Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN EMERITUS UITGEDIEND?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN EMERITUS UITGEDIEND?

Protestantse Kerk gaat pool van oudere predikanten vormen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Protestantse Kerk in Nederland telt zon 1800 predikanten die hun emeritaat bereikt hebben. Ze zijn uitgediend. Maar wat ís uitgediend in het Koninkrijk van God? De kerk doet opnieuw een beroep op hen.

De Heere Jezus is voor Zijn dienstknechten een goede Meester. Al weet Paulus van inspanning, moeite, gevaar in de woestijn en op zee, al draagt hij de littekens van de Heere in zijn lichaam, hij zal als ‘gevangene van Jezus Christus’ ook belijden dat ‘Mijn juk zacht is en Mijn last licht.’ In zijn ambtelijke dienst ervaart elke dienstknecht niet meer dan de Meester te zijn, een Meester die Zichzelf ontledigd heeft en de gestalte van een slaaf aannam.

Ooit waren de gelovigen slaaf van de zónde. Voor elk kind van God is waar wat Paulus in Galaten 4 schrijft, namelijk dat de Zoon hem of haar vrijgekocht heeft. ‘Dus nu bent u geen slaaf meer, maar een zoon.’ In Jesaja 51 vinden we een prachtige uitdrukking, de ‘vrijgekochten des Heeren’. Wie slaaf van Christus geworden is, staat en leeft in de vrijheid. Waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid.


Wie geroepen is tot het predikambt, die is iets goeds overkomen


BEWAARD WORDEN

Geroepen tot de dienst van het Woord, het is daarom een bijzonder voorrecht. Al ontmoet je weerstand tegen het Evangelie van genade alleen, al betekent roeping en verkiezing door God tegelijk het dragen van een last – wie geroepen is tot het predikambt, die is iets goeds overkomen.

In de dienst van het Evangelie moet elke predikant bewaard worden. Immers, de duivel besteedt als strateeg het meeste werk aan degenen die God oprecht en intensief dienen. Petrus had een moment in zijn ambtelijke dienst dat hij om mensen te behagen (Gal. 2) niet overeenkomstig de waarheid van het Evangelie wandelde. Eerder, in een zwak moment, verloochende hij zijn Heiland zelfs, waarna Jezus hem liefdevol in de ogen keek. Demas kreeg zelfs de tegenwoordige wereld lief. Ook vandaag zijn er velen die de last van het ambt niet dragen konden, die niet bleven bij de leer van Christus of van wie de levenswandel niet waardig aan het Evangelie was.

DE GOEDE STRIJD

Daarom zal elke emeritus predikant die ‘ongeschonden’ de ambtelijke eindstreep behaalt, beseffen dat het bijzondere genade is om in de dienst van het Evangelie bewaard te zijn, te midden van wat speelt in de gemeente, in de kerk, in de samenleving, niet het minst te midden van wat leeft in het eigen hart.

Om die reden gaat er een wereld schuil achter de tekstkeuze die een dominee maakt bij zijn 25- of veertigjarig predikantschap, zoals dit woord uit Handelingen 26: ‘Door de hulp die ik van God verkregen heb, sta ik tot op deze dag als een getuige tegenover groot en klein, en zeg ik niets anders dan wat de Profeten en Mozes gezegd hebben dat er gebeuren zou.’ Om die reden gaat er een wereld achter schuil als een ‘grijsaard in de dienst aan God’ een jongere broeder laat weten: ‘Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden.’ Bij Paulus is dit geen vanzelfsprekende conclusie als hij nadenkt over zijn levenseinde.

NUMERI 8

Overigens ontlenen we het feit van het emeritaat – en van de pensionering van werknemers in de samenleving – niet aan de Bijbel. De enige aanwijzing geeft Numeri 8, waar Mozes ten aanzien van de Levieten doorgeeft wat de HEERE sprak: ‘Iemand vanaf vijftig jaar oud zal van de dienst ontheven zijn en zal niet meer hoeven te dienen.’ Wat we uit dit bijbelwoord leren kunnen, is dat de Heere zorg voor Zijn knechten heeft. Nuchtere afspraken in de kerk mogen in het verlengde daarvan staan, ook al weten we dat de keuze voor de emeritaatsleeftijd een willekeurig element houdt: 62 jaar, 65 jaar, 67 jaar?

VERWERKEN

Onze emeritus predikanten zijn een zegen voor de kerk, als ze op de goede wijze hun plaats innemen. Dat laatste voorbehoud spreekt vanzelf. Van iemand die buiten de actieve dienst komt te staan, vraagt het zeker wat om nuchter en geestelijk de nieuwe levensomstandigheden te aanvaarden. Centraal daarbij is op welke wijze jarenlange en intensieve ambtelijke arbeid verwerkt is. Wat zie je, kijkend naar de gemeenten die je mocht dienen? En wat houd je zelf over dan het woordje ‘genade’?

Je kunt zo lang onder spanning ‘gepresteerd’ moeten hebben, je kunt zo veel aangrijpende pastorale situaties meegemaakt hebben, bij zo veel sterfbedden van oudere maar ook jongere mensen gestaan hebben dat er tijd nodig is om het leven als predikant te verwerken, voor Gods aangezicht. Elke dienaar zal op eigen wijze in het spoor van David belijden:
Gij weet mijn weg, en hoe mijn wandel is;
’k wil niets daarvan voor U, mijn God, verhelen.

TELEURSTELLING

Waar teleurstelling over de ambtelijke weg of grote zorg over het geloofsleven van de gemeente domineert, ligt zelfs het gevaar van krampachtigheid of verbittering op de loer. Het onderlinge gesprek – in het verband van de halfjaarlijkse ontmoetingen die er tussen de hervormd-gereformeerde emeritus predikanten zijn óf spontaner tot stand gekomen – kan hierin van dienst zijn.

Dat gesprek met elkaar is nodig in die situaties waarin predikanten bij het ouder worden zich relativerend opstellen ten aanzien van wezenlijke thema’s in het gemeente-zijn. De generaties die vandaag in de gemeenten leiding moet geven, dien je daarmee niet. Dat gesprek is evenzeer nodig als we het omgekeerde zien gebeuren, namelijk dat er sprake is van een zekere krampachtigheid als reactie op de veranderingen in de cultuur.

Persoonlijke omstandigheden van individuen nemen echter niet weg dat in algemene zin onze emeritus predikanten tot zegen voor de kerk zijn. Wat is hun hartelijke meeleven met de generatie die vandaag de kerk (op moeilijke, eenzame posten) dient, van grote waarde. Wat kan hun wijsheid in een combinatie van levenservaring en geloofservaring veel betekenen als ze beschikbaar zijn om een jongere generatie hiermee te dienen.

POOL VAN PREDIKANTEN

Om die reden is het tot zegen van de gemeente dat onze oudere predikanten in de eredienst kunnen blijven voorgaan – ook al is ruimte voor de proponenten tegelijk nodig. Er is immers geen enkele reden om aan te nemen dat een predikant van 32 jaar het hart van een jongere eerder zal raken dan een predikant van 68 jaar, zoals hier en daar gedacht wordt. Om die reden is het tevens een goed beleidsvoornemen van de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk om te komen tot een pool van emeritus predikanten die beschikbaar willen blijven voor werk in de gemeente en/of voor coaching.

Dit voorstel – gedaan in het kader van ‘Kerk 2025’, het bij de tijd brengen van de structuur van de kerk – richt zich onder andere op gemeenten die te maken hebben met krimp en is mede ingegeven door het feit dat een grote groep predikanten de komende jaren met emeritaat gaat. Veel dienaars van het Woord zullen blij zijn met de mogelijkheden na hun 65e jaar op deze wijze de kerk te kunnen dienen.

PETRUS

Wie op jonge leeftijd door God geroepen wordt tot het predikambt, herkent zich wellicht in ‘de jonge Petrus’. Onstuimig en vol geestdrift volgde hij de Heere Jezus: ‘Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd.’ (Mark. 10) Petrus diende de Heere in de kracht van zijn leven. Wat valt ons op? ‘Ik zal met U sterven’, ‘Ik zal U nooit verloochenen’... In overmoed is zijn liefde nog niet beproefd en gelouterd, is hij blind voor de weg die Christus gaat, die Hij wijst.

Petrus leert afstand te nemen van eigen inzicht. Hij ontdekt dat een ander hem omgorden zal. In zijn apostolische brieven heeft zelfbewustheid plaatsgemaakt voor ootmoed en vernedering. Gegroeid in de genade en de kennis van Christus geeft Petrus onderwijs aan Zijn kerk.

‘Volg Mij’ – het eerste woord dat Petrus hoorde uit de mond van de Heere Jezus. Op leeftijd gekomen spreekt hij over blijdschap vanwege de gemeenschap aan het lijden van Christus, zaligheid vanwege de smaadheid vanwege de naam van Christus. Zo draagt hij veel vrucht. Zo verlangt de kerk naar dienaars van het Woord die aan het beeld van de Heere Jezus gelijkgemaakt zijn.

P.J. Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 2016

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

EEN EMERITUS UITGEDIEND?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 2016

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's