IGNATIUS, DE MARTELAAR
Apostolische Vaders [4, slot]
Ignatius werd als christen gearresteerd, zijn vergrijp was dat hij Christus beleed. Op bevel van keizer Trajanus werd hij daarom van Syrië naar Rome overgebracht. In het Colosseum in Rome is hij uiteindelijk voor de leeuwen gegooid.
Ignatius van Antiochië werd geboren tussen 35 en 50 na Christus en stierf tussen 110 en 117 in Rome de marteldood. Over zijn leven is weinig meer bekend dan dat hij bisschop van Antiochië was.
Tijdens zijn laatste reis schreef hij verschillende brieven aan christengemeenten in Klein-Azië.
EEN REIS MET EEN MISSIE
Eusebius van Caesarea vermeldt deze reis van Ignatius in zijn kerkgeschiedenis. Tijdens deze reis krijgt Ignatius bezoek van afgevaardigden uit verschillende christelijke gemeenten. In Smyrna ontmoet hij bijvoorbeeld Polycarpus en krijgt hij bezoek van medebroeders uit de gemeente van Efeze. Het gezelschap uit Efeze bestaat uit Onesimus (de bisschop van Efeze), een diaken en nog drie andere gemeenteleden. Ondertussen is de reis niet gemakkelijk. Ignatius schrijft erover: ‘Van Syrië tot Rome strijd ik tegen de wilde dieren, bij dag en bij nacht, gebonden als ik ben aan tien luipaarden, ik bedoel aan een afdeling soldaten, die – zelfs als ik hen weldoe – steeds woester tegen mij [beginnen] op te treden. Hun onrechtvaardigheden zijn voor mij evenwel een les…’ Opvallend is de positieve manier waarop Ignatius zich over zijn medebroeders in Christus uitlaat. Ze worden tegelijk opgewekt hun bisschop van harte lief te hebben. Ondanks de moeilijke omstandigheden van de reis verliest Ignatius zijn medebroeders en -zusters niet uit het oog.
‘Gedenk in uw gebed de kerk van Syrië, die nu in mijn plaats God tot herder heeft’
EENSGEZINDHEID
Over de gemeenteleden van de kerk in Efeze en hun bisschop Onesimus zegt Ignatius: ‘Heel uw grote menigte heb ik in Gods naam ontvangen in de persoon van Onesimus, wiens liefde onbeschrijfelijk is en die in het vlees uw bisschop is. Bij Jezus Christus smeek ik u allen hem te beminnen en aan hem gelijkvormig te worden. Geloofd zij Hij, Die zo genadig is, dat Hij aan u, die dit ook verdient, zo'n bisschop geschonken heeft.’
In dezelfde brief aan de gemeenteleden van Efeze schrijft hij: ‘Als ik dus gedurende korte tijd met uw bisschop een zo innige omgang heb gehad, die niet menselijk, maar geestelijk was, hoezeer prijs ik u dan gelukkig, die zo met hem verbonden bent als de Kerk dit is met Jezus Christus en Jezus Christus dit is met de Vader, opdat alles in eenheid op een heerlijke manier met elkaar mag samenklinken.’ Bij dit laatste heeft Ignatius een citer in gedachten.
Hij ziet de snaren van dit instrument als beeld van de priesters in de gemeente: ‘Daarom past het u de mening te volgen van uw bisschop, gelijk u ook doet. Immers, uw eerbiedwaardig en God welgevallige priestercollege past zich bij de bisschop aan als de snaren bij de citer [op elkaar afgestemd zijn]. Daardoor wordt Jezus Christus door uw eensgezindheid en welluidende liefde [als het ware] bezongen.’
BRIEF AAN DE GEMEENTE VAN EFEZE
Een indrukwekkend gedeelte, dat op de eindtijd ziet, is te vinden in de brief aan de gemeente te Efeze: ‘Dit zijn de laatste tijden. Laat ons in het vervolg beschaamd staan en diep ontzag hebben voor Gods lankmoedigheid, opdat deze ons niet tot een oordeel zal strekken. We moeten óf vrezen voor de toekomende toorn, óf de huidige genade [van God] beminnen, één van twee. Om waarlijk te leven is er niets anders nodig dan om in Christus Jezus te worden bevonden. Niets moet u behagen buiten Hem, in Wie ik mijn boeien draag, mijn geestelijke parels, waarin ik hoop te verrijzen op uw gebed, waarin u mij steeds indachtig moet zijn, opdat ik mag delen in het erfdeel van de christenen in Efeze, die door de macht van Jezus Christus altijd met de apostelen instemden.’
BRIEF AAN DE GEMEENTE VAN FILADELFIA
Rijk van inhoud is het begin van deze brief: ‘Ignatius, ook Theophorus genoemd, aan de kerk van God de Vader en van de Heere Jezus Christus, in Filadelfia in Azië, die erbarmen gevonden heeft en zich versterkt heeft in haar vereniging met God, die zich onophoudelijk verheugt in het lijden van onze Heer, die door Zijn ontferming geheel en al overtuigd is van Zijn opstanding, die ik begroet in het bloed van Jezus Christus, want zij is mijn nimmer eindigende en voortdurende blijdschap, vooral wanneer zij één is met haar bisschop en met de priesters die hem omringen, en met de diakenen die naar de wil van Jezus Christus gekozen zijn, welke Hij overeenkomstig zijn eigen plan gesterkt heeft in standvastigheid, door Zijn Heilige Geest.’
Krachtig is de oproep om de herder en leraar te volgen: ‘Vlucht dus, daar u kinderen van het licht van de waarheid bent, voor de verdeeldheid en de slechte leringen; maar volgt als schapen uw herder, waar hij zich ook bevindt. Vele wolven, die zich door een kwaadaardige vriendelijkheid geloofwaardig willen maken, sleuren immers degenen weg die de wedloop van God lopen. Maar zij zullen geen kans maken bij deze eenheid van u.’
Liefdevol is het verzoek om hem in het gebed te gedenken, gevolgd door een oproep om de profeten te beminnen: ‘Mijn broeders, ik stroom over van liefde voor u, en vol vreugde klem ik mij aan u vast. Maar niet ik, doch Jezus Christus, in Wie ik geboeid ben, maar nu vrees ik nog meer, daar ik nog niet volmaakt ben. Uw gebed zal me echter volmaken in God, opdat ik mijn erfdeel, dat mij in ontferming is toebedeeld, mag ontvangen, terwijl ik mijn toevlucht neem tot het Evangelie als tot het lichaam van Jezus en tot de apostelen, als tot het priestercollege van de kerk. Laat ons ook de profeten beminnen, omdat ook zij met het oog op het Evangelie, geprofeteerd, op Hem hebben gehoopt, Hem hebben verwacht en door hun geloof in Hem gered zijn, daar zij in de eenheid van Jezus Christus waren, heiligen, die onze liefde en bewondering verdienen, van wie Jezus Christus zelf getuigenis afgelegd heeft, die hen ook heeft ingeschakeld in het evangelie van onze gemeenschappelijke verwachting.’
Krachtig is de oproep om de herder en leraar te volgen
BRIEF AAN DE GEMEENTE VAN SMYRNA
Als er één brief is die de brieven in het Nieuwe Testament qua stijl en inhoud heel dicht benadert, dan is het de brief van Ignatius aan de gemeente van Smyrna. Het gaat binnen het bestek van dit artikel te ver om de hele brief te citeren, hoewel de inhoud dit zou rechtvaardigen. We beperken ons tot het prachtige begin van deze brief. Na de proloog zegt Ignatius: ‘Ik verheerlijk Jezus Christus, onze God, die u op een zo goede manier onderwezen heeft; want ik heb bemerkt dat u volmaakt bent in een onwankelbaar geloof, naar lichaam en ziel als het ware vastgenageld aan het kruis van onze Heere Jezus Christus en door het bloed van Christus versterkt in liefde, vervuld van vast geloof in onze Heer, Die waarlijk uit het geslacht van David is naar het vlees, maar Die de Zoon van God is volgens de wil en de macht van God, Die waarlijk geboren is uit een maagd, gedoopt is door Johannes, opdat door Hem alle gerechtigheid vervuld zou worden.’
BRIEF AAN DE GEMEENTE VAN ROME
In de brief aan de Romeinen lezen we over de levende hoop die Ignatius had, een hoop die hij niet verloor tot aan zijn dood: ‘Niet als Petrus en Paulus geef ik U mijn bevelen, zij waren apostelen, ik een veroordeelde; zij waren vrij; ik ben tot nu toe slaaf. Maar als ik geleden heb, zal ik de vrijgelatene worden van Jezus Christus, en in Hem zal ik als een vrij iemand verrijzen. Als een gebondene leer ik nu niets meer te begeren.’
Bijzonder treffend is ook het verzoek dat Ignatius doet aan de gemeente van Rome om voorbede voor de gemeente van Syrië te doen die hij node verlaten heeft: ‘Gedenkt in uw gebed de kerk van Syrië, die nu in mijn plaats God tot herder heeft. Alleen Jezus Christus zal het toezicht over haar houden, en ook uw liefde. Ik ben beschaamd mij onder de Zijnen te tellen, ik ben het immers niet waardig, daar ik de allergeringste hunner ben en een ontijdig geborene (1 Kor.15:8,9). Maar als ik God win, heb ik Zijn erbarmen ontmoet, waardoor ik iemand mag zijn.’
Hier beluisteren we een bisschop die op weg is naar zijn veroordeling, die er zeker van is ‘niets te zijn’, maar tegelijk in Christus meer dan een overwinnaar zal blijken te zijn. Hij leefde van de genade van de Heere Jezus Christus en van God de Vader en had Hem innig lief. Daarmee was hij een onvergetelijk voorbeeld voor andere gelovigen.
Dr. M.A. van Willigen uit Apeldoorn is classicus en filoloog en als senior-researcher verbonden aan het Centrum voor Patristisch Onderzoek en oprichter van de Stichting Bijbeluitleg Vroege Kerk.
BRIEVEN AAN GEMEENTEN IN KLEIN-AZIË
Van de brieven die Ignatius tijdens zijn reis aan verschillende christengemeenten in Klein-Azië schreef, zijn er zeven bewaard gebleven. Ze vormen een rijke bron aan informatie over de vroegchristelijke verwerking van de boodschap van het Evangelie. De brieven zijn vol troost voor de leden van de gemeente waaraan ze gericht zijn en laten het geloof van Ignatius heel duidelijk zien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 2016
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 2016
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's