Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BLOEIENDE GEMEENSCHAPPEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BLOEIENDE GEMEENSCHAPPEN

Pionierswerk IZB [1]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 2012 presenteerde de Protestantse Kerk het stoutmoedige plan om honderd nieuwe kerkplekken te gaan ontwikkelen. In een tijd van nietsontziende secularisatie en kerkelijke kaalslag was dat een verrassend bericht.

Op z’n minst was het een verandering van blikrichting, zoals enkele jaren daarvoor de introductie van de programmalijn Missionair Werk & Kerkgroei een nieuwe fase in de geschiedenis van de landelijke kerk inluidde. Het bleef niet bij woorden: de kerk stelde één miljoen euro ter beschikking als investering in nieuwe initiatieven. Inmiddels is het aantal van honderd protestantse pioniersplekken bijna gehaald en er zijn plannen om een volgende honderd plaatsen te realiseren.

WAAROM NODIG?

Nieuwe kerkplekken roepen allerlei vragen op. Waarom zijn ze eigenlijk nodig? Is het niet naïef te denken hiermee het afkalvende kerkelijk leven in Nederland te redden? En leidt het stichten van nieuwe plekken niet tot het leegzuigen van bestaande gemeenten? Verschaf je zo niet een alibi aan mensen die de traditionele wijze van kerkzijn zat zijn? Dit alles nog afgezien van de vorm en inhoud van de pioniersplekken. Kan dat eigenlijk wel, wat daar allemaal gebeurt?

Over elk van deze vragen zou een lang artikel te schrijven zijn.

Graag wil ik onderstrepen dat de IZB de komst van pioniersplekken toejuicht. We werken volop mee aan de ontwikkeling, omdat we denken dat nieuwe kerkplekken de kerk in ons land verder helpen.

De vorige alinea zal iedereen die de recente geschiedenis van de IZB kent, niet verbazen. In de afgelopen decennia zijn we nauw betrokken geraakt bij kerkelijke gemeenten die zich verantwoordelijk weten voor wijken waar nauwelijks christelijke presentie is, zowel in grote steden als in nieuwbouwwijken. Via bemiddeling van de IZB konden missionaire werkers/evangelisten worden aangesteld, die kerkenraden en gemeenten ondersteunden bij het bereiken van rand- en onkerkelijken met het Evangelie. Op diverse plaatsen zijn zo vormen van missionaire ‘projecten’ of geloofsgemeenschappen ontstaan, die getypeerd kunnen worden als ‘pioniersplekken avant la lettre’.


Het bleek steeds minder reëel om te verwachten dat een aanhaker uit de wijk zich thuis zal gaan voelen in de bestaande gemeente


ACHTERGROND

In de grote steden was de aanleiding om een evangelist te benoemen vaak een verlieservaring. Een goed voorbeeld daarvan is Groningen. De samenvoeging van twee wijkgemeenten en het afstoten van een kerkgebouw gingen vooraf aan de aanstelling van een evangelist. De wijkgemeente Martinikerk en de IZB besloten gezamenlijk een oud garagepand aan te kopen. Daarmee kreeg de missionaire werker een ‘honk’ en behield de wijkgemeente een zichtbare plek in de buurt.

Op andere plaatsen, bijvoorbeeld in Rotterdam-Delfshaven, was het pionierswerk, na jaren van dramatische krimp, de vrucht van herbezinning op de missionaire roeping. Dit blijkt uit een paar zinnen uit een missionair beleidsplan: ‘De tragische inkrimping van de hervormde gemeente kan als een louteringsproces gezien worden, waarin de vraag gesteld en beantwoord moest worden: ‘Maakt het wat uit voor de wijk rondom ons, of wij als hervormde gemeente aanwezig zijn of niet?’ De twee missionaire initiatieven, Groningen en Rotterdam, illustreren de ontwikkeling in de grote steden, waar de ontkerkelijking het eerst en het meest zichtbaar werd. De aanleiding om aan evangelisatie te gaan doen is inhoudelijk gemotiveerd door het besef dat velen Christus niet kennen. De eigen kwetsbaarheid maakte de urgentie voelbaar.

Het pionierswerk van de IZB concentreerde zich niet alleen op de (stads)wijken waarin de kerk was gedecimeerd of zelfs geheel verdwenen. Ook in grote nieuwbouwlocaties, bijvoorbeeld Vinexwijken, waar nog helemaal geen kerkelijke presentie was, nam de IZB initiatieven. Bijvoorbeeld in Capelle-Schollevaar, Amersfoort-Vathorst en Den Haag-Wateringse Veld.

MOEDERGEMEENTE

Kenmerkend voor de werkwijze van de IZB bij de ontwikkeling van ‘pioniersplekken’ was en is de nauwe band met de moedergemeente. De kerkenraad van deze gemeente is vanaf het eerste moment betrokken bij het ontwikkelen van missionaire plannen; de uitvoering wordt ook mede gedragen door gemeenteleden. De moedergemeente bidt, denkt, leeft en werkt mee. Daarmee is er een organisch verband met de kerk die er al was. Je kunt zeggen dat de nieuwe gemeenschap een nieuwe loot of scheut is van de bestaande plant. Deze manier van werken geeft een bepaalde kleur aan het veelbesproken en -bekritiseerde woord ‘gemeentestichten’. Het kan iets suggereren van maakbaarheid. Alsof wij her en der in Nederland nieuwe gemeenten beginnen en zo het land herkerstenen. Hetzelfde misverstand zou kunnen rijzen bij het woord ‘pionieren’: valt er iets te vinden wat er nog niet was, wat nog niet was ontdekt? Welk werkwoord we ook gebruiken, het gaat erom dat we beseffen en voluit honoreren dat God al vóór ons begonnen is. Wanneer mensen gaan geloven en hun leven aan God willen toewijden, is dat nooit door ons begonnen. In die zin kan er geen sprake zijn van pionieren of stichten. Bovendien staan de nieuwe gemeenschappen niet los van de gemeenten die er al eeuwen zijn.

PROEFTUINEN

De missionaire projecten bleken van grote betekenis, óók voor gemeenteleden. Ze deden in deze ‘proeftuinen’ ervaring op met de communicatie van het evangelie in een context buiten de vertrouwde kerkelijke kaders. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de bezoekers van de missionaire projecten op termijn de weg zouden vinden naar de bestaande (moeder)gemeenten. De cursussen, open ochtenden en gesprekskringen konden worden beschouwd als laagdrempelige voorportalen naar de kerk. Voor sommigen was dat ook zo: ze vonden via deze weg Christus, ze werden gedoopt en gingen in meerdere of mindere mate meeleven met de gemeente.


De culturele kloof tussen de bestaande moedergemeente en de doelgroep is vaak erg groot


Maar veel vaker bleek de wens de vader van de gedachte en rond de eeuwwisseling zien we het accent dan ook verschuiven. De vraag komt steeds meer op of het niet nodig is om nieuwe gemeenten te stichten voor de mensen die men wil bereiken. De culturele kloof tussen de bestaande moedergemeente en de doelgroep is in veel gevallen namelijk erg groot. Het bleek steeds minder reëel om te verwachten dat een aanhaker uit de wijk zich thuis zal gaan voelen in de bestaande gemeente. Een veranderende samenstelling in de wijk, maar ook de groeiende kloof tussen de kerkelijke cultuur en die van de meeste Nederlanders zijn belangrijke oorzaken. De gedachte dat een project een loopplank naar de bestaande gemeente kan zijn, blijkt niet terecht.

‘EIGENAARS’

Nieuwe kerkplekken zijn in het cultureel gefragmenteerde Nederland noodzakelijk om toetreders kerkelijk onderdak te bieden. Het gaat niet om experimenteerdrift of vernieuwingsdrang, maar om missionaire noodzaak. In de meeste situaties is de aanpak zo toegesneden op de doelgroep of op de wijkbewoners dat het risico dat bestaande gemeenteleden massaal gaan ‘shoppen’ bij de pioniersplekken niet groot is (er zijn ook plaatsen bekend waarbij dergelijk gedrag expliciet is ontmoedigd).

Gedurende lange tijd is in de ‘missionaire projecten’ gewerkt vanuit de gedachte dat we iets voor mensen moesten doen. De afgelopen jaren dringt het besef meer en meer door dat de gemeente mét en dóór de bewoners van een wijk wordt gevormd. Ze worden zelf meer ‘eigenaar’. De moedergemeente en de vrijwilligers veranderen van ‘hulpverleners’ naar deelnemers in de gezamenlijke zoektocht naar wie Jezus Christus is, voor een wijk of een doelgroep. Dit maakt de vormgeving van nieuwe gemeenten veel minder voorspelbaar en stelt ook spannende vragen aan de bestaande gemeenten.

MULTICULTUREEL

We zien tot onze verwondering multiculturele gemeenten ontstaan, zoals Licht op Zuid (dochter van de gemeente rondom de Maranathakerk in Rotterdam) Perronmeetings (dochter van de Oosterkerkgemeente in Zoetermeer) en Geloven in Spangen (dochter van Hervormd Rotterdam-Delfshaven). In De Brug (pioniersplek in Huizen, in samenwerking met de Protestantse Kerk) zien we mensen die de kerk allang kwijt waren weer onderdak vinden in een nieuwe gemeenschap. In Hebron, een gemeentestichtingsproject vanuit de Noorderkerk Amsterdam, is een gemeenschap ontstaan. In de Prinsenkerk in Rotterdam is in een paar jaar tijd ‘uit het niets’ een bloeiende geloofsgemeenschap ontstaan onder de naam Noorderlicht.

Dr. J.A. van den Berg is algemeen directeur van de IZB.

In de komende drie weken reportages over enkele pioniersgemeenschappen van de IZB. De serie besluit met een artikel waarin we nader zullen ingaan op actuele vragen rond deze jonge gemeenten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

BLOEIENDE GEMEENSCHAPPEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's