangesproken. Met zijn hartenkreet dat deze verandering van de statutaire grondslag niet minder is ‘dan een schandalig blijk van gebrek aan historisch bewustzijn en onvermogen om te gaan met het erfgoed van religieuze overtuigingen in tijden van religiestress’ (zie ook ‘VU schrapt naam Jezus’ in nr. 24) bevestigt VU-hoogleraar dr. B.J. Lietaert Peerbolte, wellicht onbedoeld, dat het hier om geschiedenis gaat.

Handhaving van de betreffende passage in de VU-statuten, louter op basis van historische gronden, zonder dat er enige consequentie voor het dagelijks handelen aan wordt verbonden, is ten diepste een vorm van misbruik van de naam des Heeren.

SECULIERE OMGEVING

Er staan inmiddels weer 47.000 nieuwe vwo-leerlingen klaar om hun plaats in te nemen in de collegebanken van de Nederlandse universiteiten. Onder hen bevinden zich ook honderden jongeren van reformatorische huize. Wat kunnen zij van hun studietijd verwachten en wat gaan ze ervan maken? Aan welke Nederlandse universiteit zij zich ook laten inschrijven, duidelijk is dat de veelal vertrouwde en beschermende omgeving van het christelijk voortgezet onderwijs op de Nederlandse universiteiten niet langer gegarandeerd is. Reformatorische jongeren zullen er anno 2016 van uit moeten gaan dat ze met het betreden van de universiteit in een seculiere omgeving terechtkomen. Het is te hopen dat ze vanuit het gezin waarin ze opgroeiden, de kerk waarin ze hun geestelijke vorming ontvingen en de school waar ze hun vooropleiding genoten daarop goed voorbereid zijn. Aan de Nederlandse universiteiten is geloof geen vanzelfsprekend thema meer en wordt de verbinding tussen geloof en wetenschap in toenemende mate als problematisch ervaren.

AANSTAANDE PREDIKANTEN

Soms bekruipt mij het gevoel dat onze predikanten, hoewel ze zelf een academische opleiding hebben genoten, zich van deze ontwikkeling maar matig bewust zijn. Als voorzitter van de Raad van Toezicht van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) ontving ik enkele jaren geleden een delegatie van predikanten behorend tot de Gereformeerde Bond. Sommigen van hun catechisanten die theologie studeerden aan de PThU, hadden zich bij hen beklaagd dat ze zich binnen de PThU niet op hun gemak voelden, omdat medestudenten en docenten hen regelmatig op hun orthodoxe standpunt bekritiseerden, aanvielen en zelfs beschimpten. Of ik als voorzitter van de Raad van Toezicht niet voor meer comfort voor deze studenten binnen de PThU zou kunnen zorgen? Hoewel ook ik van mening ben dat beschimping geen pas geeft, heb ik toch aangegeven dat we het aanstaande predikanten van de Gereformeerde Bond ook niet al te gemakkelijk moeten maken. Hoe zouden aankomende predikanten, die zelf niet bij machte zijn ten overstaan van medechristenen hun overtuiging uit te dragen en te verdedigen, straks hun catechisanten kunnen toerusten, die in een volstrekt seculiere studie- of werkomgeving hun weg zullen moeten zien te vinden, waarbij beschimping overigens bepaald niet uit te sluiten valt?

VRIJMOEDIGHEID

Het schrappen van de naam van Jezus Christus uit de statuten van de VU bevestigt dat de secularisatie van de Nederlandse samenleving ook de van oorsprong algemene confessionele universiteiten niet voorbij is gegaan. God is niet vanzelfsprekend meer aanwezig in de Nederlandse samenleving en ook niet in de academische denk- en leefwereld.

Dat betekent niet dat de naam van God in universitaire kringen niet langer wordt vernomen. Het zijn echter niet meer de statuten, de symbolen en de academische tradities die daarvoor garant staan. Het zullen de christelijke wetenschappers en studenten zelf moeten zijn die deze Naam in de academische discussie laten opklinken.

Ik hoop van harte dat ook onze jongeren die gereed staan om van Groningen tot Maastricht en van Leiden tot Nijmegen tot de academische gemeenschap toe te treden hiertoe vrijmoedigheid zullen ontvangen.

Dr. F.A. van der Duijn Schouten uit Ridderkerk is emeritus hoogleraar Operations Research en was tot 1 september 2015 rector magnificus van de Vrije Universiteit in Amsterdam.


CHRISTEN-ZIJN IN EEN ACADEMISCHE CONTEXT

‘Hoe ik in de wetenschappelijke omgeving waarin ik werk, mijn christen-zijn inbreng? Allereerst door er gewoon te zijn als christen. Jezus zegt: ‘Wie u ontvangt, ontvangt Mij.’ (Matt.10:40) Als we in Christus zijn, wordt er iets zichtbaar van Wie Christus is. Ik vind dat een ontspannende gedachte. Tegelijk blijft het een spannende vraag of en hoe we dat zichtbaar kunnen maken. De basis is dat dit moet blijken uit de manier waarop we studenten en collega's liefhebben en dienen naar het voorbeeld van Jezus.
Ik probeer studenten in colleges uit te dagen niet alleen na te denken over de kracht, maar ook over de grenzen van wetenschap. Ik nodig weleens studenten thuis uit om mee te eten. Vooral buitenlandse studenten vinden het geweldig een kerstdiner bij een docent thuis mee te maken. Dat zijn geweldige gelegenheden om door te praten over de belangrijke dingen van het leven.

In Delft is er Crux, een netwerk van christelijke docenten. Hierin bespreken christelijke wetenschappers soms thema's die raken aan geloof en wetenschap. Voor velen betekent dit een bemoediging meer open te zijn over ons geloof. Verder zijn er gebedsgroepen die bidden voor het welzijn van de universiteit (Jer.29).’

HENK POLINDER

Dr.ir. Henk Polinder is docent aan de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica van de TU Delft.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 2016

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

VRIJMOEDIGHEID NODIG

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 2016

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's